Deze paragraaf bevat de top 7 risico’s (volgorde van groot risico naar klein).
In de top 7 is aangegeven:
- Omschrijving (van het risico);
- Hoogte van het risicobedrag (alleen boven de 50.000,-);
- Wijze van berekening;
-
Beheersing van het risico.
Voor sommige risico’s is het moeilijk een risicopercentage te berekenen. Dat is dan aangegeven. In die gevallen is voorzichtigheidshalve in de reservepositie dan rekening gehouden met tegenvallers.
1. Bedrijvenpark Hattemerbroek BV
Omschrijving
De gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek hebben een gezamenlijk Bedrijvenpark. Het Bedrijvenpark richt zich vooral op het aantrekken van bedrijven in de logistieke sector.
Om dat te realiseren is het Bedrijvenpark aangewezen als ‘bovenregionaal’ bedrijventerrein.
De ontwerpbestemmingsplannen voor beide plandelen (Oldebroek en Hattem) hebben ter inzage gelegen. Voordat de plannen worden vastgesteld, wordt bestuurlijke afgestemd met Zwolle, Kampen en de provincies Overijssel en Gelderland en wordt een reactie gegeven op de ontvangen zienswijzen.
Er is een voorlopig ontwerp voor een nieuw op- en afrittenstelsel als aansluiting van het bedrijvenpark op de A28. Het bestemmingsplan hiervoor wordt voorbereid.
In het kader van de risicoanalyse is de aannemelijkheid van de grondexploitatieberekening van het Bedrijvenpark door de accountant van het Bedrijvenpark en de gemeentelijke accountant getoetst en zijn de gekozen uitgangspunten – o.a. rente, kosten & opbrengstenniveau en uitgifte tempo – reëel bevonden. Op basis van de uitkomsten van een eerdere analyse (2014) is een verliesvoorziening ingesteld, ter hoogte van € 765.000,- per gemeente. Op basis van de laatste grondexploitatieberekening (mei 2017) is een verliesvoorziening van € 512.000 per gemeente nodig. Voorzichtigheidshalve (en om jaarlijkse fluctuaties te voorkomen) is de verliesvoorziening op het huidige niveau gehandhaafd.
Verder calculeren wij twee risico’s:
1. Een risico op de garantstelling ten opzichte van de financiers. Wij hebben dat risico bepaald op 10% van het bedrag waarvoor we garant staan.
2. Een risico op de garantstelling voor de financiering van het nieuwe op en afrittenstelsel. Wij hebben dat risico bepaald op 75% van het bedrag waarvoor we garant staan.
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag is vastgesteld op € 2.050.000,-.
Wijze van berekening
Door elk van de drie gemeenten is voor een bedrag van € 13 miljoen aan garantstelling ten opzichte van financiers verleend. Het risicobedrag is 10% van deze € 13 miljoen.
Door elk van de drie gemeenten is voor een bedrag van € 1 miljoen garantstelling verleend voor de financiering van het nieuwe op en afrittenstelsel. Het risicobedrag is 75% van € 1 miljoen.
Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen wordt er periodiek een risicomanagementrapportage opgesteld voor de betrokken gemeenten en wordt jaarlijks een grondexploitatieberekening en een liquiditeitsprognose gemaakt door het Bedrijvenpark H2O.
2. Grondexploitatie
Omschrijving
De grondexploitatie is een onderdeel van de totale gemeentelijke exploitatie. Het is een activiteit waar veel geld in omgaat en veel risico’s gelopen worden. In de begroting 2018 zijn 6 gemeentelijke complexen opgenomen die in uitvoering zijn. (zie ook de paragraaf Grondbeleid).
Hoogte van het risicobedrag:
A. Risico’s in complexen:
-
reeds lopende complexen (vakterm is “IEGG in exploitatie genomen gronden”)
Over het totaal van de 6 complexen met een boekwaarde van ad. € 6.385.000,- wordt een risicobedrag berekend van gem. 5,6%. Het risicobedrag is afgerond € 355.000,-.
B. Overige risico’s zoals:
- niet nakomen van verplichtingen door derden op grond van exploitatieovereenkomsten,
-
gewijzigde omstandigheden na vaststelling exploitatiebijdragen,
-
calculatierisico’s,
- planschadevergoedingen.
-
invoering Vennootschapsbelasting (VPB) dat vooral voor de grondexploitaties grote gevolgen kan hebben.
De overige risico’s worden bepaald op € 300.000,-.
Benodigd weerstandsvermogen Grondexploitatie A + B is € 655.000,-.
Wijze van berekening
Bij grondexploitaties die in exploitatie zijn genomen (IEGG) wordt de geactualiseerde grondexploitatieberekening als basis genomen voor de risicoberekening. In deze exploitatieberekening wordt een reële schatting gemaakt van de kosten, verkoopprijzen en fasering van de verkoop van de gronden. Deze schatting wordt onder andere gemaakt door het uitgiftetempo van de te verkopen gronden te beoordelen, de ontwikkelingen van marktomstandigheden te bekijken zoals de doorstroming op de huizenmarkt, hoogte van hypotheekrente, maatregelen van hypotheekverstrekkers enz.
Het risico wordt bepaald met behulp van de Risman methode. Hierbij wordt het risico berekend door de formule kans x risico. De optelsom van alle risico’s van alle complexen wordt hierboven onder “hoogte van het risicobedrag” vermeld. De berekeningen zijn om strategische redenen niet openbaar.
Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen is het beleid dat de grondexploitatieberekeningen 2 maal per jaar worden herzien. De resultaten van de berekeningen worden opgenomen in het MPG (Meerjaren Prognose Grondexploitatie). Dit verslag wordt u aangeboden bij het vaststellen van de jaarrekening en de najaarsnota.
3. Algemene Uitkering
Omschrijving
Een belangrijk risico vormt de stabiliteit van onze belangrijkste bron van inkomsten: De Algemene Uitkering. Deze Algemene Uitkering is een onderdeel van het gemeentefonds. Het gemeentefonds betreft 63% inkomsten inclusief de 3 decentralisaties, ten opzichte van het totaal baten in de exploitatie. Gemeenten zijn afgelopen jaren geconfronteerd met diverse opkomende taakstellende kortingen zoals de forse korting in verband met het niet doorgaan van de afschaffing van het BTW-Compensatiefonds en de korting Onderwijshuisvesting. En nog steeds zijn er diverse onzekerheden met betrekking tot het correct ramen van de algemene uitkering. We benoemen:
- Het ingebouwde plafond BTW-compensatiefonds van 3,1 miljard;
- Uitname uit het gemeentefonds oplopend tot € 975 miljoen voor lagere apparaatskosten in verband met opschaling tot 100-150 gemeenten in het jaar 2025;
- Discussie of de overige eigen middelen (OEM) een rol gaan spelen in de verdeling van het fonds;
- Wisselende uitkeringsfactoren;
- Ontwikkelingen in accressen, afhankelijk van de uitgaven van het Rijk;
-
Aanpassingen van maatstaven en bijbehorende tarieven. In het bijzonder kunnen hier de forse schommelingen van het aantal bijstandsontvangers genoemd worden.
Hoogte van het risicobedrag
Wij berekenen het risico voor het maken van een juiste raming op € 414.000,-.
Wijze van berekening
Van veel van de bovengenoemde risico’s is het niet mogelijk een reële schatting te maken. Het risicobedrag is daarom berekend door het risico te schatten op 3% van de Algemene Uitkering van afgerond € 13,8 miljoen.
Dit percentage is een langjarig gemiddelde van het accres. Accres is de jaarlijkse toevoeging aan het fonds dat in de pas loopt met de ontwikkelingen in de rijksbegroting.
Beheersing van het risico
Een individuele gemeente kan nauwelijks invloed uitoefenen op de hoogte van de uitkering. Vrijwel maandelijks ontvangt de gemeente specificaties waarin wijzigingen in maatstaven en tarieven staan. Deze ontwikkelingen worden nauwlettend in de gaten gehouden. Waar nodig zal een verklaring voor verschillen gezocht moeten worden en anders actie ondernomen moeten worden. Verder worden er jaarlijks minimaal twee circulaires uitgegeven waarin de nieuwste gegevens en ontwikkelingen staan. Op basis van deze circulaires kunnen gemeenten een nieuwe berekening maken van de Algemene Uitkering. Naar aanleiding van deze nieuwe berekeningen wordt de begroting overeenkomstig aangepast.
4. Loon en prijspeil
Omschrijving
De begroting 2018 is gebaseerd op het loon- en prijspeil van het jaar 2017. Er wordt geraamd op basis van de meest actuele CAO. Voor 2018 betekent dit een stijging van 2,4% ten opzichte van 2017. Tevens is de werkkostenregeling in de raming opgenomen.
Voor prijsstijgingen wordt het indexcijfer uit de Meicirculaire gehanteerd (1,6%).
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag voor de loonkosten is € 103.000,- en voor prijsstijgingen is dit € 92.000,-.
Wijze van berekening
De berekening van het risicobedrag voor de loonkosten is gemaakt door 1% van de loonsom van € 10.300.000,- te nemen (incl. inhuur derden). De berekening voor die van de prijsstijgingen is gemaakt door 1% te nemen van de uitgaven aan derden, exclusief subsidies. Voor 2018 is dit een bedrag van € 9.200.000,-.
Beheersing van het risico
Op de hoogte van loonkosten en prijsstijgingen heeft de gemeente geen invloed.
De begroting wordt gebaseerd op de indexcijfers die het rijk afgeeft in de meicirculaire van de Algemene Uitkering. Bij het opstellen van de voorjaars- en najaarsnota wordt de vinger aan de pols gehouden met betrekking tot deze ontwikkelingen en zo nodig de begroting aangepast.
5. Inkomensdeel van de Participatiewet
De WWB is vanaf 1 januari 2015 vervangen door de Participatiewet. De financieringssystematiek is vergelijkbaar en daarmee ook het risico (een open eind financiering).
Het inkomensdeel van de Participatiewet is een post die moeilijk is te beïnvloeden, al is ons proces zo ingericht dat inwoners die een beroep doen op bijstandsverlening voor levensonderhoud vanaf het eerste moment worden gestimuleerd om actief te (blijven) zoeken naar betaald werk. Wettelijk is bepaald dat alle bijstandsaanvragen in een jaar moeten worden gehonoreerd. Er kan dus geen invloed worden uitgeoefend op de hoogte van deze kosten.
Met ingang van 2015 wordt het budget niet langer bepaald door de T-2 systematiek maar door een objectief verdeelmodel, het zgn. BUIG budget. Op basis van objectieve factoren en een statistische analyse wordt een schatting gemaakt wat gemeenten uit gaan geven aan uitkeringen. Als een gemeente minder uitgeeft dan dit model dan mag een gemeente dit verschil houden, maar als er meer wordt uitgegeven is het tekort voor de eerste 5% voor eigen rekening en als blijkt dat er sprake is van een nog grotere overschrijding dan is nogmaals 3,75% van het BUIG budget voor eigen rekening. Als er sprake is van een grotere overschrijding wordt het meerdere vergoed door het Rijk wanneer de gemeente haar beleid om inwoners aan werk te helpen op orde heeft en de aanvraagprocedure zorgvuldig is doorlopen. Dit is de zogenaamde Vangnetuitkering. Jaarlijks wordt de notitie Vangnetuitkering Participatiewet waarin dit beleid is vastgelegd is door de gemeenteraad vastgesteld.
Hoogte van het risicobedrag
Het risico bedrag wordt vastgesteld op € 189.000,-.
wijze van berekening
Berekening op basis van 5% en 3,75% van het BUIG budget van € 2.158.000,-.
Beheersing van het risico
Het beheersen van het aantal uitkeringsgerechtigden is alleen mogelijk door een intensief beleid gericht op uitstroom. Dit vindt plaats in de Pilot Werk.
6. Wonen in een geschikte woning (onderdeel van de WMO)
Omschrijving
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om de zelfredzaamheid en participatie van haar inwoners te bevorderen en ondersteunen, opdat de inwoner zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven wonen. De woning waarin de inwoner woont moet geschikt zijn om in te wonen ondanks diens beperkingen.
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op € 100.000,-.
Wijze van berekening
Het risico wordt geschat op 2 dure woningaanpassingen van € 50.000,-.
Beheersing van het risico
Dit risico is niet te beheersen. De WMO 2015 verplicht gemeenten, in een situatie waarin een cliënt niet zelf zorg kan dragen voor een geschikte woning, ondersteuning te bieden bij het realiseren van een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte. De ondersteuning is erop gericht een cliënt in staat te stellen de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren en een gestructureerd huishouden te voeren. Er wordt uitgegaan van een ‘wooncarrière’, waarbij de woning wordt aangepast op de levensfase. Daarbij mag er van uit worden gegaan dat in redelijkheid rekening wordt gehouden met bekende beperkingen, ook wat betreft de voorzienbare ontwikkeling van die beperkingen.
Als uit de beoordeling van het college blijkt dat het wonen in een geschikt huis ook is te bereiken via een verhuizing, dan heeft dit de voorkeur. Dit is uiteraard alleen aan de orde als verhuizen de goedkoopst adequate oplossing is.
7. Bouwvergunningen (onderdeel van de WABO)
Omschrijving
De ontvangsten van leges bouwvergunningen (onderdeel van de WABO) hebben een grillig verloop.
Het is moeilijk te voorspellen hoeveel bouwaanvragen er in een jaar binnen komen. Dit is erg afhankelijk van de woningbouw, het aantal verbouwingen en overige bouwprojecten.
Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag voor de komende jaren vast op € 100.000,-.
Wijze van berekening
In de begroting 2018 is een bedrag geraamd van € 400.000,-. Het risicobedrag is berekend door 25% van deze € 400.000,- als risico te zien. Dit percentage is moeilijk te onderbouwen, maar op deze manier wordt er in de reservepositie van de gemeente wel rekening gehouden met tegenvallers voor deze post.
Beheersing van het risico
Bij de voorjaars- en najaarsnota worden de resultaten en de ontwikkelingen in beeld gebracht en wordt er op basis van de beschikbare informatie een extrapolatie gemaakt van de verwachte inkomsten, waarop het budget wordt aangepast.
Voor een overzicht wordt hier een tabel met alle risico’s gepresenteerd:
Resumé risico's
In totaal becijferen we het structurele risico op € 998.000,- en het incidentele risico op € 2.705.000,-.