Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Het weerstandsvermogen is nodig om risico’s in de exploitatie op te vangen: zonder weerstandsvermogen levert iedere tegenvaller een probleem op bij een sluitende begroting. Hoe hoger de risico’s, hoe hoger de weerstandscapaciteit (bijvoorbeeld reserves of ruimte in tarieven) moet zijn. Het gaat hier dus om de robuustheid van de begroting. 

Deze paragraaf beschrijft de risico’s waarmee de gemeente geconfronteerd kan worden, welke financiële buffers daar tegenover staan en hoe de risico’s beheerst kunnen worden.

De paragraaf bestaat uit de volgende delen:

  1. Beleidskader;
  2. Structurele weerstandscapaciteit;
  3. Incidentele weerstandscapaciteit;
  4. Conclusie weerstandscapaciteit;
  5. Risicobeheersing;
  6. Relatie tussen risico’s en weerstandscapaciteit;
  7. Weerstandsratio en  kengetallen.

Artikel 11 van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) beschrijft het volgende over het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken en alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
 
De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat tenminste:

  • Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
  • Een inventarisatie van de risico’s;
  • Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;
  • Een kengetal voor de netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit;
  • Een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.
     

De weerstandscapaciteit van een gemeente is de buffer die aanwezig moet zijn om mogelijke risico’s af te kunnen dekken. Het gaat hierbij om het vermogen dat aanwezig is om risico’s financieel af te kunnen dekken, zonder dat de bedrijfsvoering in gevaar komt.
Dit in de wetenschap dat de risico’s zich nooit allemaal tegelijk zullen voordoen.
De vragen die we ons stellen zijn:

  • Heeft de gemeente de mogelijkheid om bij een sterke daling van het eigen vermogen de tarieven te verhogen?
  • Zijn er mogelijkheden om de kosten die nu binnen de bestemmingsreserves worden afgedekt binnen de reguliere begroting te dekken?

De gemeente Heerde wil daarbij structurele risico’s afdekken met structurele weerstandscapaciteit en incidentele risico’s afdekken met incidentele weerstandscapaciteit.
 
Bij de behandeling van de laatste nota van reserves en voorzieningen is afgesproken dat de beleidsuitgangspunten met betrekking tot het weerstandsvermogen overzichtelijk in beeld gebracht gaan worden. Deze worden hieronder opgesomd.

De basis van de grootte van ons structureel weerstandsvermogen is de ruimte die er nog is in de OZB tarieven tot aan de artikel 12 norm. Hierbij baseren wij ons op provinciale gegevens.

De tijdelijke reserves worden niet meegenomen als weerstandscapaciteit. Deze tijdelijke reserves zijn bedoeld voor budgetoverheveling van het ene jaar naar het ander jaar. De reserve wordt dan gebruikt als de activiteit in het daaropvolgende jaar wordt uitgevoerd.
 
In afwijking van voorgaande jaren wordt vanaf de begroting 2020 alleen de Algemene Reserve ingezet als weerstandscapaciteit. De provincie heeft in de begrotingsbrief van 2019 opmerkingen gemaakt dat het beter is om niet de bestemmingsreserves aan te wenden voor het opvangen van de risico’s. Verder zijn de tijdelijke reserves uitgezonderd (zoals hierboven staat toegelicht).
 
De post Onvoorzien in de exploitatie wordt niet meegenomen als weerstandscapaciteit omdat deze post bedoeld is om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s op te vangen.
 
Stille reserves worden alleen meegenomen als weerstandsvermogen als deze binnen 2 jaar liquide (dus in geld zijn om te zetten) zijn te maken.

De risico top 7 in deze paragraaf zullen worden toegelicht met:

  • Een omschrijving van het risico;
  • De hoogte van het risicobedrag (alleen boven de  €50.000,-);
  • Wijze van berekening van het risicobedrag;
  • De maatregelen ter beheersing van het risico.

De weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s wordt zichtbaar gemaakt in een tabel en tevens uitgedrukt in een weerstandsratio. 

De raad heeft op 9 maart 2015 bij de behandeling van de nota reserves en voorzieningen 2015 de beleidslijn uitgesproken dat bij toekomstige jaarrekeningoverschotten zo veel als mogelijk bedragen toegevoegd worden aan de Algemene Reserve, om zodoende het solvabiliteitspercentage toe te laten nemen. Het toevoegen aan de reserve zal steeds per expliciete besluitvorming worden voorgelegd aan de raad.

Weerstandscapaciteit

Structurele weerstandscapaciteit
Structurele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte structurele tegenvallers in de begroting (bijvoorbeeld een hogere uitgave voor de WWB of een lagere Algemene Uitkering) op te vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de voortzetting van de taken.
De gemeente Heerde heeft op de OZB-heffing na, nagenoeg geen resterende structurele belastingcapaciteit meer. De afvalstoffenheffing, rioolheffing en begrafenisrechten zijn maximaal kostendekkend en kunnen niet meer worden verhoogd. Om de weerstandscapaciteit te beïnvloeden kunnen ook de kosten worden verlaagd.

Ruimte in OZB-tarieven volgens artikel 12 norm

Er is geen maximum gebonden aan het tarief van de OZB, maar er is wel een macronorm om ervoor te zorgen dat er landelijk niet boven de norm OZB geheven wordt. Er volgt dan mogelijk een korting op de Algemene Uitkering.

De structurele ruimte in de OZB-tarieven die er volgens de artikel 12 norm nog aanwezig is, is €420.000,-, Deze gegevens zijn verstrekt door de provincie Gelderland en zijn gebaseerd op de begroting 2019. Dit bedrag is lager vastgesteld vanwege de verschuiving van 3 ton lagere rioolheffing naar 3 ton hogere OZB-tarieven.
De structurele risico’s in deze paragraaf (zonder de grondexploitatie) zijn €1.250.000,-. Afgezet tegen de €420.000,- ruimte die we nog hebben, kan de conclusie getrokken worden dat wij onvoldoende structurele middelen hebben om de structurele risico’s te dekken.
Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgave en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen.

Onvoorzien
Soms wordt ook de post onvoorzien als structurele weerstandscapaciteit gezien. In Heerde is de post onvoorzien voor het jaar 2020 geraamd op € 50.000,-.
In feite is deze post bedoeld om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s op te vangen. Voor bepaling van de weerstandscapaciteit is onvoorzien daarom niet meegenomen.

Incidentele weerstandscapaciteit
Incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken. De incidentele weerstandscapaciteit valt samen met de Algemene Reserve.

De Algemene Reserve bestaat uit de Algemene Reserve en de Algemene Reserve Grondexploitatie. De Algemene Reserve is bedoeld om risico’s in de gewone exploitatie op te vangen en de Reserve Grondexploitatie die van de grondexploitatie.

De geraamde reservepositie is  €10,8 miljoen per 1 januari 2020.

Algemene Reserve                                              €4.883.962,-

Algemeen Reserve Grondexploitatie        - 5.955.461,-

Totaal Reserve:                                                    €10.839.423,-

Hieronder volgt de ontwikkeling van de totale reserves (in milj.)

   2019    2020    2021    2022    2023 

        9,2       10,8      11,7       12,6   12,6 


 
Stille reserves

Er zijn stille reserves als de marktwaarde van de bezittingen (activa) de boekwaarde daarvan overstijgt. In principe dragen stille reserves bij aan de weerstandscapaciteit: bij een substantiële tegenvaller kan een deel van de bezittingen worden verkocht tegen een hogere waarde dan de boekwaarde, waardoor boekwinst ontstaat. Deze boekwinst kan gebruikt worden om de tegenvaller op te vangen. Ook investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut kunnen worden gezien als stille reserves, omdat deze investeringen niet alle geactiveerd kunnen worden. Maar er is alleen sprake van stille reserves als ze op korte termijn (binnen 2 jaar) liquide gemaakt kunnen worden, om meegeteld te mogen worden voor de weerstandscapaciteit. Zo is vrije verkoop van onroerend goed niet aan de orde als de gebouwen worden gebruikt voor de eigen huisvesting. Op dit moment staan een aantal vrijkomende locaties te koop. Deze locaties hebben nog een boekwaarde en ze worden verkocht door middel van uitnodigingsplanologie. Verder gaan we nog wat vastgoed verkopen en zijn er nog een aantal groenstroken & restgronden te koop. De verwachting is dat al deze posten tezamen op korte termijn een opbrengst gaan halen van €50.000,-. De stille reserve kan dus bepaald worden op deze €50.000,-.

Conclusie weerstandscapaciteit
Structureel:
De totale structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald op de ruimte die Heerde heeft in zijn OZB tarieven tot artikel 12 norm, zijnde €420.000,-.
Incidenteel:
De incidentele weerstandscapaciteit heeft een omvang van €10,9 miljoen en is aanwezig in de Algemene Reserve en de stille reserve.

Risicobeheersing

Deze paragraaf bevat de top 7  risico’s (volgorde van groot risico naar klein).

In de top 7  is aangegeven:

  • Omschrijving (van het risico);
  • Hoogte van het risicobedrag (alleen boven de  €50.000,-);
  • Wijze van berekening;
  • Beheersing van het risico.

    Voor sommige risico’s is het moeilijk een risicopercentage te berekenen. Dat is dan aangegeven. Toch wordt er dan een risicobedrag berekend zodat voorzichtigheidshalve in de reservepositie wel rekening wordt gehouden met tegenvallers.

1. Bedrijvenpark Hattemerbroek BV

Omschrijving

De gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek hebben een samenwerkingsovereenkomst voor het realiseren en exploiteren van een bedrijvenpark. Het bedrijvenpark richt zich vooral op het aantrekken van bedrijven in de logistieke sector. Om dat te realiseren is het bedrijvenpark aangewezen als ‘bovenregionaal’ bedrijventerrein. De (nieuwe) bestemmingsplannen voor beide plandelen (Oldebroek en Hattem) en voor een nieuw op- en afrittenstelsel als aansluiting van het bedrijvenpark op de A28 zijn in september 2018 vastgesteld. De beroepstermijn is verstreken en de bestemmingsplannen zijn onherroepelijk.

Grondexploitatie

Jaarlijks wordt de grondexploitatieberekening geactualiseerd. De drie gemeenten hebben voor het negatieve saldo van de grondexploitatieberekening een verliesvoorziening. Via deze voorziening staat elk van de drie gemeenten garant voor een derde deel van het negatieve saldo. De uitkomst (contante waarde) van de in maart 2019 vastgestelde berekening is €160.000 negatief. De voorziening is daarom vastgesteld op €53.500,- per gemeente.

Bestemmingsreserve

Wij dragen bij aan de financiering van het nieuwe op en afrittenstelsel. Dit staat in de overeenkomst met de Provincie Gelderland, Rijkswaterstaat en de Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek BV, die op 14 maart 2019 is ondertekend. De bijdrage is € 1 miljoen. Daarvoor is een bestemmingsreserve beschikbaar van € 946.500,-. Samen met het bedrag in de verliesvoorziening is de bijdrage van € 1 miljoen beschikbaar.

Garantstellingen

De gemeenten staan garant voor de leningen die door financiers aan het Bedrijvenpark H2O zijn verstrekt. De totale garantstelling is € 39 miljoen. Elk van de drie gemeenten staat garant voor een derde deel van dat bedrag. Wij hebben het risico van de garantstelling bepaald op 10% van het bedrag waarvoor we garant staan.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag is vastgesteld op €1.300.000,-.

Wijze van berekening

Door elk van de drie gemeenten is voor een bedrag van €13 miljoen aan garantstelling ten opzichte van financiers verleend. Het risicobedrag is 10% van deze €13 miljoen.

Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen wordt er jaarlijks een risicomanagementrapportage opgesteld voor de betrokken gemeenten en wordt jaarlijks een grondexploitatieberekening en een liquiditeitsprognose gemaakt door het Bedrijvenpark.

2. Algemene Uitkering

Omschrijving
Een belangrijk risico vormt de stabiliteit van onze belangrijkste bron van inkomsten: de Algemene Uitkering. Deze Algemene Uitkering is een onderdeel van het gemeentefonds. Het gemeentefonds betreft 62% inkomsten inclusief de drie decentralisaties, ten opzichte van het totaal baten in de exploitatie. Gemeenten zijn afgelopen jaren geconfronteerd met diverse opkomende taakstellende kortingen zoals de forse korting in verband met het niet doorgaan van de afschaffing van het BTW-compensatiefonds en de korting Onderwijshuisvesting. En nog steeds zijn er diverse onzekerheden met betrekking tot het correct ramen van de algemene uitkering. We benoemen:

  • Het ingebouwde plafond BTW-compensatiefonds van €3,2 miljard;
  • Uitname uit het gemeentefonds oplopend tot €975 miljoen voor lagere apparaatskosten in verband met opschaling tot 100-150 gemeenten in het jaar 2025;
  • Steeds wisselende uitkeringsfactoren;
  • Ontwikkelingen in accressen, afhankelijk van de uitgaven van het rijk;
  • Aanpassingen van maatstaven en bijbehorende tarieven;
  • Nieuwe definitie van het begrip woonplaatsbeginsel voor het budget Voogdij en 18+, ingaande 2021;
  • Aanzuigende werking in het sociaal domein door verlaging van het abonnementstarief;
  • De besluiten die genomen gaan worden na evaluatie van het verdeelmodel Gemeentefonds inclusief sociaal domein en mogelijke herverdeeleffecten die vanaf het jaar 2021 dan optreden.

    Hoogte van het risicobedrag
    Wij berekenen het risico voor het maken van een juiste raming op €687.000,-.

    Wijze van berekening
    Van veel van de bovengenoemde risico’s is het niet mogelijk een reële schatting te maken. Het risicobedrag is daarom berekend door het risico te schatten op 3% van de Algemene Uitkering van afgerond €22,9 miljoen.
    Dit percentage is een langjarig gemiddelde van het accres. Accres is de jaarlijkse toevoeging aan het fonds dat in de pas loopt met de ontwikkelingen van de rijksbegroting. Dit bedrag is hoger vastgesteld dan voorgaande jaren omdat een flink deel van  het Sociaal Domein is overgeheveld naar de maatstaven en hiermee ook het risico van het “trap op trap af” systeem groter geworden is.

    Beheersing van het risico
    Een individuele gemeente kan nauwelijks invloed uitoefenen op de hoogte van de uitkering. Vrijwel maandelijks ontvangt de gemeente specificaties waarin wijzigingen in maatstaven en tarieven staan. Deze ontwikkelingen worden goed in de gaten gehouden. Waar nodig zal een verklaring voor verschillen gezocht moeten worden en anders actie ondernomen moeten worden. Verder worden er jaarlijks minimaal drie circulaires uitgegeven waarin de nieuwste gegevens en ontwikkelingen staan. Op basis van deze circulaires kunnen gemeenten een nieuwe berekening maken van de Algemene Uitkering. Voor deze berekening wordt gebruik gemaakt van het programma Pauw van Frontin Pauw. Via nieuwsbrieven geeft deze organisatie ook tips en belangrijke aandachtspunten mee voor de berekeningen. Naar aanleiding van deze nieuwe berekeningen wordt de begroting overeenkomstig aangepast.

3. Loon en prijspeil
Omschrijving

De begroting 2020 is gebaseerd op het loon- en prijspeil van het jaar 2019. Er is geraamd op basis van de nieuwe CAO. Voor 2020 betekent dit een stijging van 3,0% ten opzichte van 2019. Tevens is de werkkostenregeling in de raming opgenomen. Voor prijsstijgingen wordt het indexcijfer uit de Meicirculaire gehanteerd (1,4%).

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag voor de loonkosten is €107.000,- en voor prijsstijgingen is dit €116.000,-.

Wijze van berekening

De berekening van het risicobedrag voor de loonkosten is gemaakt door 1% van de loonsom van €10.700.000,- te nemen (inclusief inhuur derden). De berekening voor die van de prijsstijgingen is gemaakt door 1% te nemen van de uitgaven aan derden, exclusief subsidies. Voor 2020 is dit een bedrag van €11.600.000,-.

Beheersing van het risico
Op de hoogte van loonkosten en prijsstijgingen heeft de gemeente geen invloed.
De begroting wordt gebaseerd op de indexcijfers die het rijk afgeeft in de Meicirculaire van de Algemene Uitkering. Bij het opstellen van de voorjaars- en najaarsnota wordt de vinger aan de pols gehouden met betrekking tot deze ontwikkelingen en zo nodig de begroting aangepast.

4. Grondexploitatie

Omschrijving
De grondexploitatie is een onderdeel van de totale gemeentelijke exploitatie. Het is een activiteit waar veel geld in omgaat en veel risico’s gelopen worden. In de begroting 2020 zijn zes gemeentelijke complexen opgenomen die in uitvoering zijn (zie ook de paragraaf Grondbeleid).

Hoogte van het risicobedrag:
A. Risico’s in complexen:

  • Reeds lopende complexen (vakterm is “IEGG in exploitatie genomen gronden”)
    Over het totaal van de zes complexen met een boekwaarde van €5.493.000,- wordt een risicobedrag berekend van gemiddeld 1,75%. Het risicobedrag is €96.000,-.

    B. Overige risico’s zoals:

  • Niet nakomen van verplichtingen door derden op grond van exploitatieovereenkomsten,
  • Gewijzigde omstandigheden na vaststelling exploitatiebijdragen;
  • Calculatierisico’s;

De overige risico’s worden bepaald op €100.000,-.

Benodigd weerstandsvermogen Grondexploitatie A + B is €196.000,-.

Wijze van berekening
Bij grondexploitaties die in exploitatie zijn genomen (IEGG) wordt de geactualiseerde grondexploitatieberekening als basis genomen voor de risicoberekening. In deze exploitatieberekening wordt een reële schatting gemaakt van de kosten, verkoopprijzen en fasering van de verkoop van de gronden. Deze schatting wordt onder andere gemaakt door het uitgiftetempo van de te verkopen gronden te beoordelen, de ontwikkelingen van marktomstandigheden te bekijken zoals de doorstroming op de huizenmarkt, hoogte van hypotheekrente, en maatregelen van hypotheekverstrekkers enz.
Het risico wordt bepaald met behulp van de Monte-Carlo methode. De optelsom van alle risico’s van alle complexen wordt hierboven onder “hoogte van het risicobedrag” vermeld. De berekeningen zijn om strategische redenen niet openbaar.

Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen is het beleid dat de grondexploitatieberekeningen minimaal éénmaal per jaar wordt herzien. De resultaten van de berekeningen worden opgenomen in het MPG.

5. Wonen in een geschikte woning (onderdeel van de Wmo)

Omschrijving
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om de zelfredzaamheid en participatie van haar inwoners te bevorderen en ondersteunen, opdat de inwoner zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven wonen. De woning waarin de inwoner woont, moet geschikt zijn om in te wonen ondanks diens beperkingen.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €150.000,-.

Wijze van berekening
Het risico wordt geschat op twee dure woningaanpassingen van €75.000,-.

Beheersing van het risico
Dit risico is niet te beheersen. De Wmo 2015 verplicht gemeenten, in een situatie waarin een cliënt niet zelf zorg kan dragen voor een geschikte woning, ondersteuning te bieden bij het realiseren van een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte. De ondersteuning is erop gericht een cliënt in staat te stellen de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren en een gestructureerd huishouden te voeren. Er wordt uitgegaan van een ‘wooncarrière’, waarbij de woning wordt aangepast op de levensfase. Daarbij mag ervan worden uitgegaan dat in redelijkheid rekening wordt gehouden met bekende beperkingen, ook wat betreft de voorzienbare ontwikkeling van die beperkingen.

Als uit de beoordeling van het college blijkt dat het wonen in een geschikt huis ook is te bereiken via een verhuizing, dan heeft dit de voorkeur. Dit is uiteraard alleen aan de orde als verhuizen de goedkoopst adequate oplossing is.

6. Omgevingsvergunningen (onderdeel van de WABO)

Omschrijving

De ontvangsten van leges bouwvergunningen (onderdeel van de WABO) hebben een niet voorspeldbare en niet constante opbrengst.
Het is moeilijk te voorspellen hoeveel bouwaanvragen er in een jaar binnen komen en wat de omvang daarvan is. Dit is erg afhankelijk van de economische ontwikkeling en de rentestand met daarvan afgeleid de woningbouw, het aantal verbouwingen en overige bouwprojecten.

Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag voor de komende jaren vast op €100.000,-.

Wijze van berekening
In de begroting 2020 is een bedrag geraamd van €400.000,-. Het risicobedrag is berekend door 25% van deze €400.000,- als risico te zien. Dit percentage is moeilijk te onderbouwen, maar op deze manier wordt er in de reservepositie van de gemeente wel rekening gehouden met tegenvallers voor deze post.

Beheersing van het risico
Bij de voorjaars- en najaarsnota worden de resultaten en de ontwikkelingen in beeld gebracht en wordt er op basis van de beschikbare informatie een extrapolatie gemaakt van de verwachte inkomsten, waarop het budget wordt aangepast.

7. Inkomensdeel van de Participatiewet

De WWB is vanaf 1 januari 2015 vervangen door de Participatiewet. De financieringssystematiek is vergelijkbaar en daarmee ook het risico (een open eind financiering).

Het inkomensdeel van de Participatiewet is een post die moeilijk is te beïnvloeden, al is ons proces zo ingericht dat inwoners die een beroep doen op bijstandsverlening voor levensonderhoud vanaf het eerste moment worden gestimuleerd om actief te (blijven) zoeken naar betaald werk. Wettelijk is bepaald dat alle bijstandsaanvragen in een jaar moeten worden gehonoreerd. Er kan geen invloed worden uitgeoefend op de hoogte van deze kosten.

Met ingang van 2015 wordt het budget niet langer alleen bepaald door de T-2 systematiek maar voor een deel ook door een objectief verdeelmodel, het zogenaamde BUIG-budget. Op basis van objectieve factoren en een statistische analyse wordt een schatting gemaakt wat gemeenten uit gaan geven aan uitkeringen. Als een gemeente minder uitgeeft dan dit model dan mag een gemeente dit verschil houden, maar als er meer wordt uitgegeven is het tekort voor de eerste 7,5% voor eigen rekening en als blijkt dat er sprake is van een nog grotere overschrijding dan is nogmaals 2,5% van het BUIG budget voor eigen rekening. Als er sprake is van een grotere overschrijding wordt het meerdere vergoed door het rijk wanneer de gemeente haar beleid om inwoners aan werk te helpen op orde heeft en de aanvraagprocedure zorgvuldig is doorlopen. Dit is de zogenaamde Vangnetuitkering. Jaarlijks wordt, indien van toepassing, de notitie Vangnetuitkering Participatiewet waarin dit beleid is vastgelegd door de gemeenteraad vastgesteld.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €90.000,-.

Wijze van berekening

De beschikking van het BUIG-budget over het jaar 2020 komt pas in oktober binnen en betreft dan ook nog een voorlopig bedrag. Daarom wordt het risicobedrag gebaseerd op het meest recente gegeven. Dat is de verwachte overschrijding over het jaar 2020 van afgerond €90.000,-.

Beheersing van het risico
Het beheersen van het aantal uitkeringsgerechtigden is alleen mogelijk door een intensief beleid gericht op uitstroom. Dit vindt plaats in de pilot Werk.

 

Voor een overzicht wordt hier een tabel met alle risico’s gepresenteerd:

Resumé risico's
In totaal becijferen we het structurele risico op €1.250.000,- en het incidentele risico op €1.496.000,-.

 

Relatie tussen risico's en weerstandscapaciteit

Hieronder wordt in een tabel aangegeven hoe de risico’s in verhouding staan ten opzichte van de weerstandscapaciteit. De conclusie is dat de weerstandscapaciteit structureel niet en incidenteel wel afdoende is.

Structurele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende structurele risico’s zijn €1.250.000,-. Afgezet tegen de €420.000,- ruimte die we nog hebben in onze OZB-tarieven tegen artikel 12 norm kan de conclusie getrokken worden dat die ruimte niet aanwezig is.
Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgaaf en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen.

Incidentele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende incidentele risico’s zijn €1.496.000,-. Deze risico’s worden afgedekt door de reserve Algemene Reserve en stille reserves van € 10,9 miljoen. Zoals het overzicht laat zien is dit ruim voldoende.

Kengetallen en weerstandsratio

Kengetallen
Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeente (BBV), geeft aan dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing kengetallen opgenomen worden. De op te nemen kengetallen zijn: netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, structurele exploitatieruimte, grondexploitatie en belastingcapaciteit. Doel is om het voor raadsleden eenvoudiger te maken om inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente Heerde.

De meerjarige kengetallen laten een lichte verbetering zien waarbij vooral opvalt dat de schuldquote afneemt, de solvabiliteitsratio toeneemt en de financiële risico’s van de grondexploitaties verder dalen. Er past wel een kanttekening op zijn plaats voor de vergelijking van kengetallen tussen de begroting en de jaarrekening. Het kengetal van de jaarrekening kan positief gekleurd zijn omdat kengetallen worden uitgedrukt in een cijfer van totaal baten. Deze kan bij de jaarrekening fors hoger zijn vanwege grondverkopen uit grondexploitaties en andere incidentele opbrengsten.

Toelichting:
1a. Netto schuldquote
De netto schuld geeft de verhouding weer van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de baten. De netto schuldquote geeft een indicatie van de zwaarte van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Onze gemeente scoort hier gemiddeld en vanaf het jaar 2020 verbetert dit kengetal.

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen
Om inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De manier waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dit verschil dat ook alle verstrekte leningen worden opgenomen. De verstrekte leningen betreffen doorgeleend geld aan Vitens en aan de ROVA. Onze gemeente scoort hier gemiddeld en vanaf het jaar 2020 verbetert dit kengetal.

2. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. In het algemeen wordt een getal onder de 20% als risicovol gezien en boven de 50% als veilig. Onze gemeente scoort hier gemiddeld.

3. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Om de structurele lasten en baten te bepalen worden de incidentele lasten en baten van de totale lasten en baten afgetrokken.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage. Onze gemeente scoort hier gemiddeld.

4. Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Voor de berekening van dit kengetal wordt de boekwaarde van de bouwgrond in exploitatie gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. Het risicopercentage in onze gemeente is laag en daalt nog verder doordat het einde van de grondcomplexen in beeld gaat komen. De deelname van Heerde aan het gezamenlijk bedrijventerrein is hier niet meegerekend. Dit is namelijk niet een grondexploitatie van de gemeente zelf.

5. Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde, de rioolheffing en afvalstoffenheffing. Dit wordt afgezet tegen de gemiddelde woonlasten in Nederland in het voorafgaande jaar. Onze gemeente scoort een hoog kengetal voor de gemiddelde woonlasten.

Weerstandsratio
De weerstandsratio is een kengetal dat aangeeft in welke mate de gemeente in staat is om risico’s op te vangen. Dit kengetal wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Eenvoudig gezegd betekent dit: welk bedrag is berekend aan risico’s en welk bedrag is er om deze risico’s af te dekken. De conclusie van beide kengetallen is dat de risico’s ruim afgedekt worden door de reserves.

Paragraaf Grondbeleid

Paragraaf Grondbeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid

Deze paragraaf gaat over de exploitatie van de (bouw)gronden die de gemeente in eigendom heeft –als ware de gemeente een bedrijf. De paragraaf hangt sterk samen met het programma Openbare Ruimte. In dat programma staan de beoogde maatschappelijke effecten en de lasten en baten. In deze paragraaf wordt het achterliggende beleid vanuit een meer financieel technisch perspectief beschreven, volgens de eisen van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Daarnaast is er een relatie met de paragraaf Weerstandsvermogen. In die paragraaf staan onder andere de risico’s van bouwgrondexploitatie in relatie tot het weerstandsvermogen.
Grondexploitatie is het proces waarbij grond wordt aangekocht, bouwrijp wordt gemaakt en rioleringen en wegen worden aangelegd, om vervolgens de grond te verkopen voor de bouw van woningen of bedrijven.

Het volgende is van groot belang:

  • Beoordelen van financiële haalbaarheid;
  • Scenarioanalyse;
  • Analyseren knelpunten en risico’s;
  • Uitgangspunten voor beheersing en bewaking.

Omdat er grote sommen geld in grondexploitaties omgaan heeft het grondbeleid een groot financieel impact. De eventuele baten, maar vooral de bepaling van de financiële risico’s zijn erg belangrijk voor de financiële positie van de gemeente.

Beleidskader

Het gaat in het grondbeleid om de ontwikkeling van gronden die in eigendom zijn van de gemeente. De mogelijkheden voor ontwikkeling worden beperkt door het planologisch kader, waarover meer in programma 3, (Openbare) ruimte, ondernemen en wonen. Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat de gemeente in de paragraaf Grondbeleid: 

  • De visie neerlegt op het grondbeleid;
  • Een aanwijzing van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
  • Een prognose geeft van de resultaten van de grondexploitatie;
  • De geraamde winstneming onderbouwt;
  • Beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken formuleert in relatie tot de risico’s.

Grondbeleid

Wat is “grondbeleid”?
Onder grondbeleid wordt verstaan: “het op een zodanige wijze handhaven van het bestaand grondgebruik, dan wel het realiseren van gewenste veranderingen in dit grondgebruik, dat dit past in de door de gemeente geformuleerde doelstellingen in het kader van ruimtelijke ordening”.

Beleidsintenties college
In mei 2018 hebben de fractievoorzitters van de raad en de collegeleden het Collegeprogramma 2018-2022 “Samen duurzaam verbinden” ondertekend.
In dit programma is in het onderdeel Bouwen en Wonen de beleidsintenties opgenomen met betrekking tot de uitvoering de paragraaf Grondbeleid. De volgende intenties zijn uitgesproken:

Wat willen we bereiken?

  • Voldoende betaalbare koop- en huurwoningen, verduurzaming van de bestaande woningvoorraad en duurzame nieuw gebouwde woningen;
  • partijen die weten wat de woningbehoefte is, nemen deel aan het overleg om de woningbouwagenda te bepalen.


Wat blijven we er voor doen?

  • De woonvisie en het woningbehoefteonderzoek moet operationeel gemaakt worden om het leidend beginsel te zijn voor afspraken met eigenaren van sociale woningbouw en initiatiefnemers voor nieuwbouw;
  • Plannen voor duurzame nieuwbouw of verduurzaming van bestaande woningen faciliteren;
  • Starterslening aanbieden;
  • Prestatieafspraken met eigenaren van sociale woningbouw maken;
  • Vervangende nieuwbouw in het buitengebied mogelijk maken voor zover het de kwaliteit van het gebied verbetert.

Wat gaan we er nog meer voor doen?

  • Inventarisatie (gereed eind 2019) van de inbreidings- en uitbreidingslocatie in alle kernen en het voortvarend oppakken van zoeklocaties;
  • Blijvend stimuleren en faciliteren van (kleinschalige) nieuwbouwprojecten in de dorpen op inbreidingslocaties met behoud van de identiteit van de dorpen;
  • In de prestatieafspraken en in contacten met ontwikkelaars specifieke aandacht vragen om levensloopbestendig betaalbaar te bouwen voor;
    - jonge inwoners
    - inwoners met een beperking
    - oudere inwoners
    - statushouders
    - inwoners die beschermd moeten wonen;
  • Woningcorporaties en makelaars nemen deel aan het overleg om de woningbouwagenda te bepalen;
  • Woningsplitsing onder voorwaarden toestaan en hiervoor kaders maken;
  • Plannen voor andere (gemeenschappelijke) woonconcepten faciliteren;
  • De mogelijkheden voor het financieel stimuleren van het collectief particulier opdrachtgeverschap door de provincie worden verkend.

Kwantitatieve opgave wonen

In het verleden was het Kwalitatief Woningbouw Programma (KWP) van groot belang voor de grondexploitaties van de gemeente. Het was immers in het kader van de actieve grondpolitiek van belang hoeveel woningen de gemeente mocht bouwen op bij haar in bezit zijnde locaties. Hierin is inmiddels het nodige veranderd. De gemeente is afgestapt van de actieve grondpolitiek. Te ontwikkelen locaties worden aan de markt aangeboden. Er wordt ook niet meer actief gestuurd op de invulling van die locaties, maar in het kader van de uitnodigingsplanologie is het aan de markt om aan te geven welke plannen meerwaarde hebben en of daar vraag naar is. Plannen worden wel getoetst aan de gemeentelijke Woonvisie. In september 2018 is de gemeente Heerde toegetreden tot de Cleantech Regio. In het najaar van 2018 is de Regionale Woonagenda Cleantech Regio vastgesteld waaraan de gemeente Heerde zich geconformeerd heeft. Deze woonagenda geeft aan welke woonthema’s de komende periode regionaal worden opgepakt. Ook zijn er richtinggevende principes afgesproken voor nieuwbouwplannen. Dit om ervoor te zorgen dat nieuwe woningen een goede toevoeging zijn aan de bestaande voorraad. Op basis van de prognoses voor huishoudensgroei en de totale opgave zijn afspraken gemaakt over de behoefte aan nieuwbouwwoningen (met een bandbreedte). Voor de gemeente Heerde is de prognose dat er in de periode 2018 en 2027 tussen de 350 en 400 extra woningen nodig zijn. Elke twee jaar wordt deze woonagenda herijkt. Eind 2018 is besloten om voor de gemeente Heerde een lokale woonagenda op te gaan stellen, zodat de kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwprogrammering voor zowel huur- als koopwoningen in beeld gebracht wordt. Met name door de grote opgave die er ligt voor de bouw van sociale huurwoningen (woningmarktonderzoek gemeente Heerde – Triada) is de conclusie getrokken dat er meer gestuurd moet worden op de bouw van sociale huurwoningen in planologische ontwikkelingen. De huidige woonvisie biedt hiervoor geen handvatten. Met een woonagenda kan ervoor gezorgd worden dat nieuwe woningen ook daadwerkelijk de juiste toevoeging zijn aan de bestaande voorraad. Inmiddels is een startnotitie voor de woonagenda opgesteld en akkoord bevonden. Verwachting is dat er in het najaar van 2019 een lokale woonagenda vastgesteld kan worden.  

Notitie Grondzaken

De hoofdlijnen van het gemeentelijk grondbeleid zijn beschreven in de Uitvoeringsparagraaf. De Uitvoeringsparagraaf is een document, dat jaarlijks wordt vastgesteld door de gemeenteraad en de uitwerking van de Structuurvisie betreft. In de Notitie Grondzaken 2017, versie 2018 worden de hoofdlijnen uit de Uitvoeringsparagraaf praktisch vertaald. Dit document heeft als doel om bestuurders, de ambtelijke organisatie en burgers, inzicht te geven in de keuzes die de gemeente Heerde maakt ten aanzien van de grondeigendommen en het bijbehorende instrumentarium. De beleidsdocument worden jaarlijks  geëvalueerd en geactualiseerd.

Startersleningen

In 2013 en 2015 heeft de gemeenteraad besloten om de van de provincie ontvangen subsidiegelden op grond van de Stimuleringsregeling Goedkope Woningbouw 2007 – 2010 (de SGW-gelden) volledig in te zetten voor het verstrekken van startersleningen. Bij raadsbesluit van 6 juli 2015 is de maximale hoogte van de starterslening vastgelegd op 20% van de verwervingskosten met een maximum van €20.000,-. De maximale verwervingskosten zijn vastgelegd op €200.000,-. Ondanks de aantrekkende economie is er weinig interesse voor de starterslening. In 2018 zijn twee startersleningen verstrekt en in 2019 nog niets. In totaal zijn er nog zo’n 20 geldleningen voor onze gemeente in omloop. Deze leningen worden beheerd door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn). Eind 2019 zal een evaluatie van de startersleningen plaatsvinden.

Financiële beschouwing

Eén van de financiële uitgangspunten bij grondexploitatie is naast het toerekeningbeginsel en het realisatiebeginsel het toepassen van het voorzichtigheidsbeginsel. Ook de BBV notitie grondexploitatie gaat ervan uit dat dit principe wordt toegepast bij het opstellen van de gemeentelijke begroting en jaarrekening. Baten en lasten moeten worden toegerekend aan de periode waarin ze zijn gerealiseerd. Winsten worden pas verwerkt in de jaarrekening als deze met voldoende zekerheid vaststaan en dus zijn gerealiseerd. Verliezen worden direct volledig genomen als deze bekend zijn. Dit betekent dat bij de verwachting van een verlies direct een voorziening getroffen moet worden. Voor winstneming geldt de percentage of completion (Poc)-methode. Voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen.

In de notitie Grondexploitatie van maart 2016 worden richtlijnen gegeven en stellige uitspraken gedaan.

Een paar stellige uitspraken zijn:

  • Het startpunt van een nieuwe grondexploitatie gebeurt door een expliciet raadsbesluit met een grondexploitatiebegroting;
  • De looptijd van een grondexploitatie is maximaal 10 jaar;
  • Jaarlijkse herzieningen van grondexploitatiebegrotingen moeten door de raad worden vastgesteld;
  • Er mogen alleen kosten aan de grondexploitaties worden toegerekend als die op de kostensoortenlijst staan van die van de BRO (Besluit Ruimtelijke Ordening);
  • Er mag alleen werkelijke betaalde rente over het Vreemd Vermogen worden toegerekend aan de grondexploitaties. Toerekenen van rente over het Eigen Vermogen is niet meer toegestaan.

De verwachting is dat halverwege het jaar 2019 een nieuwe BBV notitie grondexploitatie uit gaat komen.

Vennootschapsbelasting (VPB)

Met ingang van 1 januari 2016 is de VPB-plicht gaan gelden voor onder andere de gemeentelijke grondexploitaties. Een belangrijke doelstelling van deze wet is een gelijk speelveld maken tussen de overheid en private ondernemingen. Wij hebben met de Belastingdienst overeenstemming bereikt over een vaststellingsovereenkomst (VSO). Hierbij gaat het nog steeds over het doen van de aangifte over het eerste jaar 2016.  In de VSO zijn afspraken worden gemaakt over de te hanteren parameters, de methode van het bepalen van de openingsbalanswaarde en methode van winst berekenen. In grote lijnen werkt de Belastingdienst er naar alle gemeenten zo veel mogelijk gelijk te behandelen. De huidige stand van zaken geeft aan dat er geschat wordt dat er in totaal €15.000,- aan VPB betaald gaat worden tot en met het jaar 2025.

Reserve Grondexploitatie
Overzicht reserve van 2019 t/m 2023 in miljoenen euro’s:

Deze reserve loopt op omdat de ontvangsten van de precariorechten deels naar deze reserve gaan. In het jaar 2019 is daarnaast het jaarrekeningsaldo 2018 verwerkt.

Doorbelastingen naar de Grondexploitatie
Vanuit de exploitatie van de gemeente wordt voor het begrotingsjaar 2020 een bedrag van €19.500,- geraamd voor ambtelijke inzet voor de grondexploitatie.

Boekwaarden van complexen

In de begroting 2020 zijn zes complexen in uitvoering, namelijk Gebiedsontwikkeling Veldweg, Bovenkamp II, de Kolk, de Wezeweg 4, Industrieterrein Eeuwlandseweg Zuid en Industrieterrein Eeuwlandseweg Noord.

Toelichting op de complexen

In exploitatie genomen gronden:
Voor de “in exploitatie genomen gronden” werden tot nu toe om de risico’s te beheersen, twee keer per jaar, bij het opstellen van de Meerjaren Prognose Grondexploitatie (MPG) bij de najaarsnota en bij het opstellen van de jaarrekening, beoordeeld of de uitgangspunten, faseringen en de grondexploitatieopzet aangepast moeten worden. Omdat het MPG van de jaarrekening 2018 wat tijd betreft dicht bij het maken van deze begroting 2020 ligt, werd het niet zo zinvol geacht om deze na een paar maand alweer te updaten.  Het belang om dit te doen neemt ook verder af omdat  de eindstreep van alle complexen in beeld komt. De hieronder gegeven toelichting is dan ook dezelfde als die van de jaarrekening 2018. Omdat deze paragraaf openbaar is zijn de toelichtingen minder uitgebreid dan in het niet openbare MPG.

Gebiedsontwikkeling Veldweg

In het noorden van de kern Heerde wordt een viertal kavels uitgegeven met een woon-werk concept. Dit wil zeggen dat in dit gedeelte van Heerde bedrijfswoningen met kantoor aan huis worden ontwikkeld. Tegenover de gemeentewerf zijn een zevental bedrijfskavels gerealiseerd. Aan de Eeuwlandseweg is voor circa 1,2 hectare aan bedrijfskavels beschikbaar, deze zijn verdeeld over vijf kavels. In de raad van 11 november 2013 is de grondexploitatie vastgesteld.

Voortgang: er zijn nog vier kavels aan de Eeuwlandsweg vrij beschikbaar.

Bovenkamp II

Ten westen van de nieuwbouwwijk Bovenkamp I realiseert gemeente Heerde in samenwerking met VOF Bovenkamp II (BPD, Van Wijnen en in een eerder stadium ook Triada Woondiensten) de nieuwe woonwijk Bovenkamp II. In totaal worden er 165 woningen gebouwd, waaronder 22 huurwoningen, 8 levensloopbestendige huurwoningen, 31 starterswoningen, 77 projectmatige woningen en 27 uitgeefbare kavels. Van de vrije kavels worden er 24 door de gemeente en drie door VOF Bovenkamp II uitgegeven. De projectmatige woningen worden in zijn geheel door de VOF Bovenkamp II verkocht.

Voortgang: De projectmatige bouw in het plan is opgedeeld in drie verschillende fasen, waarvan de tweede fase is gesplitst in fase 2A en 2B. De eerste fase en fase 2A en B zijn inmiddels gerealiseerd. Per 1 januari 2019 zijn de (projectmatige)woningen in uitvoering: hiervan is voor 19 woningen de grond verkocht en in 2018 de resterende 17 woningen als fase 3B in uitvoering.

De Kolk

In het noordoosten van Wapenveld, nabij de wijk Ossenkamp, bevindt zich de nieuwbouwwijk De Kolk. Het plangebied grenst aan de westzijde aan de woonwijk Ossenkamp. De oostzijde van het plangebied wordt omsloten door de waterloop Nieuwe Wetering en de Werverweg. Aan de noordzijde sluit het plangebied aan op agrarische percelen.

Op 20 september 2010 heeft de raad de grondexploitatie De Kolk vastgesteld. In totaal worden er 100 woningen gebouwd, waarvan 86 projectmatige woningen en 14 vrije kavels bestemd voor zowel vrijstaande als twee-onder-een-kapwoningen. De vrije kavels worden door de gemeente uitgegeven, de projectmatige woningen worden door de projectontwikkelaar (Geveke) verkocht.

Voortgang: de huidige stand is dat voor de realisatie van de woningbouw rondom de kolk gerealiseerd wordt met 36 rijenwoningen in plaats van 20 2^1- kappers. De gemeente heeft nog negen kavels beschikbaar: zeven vrijstaande woningen en twee 2^1-kap woningen.

Wezeweg 4

Ten zuiden van de in aanbouw zijnde nieuwbouwwijk Bovenkamp II worden door de gemeente bouwkavels uitgegeven ten behoeve van particulier opdrachtgeverschap. Het college heeft op 3 april 2012 de grondexploitatie van het complex Wezeweg 4 vastgesteld.

Voortgang: de kavels aan de Wezeweg worden samen met de kavels in de Bovenkamp II te koop aangeboden ten behoeve van particulier opdrachtgeverschap. Een kavel is in 2018 verkocht, één kavel is in optie en één kavel is nog beschikbaar.

Eeuwlandseweg Zuid

In het noorden van de kern Heerde wordt aan de Eeuwlandseweg circa 3,0 hectare aan bedrijfskavels gerealiseerd. De grondexploitatie Eeuwlandseweg-Zuid is op 4 juni 2013 door het college vastgesteld.

Voortgang: de gemeente biedt één bedrijfskavel te koop aan. Deze is in optie. De overige gronden zijn van een externe partij en betreffen circa negen percelen. Eind 2019 zal de grondexploitatie worden afgesloten.

Eeuwlandseweg Noord

Dit complex betreft de ontwikkeling van een woon-werklandschap ten noorden van de Eeuwlandseweg. In de raad van 11 november 2013 is de grondexploitatie van deze gebiedsontwikkeling vastgesteld. In totaal zullen op termijn 13 woon-werkkavels worden gerealiseerd.

Voortgang: bij de vaststelling van de grondexploitatie Eeuwlandseweg-Noord is een variant gekozen waarin de ontwikkeling een aantal jaren wordt uitgesteld. Het uitstel is nog steeds actueel.

MPG (Meerjaren Prognose Grondexploitatie)

In een MPG worden de uitkomsten van de geactualiseerde grondexploitaties weergegeven. Het is een overzicht van de in exploitatie genomen projecten, uitgezet naar tijd, programma en geld. Doel is inzicht te verschaffen in:

  • Uitgangspunten geactualiseerde grondexploitaties;
  • De actualisatie van de exploitaties en prognoses;
  • Afwijkingen ten opzichte van het programma;
  • Financiële afwijkingen ten opzichte van het jaar ervoor;
  • Verliezen, winsten en risico’s;
  • Saldo;
  • Tijdsplanning.

     

 

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Deze paragraaf beschrijft in hoofdlijnen de onderhoud– en beheerplannen voor de gemeentelijke kapitaalgoederen: wegen, riolering, gebouwen groen en water. In de beheerplannen staan de meerjarige onderhoudsprogramma’s met de financiële middelen die daarbij horen, evenals het gewenste kwaliteitsniveau van de voorzieningen.
De gemeente Heerde beheert een groot oppervlak aan openbare ruimte, waarin wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Hiervoor zijn wegen, riolering, bruggen, openbare verlichting, watergangen, groen, speelplekken, bos en gebouwen nodig. De kwaliteit en het onderhoud van deze kapitaalgoederen is bepalend voor het voorzieningenniveau, het ‘beeld’ van de gemeente en de (jaarlijkse) lasten.
Het grootste deel van de werkzaamheden aan kapitaalgoederen komt voort uit de verantwoordelijkheden van de gemeente als eigenaar en beheerder van de publieke ruimte en van een aantal eigendommen.

Beleidskader
Paragraaf 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zegt dat de paragraaf over het onderhoud kapitaalgoederen in elk geval de kapitaalgoederen wegen, riolering, water, groen en gebouw moet bevatten. Daarvan moeten het beleidskader, de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling van de financiële consequenties in de begroting worden beschreven.

De beheerplannen
Riolering
In de gemeente Heerde ligt 248 kilometer hoofdriolering. Hiervan is 102 kilometer drukriolering of persleiding. De overige leidingen zijn vrij vervalleidingen, waarvan het grootste deel een gemengd rioolstelsel is.  Eind 2019/begin 2020 wordt het Afvalwaterketenplan 2020 t/m 2024 vastgesteld.  Uitgangspunt is de door de gemeenteraad vastgestelde  ambitie voor het verwerken van afvalwater: beleidsscenario duurzaam toekomstgericht.

Wegen
De gemeente Heerde heeft 245 kilometer weg (exclusief onverharde weg) in beheer. De oppervlakte van deze verharding is 1.350.000 m2. Eenmaal per vijf jaar wordt het beheerplan geactualiseerd. Eind 2018 is een geactualiseerd beheerplan worden vastgesteld.
Voor het onderhoud van wegen is er structureel een exploitatiebudget van €580.000,-, gebaseerd op het beheerplan 2018-2027 opgenomen. Hierbij is rekening gehouden met de areaaluitbreiding als gevolg van de Hoogwatergeul. Het onderhoudsbudget is gebaseerd op de kwaliteitsvisie Openbare Ruimte op onderhoudsniveau C (de ondergrens van verantwoord beheer). Daarnaast is er voor de jaren 2020-2021 een investeringsbudget van €250.000,- per jaar beschikbaar; voor 2022 is hiervoor €150.000,- geraamd.

Kunstwerken
De gemeente Heerde heeft  in totaal 245 kunstwerken in beheer met een totale kapitaalswaarde van €41,7 miljoen.  De kunstwerken bestaan uit 5 houten bruggen, 47 betonnen bruggen, 3 kunststof bruggen, 4 viaducten, 144 duikers, 24 damwanden, 15 steigers, 1 tunnel, 1 trekpontje en 1 haven  waar de gemeente eigenaar van is.  De financiële gevolgen voor de instandhouding van deze kunstwerken zijn in beeld gebracht in het beheerplan kunstwerken 2019-2028; deze is vastgesteld in 2019.  Het onderhoudsbudget is gebaseerd op niveau C (de ondergrens van verantwoord beheer) conform de door de gemeenteraad vastgestelde kwaliteitsvisie Openbare Ruimte.

Watergangen
De gemeente beheert ongeveer 105 km watergangen met toebehoren als (kleine) duikers en beschoeiingen. Het beheer hiervan wordt zo uitgevoerd, dat dit een goede waterafvoer bevordert. Voor de watergangen is geen beheerplan aanwezig. De lengte van de watergangen is bekend en voldoende om eenmaal per jaar het uitmaaien te laten uitvoeren.

Openbare verlichting
In de gemeente Heerde staan ongeveer 3.600 lichtpunten. Het huidige beheer richt zich op tijdige vervanging van lichtmasten en armaturen, waarbij het verlichtingsniveau wordt verbeterd en zo mogelijk het energieverbruik verminderd door de plaatsing van Led-armaturen. Het beleidsplan Openbare Verlichting is in 2015 geactualiseerd en vastgesteld en geldt voor de periode 2015-2025. Een nader beheerplan is niet nodig om onderhoud en vervanging uit te voeren.

Openbaar groen
De gemeente Heerde onderhoudt 169.135 m2 beplanting, 3.982 meter hagen, 2.861 are intensief gazon, 925 are bermen en ongeveer 17.840 bomen (inventarisatie 2018). Voor het onderhoud van het openbare groen is in 2013 een groenbeleidsplan vastgesteld. In 2015 is de kwaliteitsvisie openbare ruimte vastgesteld. In 2016 is het beheerplan Openbaar Groen 2016-2020 vastgesteld. Het budget is  sinds 1 januari 2019 gebaseerd op het onderhoudsniveau C.  Naast de groenelementen onderhoudt de gemeente ook 35 speelplekken en 4 speeltuinen, met in totaal 294 toestellen. Voor de speeltuinen worden de verplichte controles uitgevoerd en is de gemeente eindverantwoordelijk voor de onderhoudsstaat. Het onderhoudsniveau is gebaseerd op B omdat bij niveau C minder toestellen bruikbaar zijn.

Bos
De gemeente Heerde beheert zo’n 383 hectare bos en 147,5 hectare overige natuurgebieden. Deze hebben zowel een functie voor de natuur, de recreatie als de houtproductie. Voor de exploitatie is de houtoogst belangrijk. Dit vindt op een duurzame manier plaats, omdat er als regel niet meer wordt geoogst dan dat er jaarlijks bijgroeit. Jaarlijks wordt een beheerplan gemaakt.

Gebouwen
De gemeente is eigenaar van ruim 32 gebouwen (multifunctionele gebouwen, woonhuizen, gemeentehuis, sporthal, gymzalen, sportzaal, brandweerkazerne, diverse scholen en gebouwen op diverse begraafplaatsen).
Er is een beheerplan 2015-2024 opgesteld. In 2019 is  er een geactualiseerd beheerplan vastgesteld. Op basis van het beheerplan worden de onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. Dit gebeurt planmatig, doelmatig en efficiënt. Voorkomen dient te worden dat er (duur) achterstallig onderhoud moet worden uitgevoerd. Jaarlijks worden de gemeentelijke gebouwen geïnspecteerd en volgt er een onderhoudsrapportage. Waar nodig worden vanwege het wettelijk kader gebouwen aangepast aan Arbo-eisen, brandveiligheid en gebruiksvergunningen.

Paragraaf Verbonden partijen

Paragraaf Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen

Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Bestuurlijk belang betekent dat de gemeente een zetel in het bestuur heeft van een rechtspersoon of stemrecht heeft. Onder financieel belang wordt verstaan dat de gemeente de ter beschikking gestelde middelen kwijtraakt ingeval van faillissement van de verbonden partij en /of als de financiële problemen bij de verbonden partijen verhaald kunnen worden op de gemeente. In deze paragraaf treft u een overzicht aan van de verbonden partijen en de verwachte financiële en organisatorische ontwikkeling van die verbonden partijen.
Het verstrekken van subsidies aan instellingen valt niet onder het hier bedoelde begrip verbonden partijen, omdat geen sprake is van een bestuurlijke participatie en bij faillissement geen sprake is van juridische aansprakelijkheid.

Het gemeentebestuur (raad en college) van twee of meer gemeenten kunnen afzonderlijk of tezamen een samenwerkingsverband oprichten waarin bepaalde (gemeentelijke) taken en/of bevoegdheden worden ondergebracht. Dit samenwerkingsverband wordt een gemeenschappelijke regeling (GR) genoemd.

Beleidskaders
Artikel 15 van het BBV zegt dat de paragraaf betreffende de verbonden partijen tenminste bevat:

  1. de visie op de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen;
  2. de lijst van verbonden partijen die wordt onderverdeeld in:
  • gemeenschappelijke regelingen;
  • vennootschappen en coöperaties (niet van toepassing);
  • stichtingen en verenigingen (niet van toepassing);
  • overige verbonden partijen.

         3. de lijst van verbonden partijen.

In de lijst van verbonden partijen is tenminste de volgende informatie opgenomen:

  • het openbaar belang dat ermee wordt gediend;
  • het belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft aan het begin en de verwachte omvang aan het einde van het begrotingsjaar;
  • de verwachte omvang van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar;
  • de verwachte omvang van het financiële resultaat van de verbonden partij in het begrotingsjaar;
  • de eventuele risico's van de verbonden partij voor de financiële positie van de gemeente.

Gemeenschappelijke regelingen

Lucrato (voorheen Felua-groep)

Openbaar belang

Lucrato is het werkvoorzieningsschap waarin de gemeente Heerde participeert. Deze GR geeft uitvoering aan de Participatiewet (sociale werkvoorziening plus re-integratie).  

Bestuurlijk belang

In GR-verband houden de gemeenten Apeldoorn, Epe en Heerde toezicht. Vanuit elke gemeente is een collegelid afgevaardigd in het Bestuur.

Financieel belang

De bijdrage die Lucrato ontvangt van de gemeente Heerde is gelijk aan de ontvangen rijksvergoeding voor het WSW-deel uit de Participatiewet. Het financieel belang, gerelateerd aan de SW-bijdrage, bedraagt 8%.

 

GGD Noord- en Oost Gelderland

Openbaar belang

De GGD Noord- en Oost Gelderland verzorgt de uitvoering van taken in het kader van de publieke gezondheid en hulpverlening. De gemeente Heerde neemt (wettelijk verplicht) deel aan deze gemeenschappelijke regeling tezamen met 21 andere gemeenten.

Bestuurlijk belang

De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur. De stemverhouding is 1 stem per 10.000 inwoners; Heerde heeft 2 stemmen. Het algemeen bestuur beslist bij meerderheid van stemmen.

Financieel belang

De bijdragen die de gemeenten betalen aan de GGD is gebaseerd op  het aantal inwoners; voor enkele specifieke taken geldt een afwijkende verdeelsleutel. Het financieel belang bedraagt voor 2020 2,5%.

 

Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland (VNOG)

Openbaar belang

De Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland verzorgt de uitvoering van taken in het kader van de brandweertaken en de GHOR. De gemeente Heerde neemt (wettelijk verplicht) deel aan deze gemeenschappelijke regeling tezamen met 21 andere gemeenten.

Bestuurlijk belang

De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur.

Financieel belang

De bijdragen die de gemeenten betalen aan de VNOG is gebaseerd op het aantal inwoners; voor enkele specifieke taken geldt een afwijkende verdeelsleutel. Het financieel belang bedraagt voor 2020 2,1%.

 

Omgevingsdienst Noord-Veluwe (ODNV)


Openbaar belang

De Omgevingsdienst Noord-Veluwe is de uitvoeringsorganisatie voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op het terrein van milieu(veiligheid).

Bestuurlijk belang

De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen en dagelijks bestuur.

Financieel belang

De bijdragen die de gemeenten betalen aan de ODNV zijn gebaseerd op de afgenomen taken; deze zijn in verschillende pakketten ondergebracht. De gemeente Heerde neemt de pakketten 1 en 4 af; het financieel belang bedraagt 5,2% voor 2020.

 

PlusOV

Openbaar belang

PlusOV verzorgt het WMO-vervoer (dagbesteding/dagbehandeling), leerlingenvervoer en vervoer van mensen die geen gebruik kunnen maken van eigen vervoer of openbaar vervoer.

Bestuurlijk belang

De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur.

Financieel belang

De bijdragen die de gemeenten betalen aan PlusOV zijn gebaseerd op het aantal vervoersbewegingen. Voor de verdeling van de vaste kosten geldt een afwijkende verdeelsleutel.  Het financieel belang bedraagt voor 2020 6,5%.

 

BVO H2O (A-dienst)

Openbaar belang

De bedrijfsvoeringsorganisatie voert namens en voor de deelnemende gemeenten, ondersteunende processen en uitvoeringstaken uit op het terrein van bedrijfsvoering, te beginnen met diensten op het terrein van ICT en automatisering.

Bestuurlijk belang

De gemeente Heerde heeft zitting in het bestuur.

Financieel belang

De bijdragen die de gemeenten betalen aan de BVO zijn gebaseerd op meerdere verdeelsleutels zoals inwoners, aantal accounts, werkplekken, etc. Het financieel belang bedraagt voor 2020 33,8%.

Beleidsvoornemens
Voor 2020 wordt geen generieke wijziging in het beleid ten aanzien van de verbonden partijen voorzien. We blijven werken aan een verbetering van het toezicht en de risicobeheersing.

 

Financiële gegevens

Terug naar navigatie - Financiële gegevens
Verbonden partijen Resultaat 2018 Resultaat 2017 Eigen vermogen 2018 Eigen vermogen 2017 Vreemd vermogen 2018 Vreemd vermogen 2017
Gemeenschappelijke regelingen
Lucrato -238.000 -702.000 3.126.000 3.718.000 3.078.000 2.713.000
GGD NOG 213.000 193.000 3.028.000 3.156.000 2.923.000 2.793.000
VNOG -2.855.000 930.000 1.919.000 1.775.000 51.146.000 45.919.000
ODNV 312.000 88.000 432.000 143.000 920.000 765.000
PlusOV 0 0 148.705 148.705 8.437.201 3.840.018
BVO H2O 122.437 0 23.498 0 0 0
Overig
BNG 337.000.000 393.000.000 4.990.000.000 4.953.000.000 132.519.000.000 135.072.000.000
Leisurelands n.n.b. 1.277.000 n.n.b. 57.556.000 n.n.b. 21.679.000
Rova N.V. 5.784.000 7.441.000 36.742.000 36.516.000 53.791.000 47.091.000
Stichting PrOo niet bekend niet bekend niet bekend niet bekend niet bekend niet bekend
Vitens N.V. 45.300.000 81.700.000 533.000.000 533.700.000 1.233.500.000 1.194.400.000

Paragraaf Lokale heffingen

Paragraaf Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen

In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de heffingen die de gemeente Heerde oplegt aan burgers, bedrijven en recreatieondernemers. De ontwikkelingen op het gemeentelijk belastinggebied en de voorstellen voor aanpassing van de belastingen en rechten worden geschetst. Afzonderlijk wordt aandacht geschonken aan het kwijtscheldingsbeleid.

De tarieven voor 2020 worden  gelijktijdig met de begroting vastgesteld. De opbrengst van de OZB, de leges en de tarieven voor het jaar 2020 worden verhoogd met het inflatiepercentage. Het definitieve percentage is op dit moment nog onduidelijk. In onderstaande overzichten is rekening gehouden met een voorlopig inflatiepercentage van 1,5%. De geel gearceerde velden geven daarom momenteel slechts een ruwe schatting van de verwachte tarieven en/of opbrengsten.


Lokale lastendruk 2020
De gemiddelde gemeentelijke lasten voor woningen en niet-woningen laten in 2019 de volgende ontwikkeling zien:

 

Per belastingsoort laat de ontwikkeling van de tarieven en de begrote opbrengst de volgende trend zien:

De verhouding in opbrengst tussen de verschillende belastingen kan als volgt in beeld worden gebracht:

Toelichting op de belastingen en wijzigingen
Indexatie naar inflatie
De opbrengst van de OZB, de leges en de tarieven voor het jaar 2020 worden verhoogd met het inflatiepercentage. Het definitieve percentage is op dit moment nog onduidelijk. In onderstaande overzichten is rekening gehouden met een voorlopig inflatiepercentage van 1,5%.

Wijzigingen
Naast de inflatiecorrectie zijn ten opzichte van 2019 de volgende wijzigingen zichtbaar:

  • OZB
    De uitkomsten van de herwaardering voor 2020 zijn op dit moment nog niet bekend. Er is bij de vaststelling van de nieuwe OZB-tarieven dan ook nog geen rekening gehouden met een stijging of daling van de WOZ-waarden. Deze verwachte waardeontwikkeling leidt tot een correctie op de OZB-tarieven, waardoor de begrote opbrengst gelijk zal blijven.
  • Begrafenisrechten
    Momenteel wordt onderzocht hoe de exploitatie van de begraafplaatsen de komende jaren kostendekkend kan blijven. Er zijn op dit moment nog geen concrete wijzigingen in de systematiek - en daarmee de belastingverordening - voorzien. Het is nu nog niet duidelijk of een wijziging van de systematiek al per 2020 wordt ingevoerd.
  • Toeristenbelasting
    De toeristenbelasting wordt verhoogd van € 1,10 naar € 1,25 per persoon per nacht. Dit leidt tot een toename van de opbrengst.
  • Leges
    In de legesverordening zijn enkele technische wijzigingen doorgevoerd. Deze hebben geen gevolgen voor de tarieven en/of de begrote opbrengst.
  • Overige heffingen en retributies
    Andere kostendekkende tarieven betreffen vooral de begrafenisrechten. De overige heffingen en retributies vormen een marginaal onderdeel van de gemeentelijke begroting. Gemeenten mogen geen winst maken op deze leges en overige rechten. De legesverordening en de overige gemeentelijke rechten voldoen aan dit vereiste. Een kostendekkingsoverzicht wordt bij de vaststelling van de verordeningen aangeboden.

Kwijtschelding
In de gemeente Heerde is het mogelijk kwijtschelding van belastingen aan te vragen voor de afvalstoffenheffing en de onroerendezaakbelastingen. Sinds 2012 kunnen ondernemers, die op bijstandsniveau leven, eveneens kwijtschelding aanvragen voor privé-belastingschulden.
Bij het bepalen van het recht op kwijtschelding wordt getoetst aan wettelijke bepalingen uit de Invorderingswet 1990 en de eigen beleidsregels. Sinds 2019 toetst het GBLT de kwijtscheldingsaanvragen voor de gemeente Heerde. Burgers hoeven maar één aanvraag in te dienen, waarna zowel voor het waterschap als voor de gemeente het recht op kwijtschelding wordt getoetst. De afgelopen jaren is een stijging in het aantal toegekende kwijtscheldingsverzoeken te zien, waardoor het kwijtgescholden bedrag is gestegen van circa € 24.000 in 2017 tot circa € 35.000 in 2019. In de begroting voor 2020 wordt rekening gehouden met deze trend.

Paragraaf Financiering

Paragraaf Financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering

In deze paragraaf wordt de financieringsfunctie beschreven. De belangrijkste taak hiervan is om te zorgen voor voldoende liquide middelen zodat de gemeente Heerde al haar taken kan uitvoeren. Het uitzetten en aantrekken van gelden tegen zo gunstig mogelijke tarieven hoort ook bij deze functie. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een actuele liquiditeitsprognose.
Volgens artikel 14 lid 1 van de ‘Financiële verordening gemeente Heerde 2019 (incl. 1e wijziging)’ houdt het college zich bij de uitvoering van deze financieringsfunctie aan de richtlijnen en kaders zoals opgenomen in de Wet fido en in het 'Treasurystatuut gemeente Heerde 2017'. Gelet op deze kaders doet het college in deze paragraaf verslag van:

  • De ontwikkelingen;
  • De kasgeldlimiet;
  • De renterisiconorm;
  • Het drempelbedrag schatkistbankieren;
  • De liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte;
  • De rentevisie;
  • De rentekosten en -opbrengsten;
  • Het renteschema.


Beleidskader
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) en de Gemeentewet zijn kaderstellend voor deze paragraaf.
De Gemeentewet regelt de samenstelling, inrichting en bevoegdheid van het Gemeentebestuur. In de Wet fido staan de regels voor het financieringsbeleid voor gemeenten. De Wet hof moet ervoor zorgen dat het Nederlandse begrotingstekort beperkt blijft tot 3%.

Het gemeentelijk beleid is opgenomen in artikel 3 van het Treasurystatuut. Hierin staan de volgende doelstellingen beschreven:

  • Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;
  • Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-) resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;
  • Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
  • Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het Treasurystatuut.

Liquiditeitsontwikkeling begrotingsjaar
Voor de komende jaren is het financieringstekort afgedekt met (toekomstige) langlopende geldleningen; in totaliteit is er voor €26 miljoen aangetrokken. Hiervoor is gekozen omdat het mogelijk was om deze leningen tegen een zeer laag rentepercentage (bijna nul of zelfs negatief) af te sluiten, waardoor forse rentebesparingen konden worden ingeboekt.

De nieuwe BBV-richtlijnen dwingen een realistische renteraming af. Wanneer de werkelijke rentelasten meer dan 25% afwijken van de geraamde rentelasten dan is het verplicht om de taakvelden hiervoor te corrigeren.

Kasgeldlimiet
De rente onzekerheid voor de korte termijn wordt uitgedrukt in de kasgeldlimiet. Voor 2020 bedraagt deze limiet €3.900.000,- (8,5% van het begrotingstotaal). Het is niet toegestaan om voor langere tijd (> 3 achtereenvolgende kwartalen) deze limiet te overschrijden door 'rood' te staan of dit tekort af te dekken met kort vreemd geld (< 1 jaar). De oplossing is dan om een langlopende lening (> 1 jaar) af te sluiten (consolideren). Wanneer het overschrijden van de kasgeldlimiet van tijdelijke aard is dan mag van bovenstaande regel worden afgeweken mits de toezichthouder van de provincie hiervoor goedkeuring verleend. Gelet op het verwachte financieringstekort voor 2020 zal de kasgeldlimiet niet, of pas aan het eind van het jaar, worden overschreden.

Renterisiconorm
De rente onzekerheid voor de lange termijn wordt uitgedrukt in de renterisiconorm. Het percentage voor de renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Spreiding van de looptijd van de leningen en/of leningen afsluiten waarbij jaarlijks wordt afgelost verkleinen de kans op een overschrijding van de renterisiconorm.

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm de komende jaren niet wordt overschreden. 


De verwachte hoogte van de schulden (totaal en per inwoner)  voor de periode 2020-2023  is in onderstaand overzicht weergegeven.

Liquiditeitsprognose, banken en leningen
Jaarlijks wordt er een liquiditeitsprognose opgesteld. Deze prognose geeft een inschatting van de in- en uitstroom van liquide middelen (cashflow). Het is een belangrijk hulpmiddel voor het eventueel aantrekken en uitzetten van gelden (financieringsbehoefte).
De gemeente Heerde heeft met drie banken een relatie. De BNG (Bank voor Nederlandse Gemeenten) is de huisbank. Daarnaast heeft de gemeente een rekening bij de Rabobank.
Het gebruik van contante geldmiddelen is beperkt tot de legeskas bij Burgerzaken.
Het saldo van de 10 langlopende geldleningen die de gemeente Heerde heeft afgesloten is per 1 januari 2020 €49.575.000,-. Op deze leningen wordt jaarlijks lineair afgelost. Het gemiddelde rentepercentage van deze leningen bedraagt 1,31%.

Rentevisie en -kosten
Rentevisie kan kortweg worden omschreven als de toekomstverwachting over de renteontwikkeling, zowel op de geldmarkt (< 1 jaar) - als op de kapitaalmarkt (> 1 jaar). Hoe verder deze periode in de toekomst ligt, hoe moeilijker het is om hierover een voorspelling te doen. De verwachting is dat de rente de komende periode nog steeds heel laag blijft maar uiteindelijk licht zal gaan stijgen.

Gemeenten (en ook de gemeente Heerde), hebben regelmatig behoefte aan geld. Dit houdt verband met de voor de gemeenten geldende financiële richtlijnen waarbij de lasten van de investeringsuitgaven worden gespreid over de jaren waarin de investering wordt afgeschreven. De geldstroom heeft hierdoor pieken en dalen terwijl de exploitatie veel gelijkmatiger verloopt. Hierdoor is het noodzakelijk om investeringen te financieren (=er geldmiddelen voor ter beschikking te krijgen). Daarnaast is er vaak een financieringsbehoefte omdat er een tekort ontstaat in de rekening van baten en lasten, bijvoorbeeld doordat de lopende inkomsten achterblijven bij de uitgaven. Om in de financieringsbehoefte te voorzien kunnen er interne financieringsmiddelen (reserves) en externe financieringsmiddelen (leningen/rekening-courant krediet) worden ingezet. Door het inzetten van externe financieringsmiddelen (vreemd vermogen) ontstaan er rentekosten.

De rentekosten over het lang vreemd vermogen worden voor 2020 geraamd op €649.100,-. Als gevolg van de aangetrokken langlopende leningen is er voor de komende jaren geen financieringstekort; dit tekort is met deze leningen afgedekt.
Naast rentekosten ontstaan er ook rente- en dividendopbrengsten door het uitlenen of beleggen van gelden. Op 1 januari 2020 is geraamd dat er in totaliteit €818.800,- aan gelden is uitgezet. Hiervan heeft €762.500,- betrekking op leningen (geraamde renteopbrengst €43.100,-). Het restant ad. €56.300,- zijn beleggingen. Hiervan is de geraamde dividendopbrengst €176.000,-.

Als gevolg van het schatkistbankieren, kunnen eventuele overtollige gelden niet meer worden uitgezet; deze vloeien terug in de schatkist.

Renteschema
Conform de nieuwe BBV-richtlijnen is onderstaand renteschema opgenomen. Dit schema geeft inzicht in de geraamde rentekosten van de gemeente Heerde en de toerekening ervan. Bij de jaarrekening 2020 worden de werkelijke rentekosten (e) en het renteresultaat (f) toegevoegd.

 

Paragraaf Bedrijfsvoering

Paragraaf Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering

Deze paragraaf omvat de visie op de gemeentelijke bedrijfsvoering. Omdat bedrijfsvoering tot de verantwoordelijkheid van het college behoort en veelal opgedragen is aan de ambtelijke organisatie, beperkt deze paragraaf zich tot de hoofdlijnen.

Beleidskader
De verplichte paragraaf betreffende de bedrijfsvoering geeft tenminste inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. De gemeente Heerde probeert om, binnen de mogelijkheden van een kleine gemeente, de meest recente inzichten en werkwijzen op het gebied van planning & control, personeelsbeleid en informatievoorziening te volgen.

Management en organisatie
Het werken aan een beweging richting een 'omgevingsbewuste en ondernemende organisatie' is een aanhoudend proces. Immers, de samenleving verandert continue waardoor een gemeentelijke organisatie zich daarop voortdurend dient aan te passen. Daarbij gaat het o.a. om werkmethoden, procesinrichting, houding en gedrag om onze dienstverlening optimaal te houden. Een andere belangrijke constatering is dat gemeenten in toenemende mate financieel afhankelijk zijn van rijksmiddelen en gedrag van verbonden partijen. Individuele gemeenten hebben hierop nauwelijks (rijk) dan wel beperkt (verbonden partijen) invloed. Om desondanks financiële verrassingen te voorkomen, vraagt dit van de ambtelijke organisatie om een adequate monitoring van deze gemeentelijke uitgaven en inkomsten.

Tot slot worden de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt genoemd. Door het aantrekken van de economie ontstaat meer mobiliteit op de arbeidsmarkt. Dit wordt nog een versterkt doordat landelijk sprake is van een toenemende scheve demografische verhouding (meer uitstroom dan instroom). Dit betekent dat onze organisatie voor de uitdaging staat hoe ze als kleine organisatie voldoende aantrekkelijk en inspirerend blijft zodat ze voldoende kwalitatief kan behouden resp. weet te werven. Deze ontwikkelingen hebben geleid tot een directieplan waarin op programmatische wijze wordt gewerkt aan vier thema's te weten:

1. We blijven onze dienstverlening (bejegening en proces) verbeteren zodanig dat de directe dienstverlening op het gemiddeld landelijk kwaliteitsniveau gehandhaafd blijft.

2. We binden en boeien medewerkers: we houden, werven, ontwikkelen en laten medewerkers gaan zodanig dat de juiste medewerkers op de juiste plekken zitten.

3. De financiële bedrijfsvoering is in control zodanig dat die juist, volledig, tijdig en rechtmatig is.

4. We zijn een professionele, lerende organisatie zodanig dat iedereen weet welke inzet en resultaten van haar/hem verwacht worden.

Kengetal:         Aantal leidinggevenden per 100 medewerkers                                                                                                                                                    

                         Heerde                                 : 4,0 (  8 leidinggevenden)

                        < 20.000 inwoners         : 6,7 (13 leidinggevenden)

                        Alle gemeenten                : 6,1 (12 leidinggevenden)

 

Planning en control                        

Inzicht in de overheadkosten
Kosten die niet rechtstreeks verband houden met het primaire proces worden apart in de begroting opgenomen onder de noemer 'Overhead'. Voorbeelden van deze kosten zijn: huisvestingskosten (gemeentehuis, -kantoor, -werf), facilitaire kosten, kosten van P&O, automatiseringskosten, MT en ondersteunende afdelingen. Kostendekkende exploitaties, grexen etc. worden verhoogd met een opslagpercentage voor deze overhead. Dit opslagpercentage wordt extracomptabel bepaald. De berekeningsmethodiek hiervan is vastgelegd in de financiële verordening.
Voor 2020 is het normale overheadpercentage vastgesteld op 54,23 % (van het totaal van de apparaatskosten). Voor de kostendekkende exploitaties 'Riolering en Reiniging' wordt een percentage van 34,08 % gehanteerd; voor de kostendekkende exploitatie 'Begraven' geldt een overheadpercentage van 25,63 %.
Voor 2020 gelden de volgende uurtarieven voor de afdelingen (exclusief overhead):

  2020 2019
Management € 77,34  € 74,92
Bestuursondersteuning en –advisering € 48,57
€ 47,20
Bedrijfsondersteuning en –advisering € 46,58 € 48,43
Dienstverlening en informatiebeheer € 47,62 € 45,10
Realisatie, onderhoud en beheer € 43,34 € 41,29
Ruimte, ondernemen en wonen € 49,82
€ 51,22
Sociaal maatschappelijke verbinding € 62,35
€ 55,03

Beleidsindicatoren en kengetallen
Bij de desbetreffende programma's zijn beleidsindicatoren en kengetallen opgenomen. Deze informatie komt grotendeels van de website 'Waarstaatjegemeente.nl' en geeft tevens een vergelijk met de 'gemiddelde gemeente'. Iedere gemeente is verplicht om deze informatie in de begroting op te nemen zodat een onderling vergelijk mogelijk wordt.

Taakvelden i.p.v.  Functies
De budgetten zijn onderverdeeld in taakvelden en vervangen daarmee de IV-3 functies. Uitgangspunten voor deze taakvelden zijn herkenbaarheid, aansluiting op de gemeentelijke praktijk en relevantie voor beleidssturing. In deze begroting is een aparte bijlage opgenomen met alle taakvelden en de daarbij behorende budgetten.

Meerjarenbalans op begrotingsbasis
Voor het bepalen van de financiële kengetallen (schuldquote/solvabiliteitsratio) en het EMU-saldo is er een 6-jarige Meerjarenbalans in de begroting toegevoegd (t-2 t/m t+3).

Gewijzigde rentetoerekening
Tenslotte zijn de regels voor de rentetoerekening aangescherpt. Rente die verband houdt met een taakveld moet hieraan zichtbaar worden toegerekend (voorheen maakte de rentecomponent onderdeel uit van de kapitaallasten). De berekende rentevergoeding over het eigen vermogen mag niet hoger zijn dan het gewogen rentepercentage van de langlopende- en kortlopende leningen. De gemeente Heerde heeft het advies van de commissie BBV overgenomen om geen rente meer toe te voegen aan het eigen vermogen. Hiermee behoren de ‘geblokkeerde reserves’ tot het verleden.

Personeelsbeleid
De ontwikkelingen in de samenleving vragen om een andere rol van de gemeente en haar medewerkers. Er is sprake van ontgroening en vergrijzing. De ambitie van de organisatie vraagt een andere rol van medewerkers Het goed ondersteunen en faciliteren van de veranderende rol van medewerkers is belangrijk. Daarnaast worden P&O-instrumenten hierop voortdurend geactualiseerd (o.a. HR-visie, strategische personeelsplanning, vitaliteitsbeleid en opleidingsbeleid).

Formatie 2020: 139,52 FTE, inclusief griffie (peildatum 1-1-2019). In 2018 was de formatie 138,58 FTE. Het A+O fonds van de VNG monitort jaarlijks de personele ontwikkelingen van gemeenten. Op basis van deze personeelsmonitor 2018 bedraagt het aantal FTE voor Heerde 7,0 FTE per 1.000 inwoners. De gemiddelde formatie per 1.000 inwoners bij gemeenten < 20.000 inwoners was in 2018 8,4 FTE (oftewel 156 FTE). Voor alle gemeenten was dit 8,3 FTE per 1.000 inwoners (oftewel 154 FTE).

Inkoop en aanbesteding
Onze inkooporganisatie in H2O-verband zet zich in op de rechtmatig, doelmatig en doeltreffende inkooptrajecten aan de hand van de volgende pijlers: inkoopmanagement, personeel, inkoopbeleid en -doelen, systemen en procedures, inkoopprocessen en inkoopresultaten.

De inkoopkalender wordt jaarlijks in overleg met management en decentrale inkopers geactualiseerd. Het overzicht dat hierdoor ontstaat biedt:

  • Een kader om te kijken waar inkoopsamenwerking binnen H2O/ISNV of ander samenwerkingsverband mogelijk is om zodoende kennis en kosten te delen;
  • De mogelijkheid om aan te geven welke vorm van inkoopbegeleiding (advies, inkoopcoördinatie of begeleiding gehele inkooptraject) gewenst is zodat de juiste capaciteit en kwaliteit van InkoopH2O beschikbaar is;
  • Inzicht in waar extra kansen liggen om beleidsdoelstellingen (social return, duurzaamheid, lokaal/MKB), naast de toepassing van de criteria zoals vastgelegd in het inkoopbeleid dat door de colleges van de H2O gemeenten is vastgesteld, in te vullen;
  • Een overzicht van een aantal complexe en/of Europese H2O aanbestedingen waarbij de inkooporganisatie is betrokken;
  • Verbijzonderde interne controle – Hattem en Oldebroek (Europees, afgerond);
  • Omgevingsvisie – Hattem en Heerde (meervoudig onderhands, afronding);
  • Planschadeadviesdiensten – Heerde, Oldebroek en Nunspeet, met optie Hattem en Elburg (meervoudig onderhands, afgerond);
  • Project binnenstad – Hattem (loopt);
  • M2A Datadistributie (afgerond);
  • M2A Burgerzaken (afgerond);
  • M2A Integrale bedrijfsvoering;
  • M2A Sociaal domein;
  • M2A Domeinen BAG/Kadaster/NHR/ WKbp, Geo en Belastingen.

We onderzoeken op welke wijze de inkooporganisatie georganiseerd kan worden zodat inkooptrajecten efficiënter en effectiever doorlopen kunnen worden. Dit om uiteindelijk de kwaliteit van het totale inkoopproces te verbeteren en daarmee met de uitkomst een bijdrage te leveren aan de organisatie- en inkoopbeleidsdoelstellingen van de gemeenten binnen de wettelijke kaders.

Sinds 1 juli 2017 is digitaal aanbesteden verplicht voor Europese aanbestedingen. Omdat we de voordelen van digitaal aanbesteden zien, zetten we ook specifiek in op de digitalisering van meervoudig onderhandse aanbestedingen. Digitaal aanbesteden betekent een lastenverlichting voor zowel de leverancier als de aanbestedende dienst en bevordering van de transparantie van een aanbesteding. Dit sluit aan bij de doelstellingen van ons inkoopbeleid. Ook zetten we in op het gebruik van het tenderstartformulier, bedoeld om bij een inkoopbehoefte melding te doen en te checken of de inkoopbehoefte aan de wet- en regelgeving en het gemeentelijke inkoopbeleid voldoet. We hebben een projectvoorstel in voorbereiding voor de contractmodule met het voorstel om een aantal scenario’s te onderzoeken.

Informatievoorziening
Verdergaande digitalisering en noodzaak tot het inrichten van efficiënte verwerkingsprocessen doen een groot beroep op het niveau van automatisering en informatisering. De gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek werken al een aantal jaren samen op deze gebieden. De samenwerking op het gebied van automatisering heeft vorm gekregen als Gemeenschappelijke Regeling (GR) - Bedrijfsvoeringsorganisatie. De samenwerking op het gebied van informatisering is vormgegeven in het gesloten CIO-convenant met de H2O gemeenten. Een gemeenschappelijke visie op samenwerking informatievoorziening H2O is onlangs vastgesteld. De formalisatie van de samenwerking heeft ook zijn weerslag in de begroting. Automatiserings- en informatiseringskosten zijn voortaan gescheiden. De in de begroting gehanteerde cijfers zijn geactualiseerd op basis van de laatste inzichten en ontwikkelingen (=realistisch ramen).

Er loopt een aantal projecten die een complete vernieuwing van de toepassingen die de gemeente gebruikt om haar diensten te kunnen leveren en aan haar wettelijke taken te voldoen als resultaat hebben. Dit zijn onder andere het project M2A (Modernisering Applicatie Architectuur), zaakgericht werken en het digitaal stelsel omgevingswet (DSO). Een belangrijke verandering die hiermee bereikt wordt is dat de gegevens straks niet alleen binnen de muren van de gemeente beschikbaar zijn maar ook steeds meer naar buiten gepresenteerd worden. Dit vraagt veel meer van de toepassingen en vooral de connectie tussen deze toepassingen dan in het verleden het geval was. Dit zal nu en in de toekomst zeker ook een kostenstijging met zich meebrengen. Omdat de ontwikkelingen snel gaan is nog geen goede inschatting van de stijging te geven en is slechts een klein bedrag meegenomen in de voorliggende begroting. Op basis van visievorming wordt de benodigde ondersteuning voor de toekomst komend jaar verder uitgewerkt.

Gezien de omvang van de projecten legt de uitvoering ervan een groot beslag op de verandercapaciteit van de organisatie maar is nodig om rechtmatig een toekomstbestendige digitalisering neer te zetten. In de begroting is conform afspraak met de Raad geen rekening gehouden met de eventuele inzet/kosten van extern personeel voor M2A. Indien deze inzet onvermijdelijk blijkt zal dit achteraf verantwoord worden. In de trend van toenemende digitalisering is het zorgvuldig en veilig omgaan met informatie en gegevens van inwoners en organisaties van groot belang. Daarom is er een aparte hoofdstuk Informatiebeveiliging en privacy opgenomen.

Informatiebeveiliging en privacy
Vanuit de in 2018 van kracht geworden Europese privacy verordening (AVG) zijn alle overheidsorganisaties onder andere verplicht een register van verwerkingen op te stellen en een Functionaris Gegevensbescherming (FG) aan te stellen. De FG is verantwoordelijk voor het toezicht houden op de naleving van de privacywetten en -regels, het inventariseren en bijhouden van gegevensverwerkingen en het afhandelen van vragen en klachten van mensen binnen en buiten de organisatie. Daarnaast kan de FG ondersteunen bij het ontwikkelen van interne regelingen, het adviseren over privacy op maat én het leveren van input bij het opstellen of aanpassen van gedragscodes. De uitvoering van het beleid en het in kaart brengen van de specifieke risico’s en maatregelen binnen een uitvoeringsproces ligt in de organisatie. Hiervoor krijgen bepaalde medewerkers een extra rol namelijk die van Privacy officer. Vanuit deze rol kunnen laagdrempelig vragen beantwoord worden: mogen we deze gegevens delen en hoe doen we dit veilig. Aan welke regels dienen we ons te houden? Welke maatregelen moeten we de externe partij opleggen?

De Chief Information Security Officer (CISO) is dé spin in het web als het gaat om de beveiliging van informatie binnen de gemeente. Hij is verantwoordelijk voor het implementeren van, en toezicht houden op het informatiebeveiligingsbeleid binnen de gemeente. De CISO heeft een centrale rol in het beheren van alle processen die daarmee te maken hebben en moet daarbij voldoen aan de BIG (Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten); een set van organisatorische en technische beveiligingsmaatregelen die geïmplementeerd en beheerd dient te worden.

Zicht hebben op de verwerking van persoonsgegevens is een belangrijke voorwaarde voor het uitoefenen van effectief toezicht. Een inventarisatie van de verwerkingsprocessen en de gegevensstromen binnen de gemeente is hiervoor onmisbaar.
Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) heeft als doel om de auditlast te verminderen en het verantwoordingsstelsel voor informatieveiligheid efficiënt en effectief in te richten en te implementeren door het toezicht te bundelen en aan te sluiten op de Planning & Control-cyclus. De oude audits zijn vervangen door deze nieuwe manier van verantwoorden. Om de informatiebeveiliging te verantwoorden en vast te leggen kan er gebruik gemaakt worden van een Information Security Management System (ISMS). Een ISMS is ondersteunend aan de doelstelling om informatieveiligheid over een langere periode op een steeds hoger niveau uit te voeren. In 2019 zal een set van maatregelen doorgevoerd worden zodat met de ENSIA aangetoond kan worden dat de gemeente Heerde grote waarde hecht aan de informatieveiligheid.

Kern van informatieveiligheid is los van alle denkbare maatregelen vooral een zaak van bewustwording en het gedrag van alle ambtenaren, collegeleden en raadsleden die met data van de gemeente werken.

 

 

Begrotingsparagraaf