Deze paragraaf bevat de top 8 risico’s (volgorde van groot risico naar klein).
In de top 8 is aangegeven:
- Omschrijving (van het risico);
- Hoogte van het risicobedrag (alleen boven de 50.000,-);
- Wijze van berekening;
-
Beheersing van het risico.
Voor sommige risico’s is het moeilijk een risicopercentage te berekenen. Dat is dan aangegeven. Toch wordt er dan een risicobedrag berekend zodat voorzichtigheidshalve in de reservepositie wel rekening wordt gehouden met tegenvallers.
1. Bedrijvenpark Hattemerbroek BV
Omschrijving
De gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek hebben een samenwerkingsovereenkomst voor het realiseren en exploiteren van een bedrijvenpark. Het bedrijvenpark richt zich vooral op het aantrekken van bedrijven in de logistieke sector. Om dat te realiseren is het bedrijvenpark aangewezen als ‘bovenregionaal’ bedrijventerrein. De (nieuwe) bestemmingsplannen voor beide plandelen (Oldebroek en Hattem) en voor een nieuw op- en afrittenstelsel als aansluiting van het bedrijvenpark op de A28 zijn in september 2018 vastgesteld.
Grondexploitatie
Jaarlijks wordt de grondexploitatieberekening geactualiseerd. De uitkomst (contante waarde) van de op 31 mei 2018 vastgestelde berekening is € 1.003.000,- negatief. Voor dit geprognosticeerde verlies hebben de gemeenten een verliesvoorziening van € 335.000,- per gemeente.
Garantstellingen
Wij staan garant voor (de dekking van) een deel van de financiering van het nieuwe op en afrittenstelsel. De garantstelling is € 1 miljoen per gemeente. Daarvoor is een bestemmingsreserve beschikbaar van € 430.000,-. Het resterende bedrag van de garantstelling (€ 570.000,-) is opgenomen in het risicoprofiel. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om deze garantstelling zoveel als mogelijk in te vullen met bijdragen van derden.
De gemeenten staan garant voor de leningen die door financiers aan het Bedrijvenpark H2O zijn verstrekt. De totale garantstelling is € 39 miljoen. Elk van de drie gemeenten staan garant voor een derde deel van dat bedrag. Wij hebben het risico van de garantstelling bepaald op 10% van het bedrag waarvoor we garant staan
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag is vastgesteld op € 1.870.000,-.
Wijze van berekening
Door elk van de drie gemeenten is voor een bedrag van € 13 miljoen aan garantstelling ten opzichte van financiers verleend. Het risicobedrag is 10% van deze € 13 miljoen.
Door elk van de drie gemeenten is voor een bedrag van € 1 miljoen garantstelling verleend voor (de dekking van) een deel van de financiering van het nieuwe op- en afrittenstelsel. Voor een bijdrage in de kosten van de afslag is een bestemmingsreserve gevormd van € 430.000,-. Het overige deel van de garantstelling (€ 570.000,-) is meegenomen als risico.
Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen wordt er jaarlijks een risicomanagementrapportage opgesteld voor de betrokken gemeenten en wordt jaarlijks een grondexploitatieberekening en een liquiditeitsprognose gemaakt door het Bedrijvenpark.
2. Algemene Uitkering
Omschrijving
Een belangrijk risico vormt de stabiliteit van onze belangrijkste bron van inkomsten: De Algemene Uitkering. Deze Algemene Uitkering is een onderdeel van het gemeentefonds. Het gemeentefonds betreft 61% inkomsten inclusief de 3 decentralisaties, ten opzichte van het totaal baten in de exploitatie. Gemeenten zijn afgelopen jaren geconfronteerd met diverse opkomende taakstellende kortingen zoals de forse korting in verband met het niet doorgaan van de afschaffing van het BTW-Compensatiefonds en de korting Onderwijshuisvesting. En nog steeds zijn er diverse onzekerheden met betrekking tot het correct ramen van de algemene uitkering. We benoemen:
- Het ingebouwde plafond BTW-compensatiefonds van 3,2 miljard;
- Uitname uit het gemeentefonds oplopend tot € 975 miljoen voor lagere apparaatskosten in verband met opschaling tot 100-150 gemeenten in het jaar 2025;
- Steeds wisselende uitkeringsfactoren;
- Ontwikkelingen in accressen, afhankelijk van de uitgaven van het Rijk;
- Aanpassingen van maatstaven en bijbehorende tarieven. In het bijzonder kunnen hier de forse schommelingen van het aantal bijstandsontvangers genoemd worden.
- Nieuwe definitie van het begrip woonplaatsbeginsel voor het budget Voogdij en 18+, ingaande 2020
- Aanzuigende werking in het Sociaal Domein door verlaging van het abonnementstarief
- Mogelijke herverdeeleffecten op langere termijn van de overheveling van onderdelen van het Sociaal Domein naar de maatstaven van de Algemene Uitkering.
Hoogte van het risicobedrag
Wij berekenen het risico voor het maken van een juiste raming op € 444.000,-.
Wijze van berekening
Van veel van de bovengenoemde risico’s is het niet mogelijk een reële schatting te maken. Het risicobedrag is daarom berekend door het risico te schatten op 3% van de Algemene Uitkering van afgerond € 14,8 miljoen.
Dit percentage is een langjarig gemiddelde van het accres. Accres is de jaarlijkse toevoeging aan het fonds dat in de pas loopt met de ontwikkelingen in de rijksbegroting.
Beheersing van het risico
Een individuele gemeente kan nauwelijks invloed uitoefenen op de hoogte van de uitkering. Vrijwel maandelijks ontvangt de gemeente specificaties waarin wijzigingen in maatstaven en tarieven staan. Deze ontwikkelingen worden goed in de gaten gehouden. Waar nodig zal een verklaring voor verschillen gezocht moeten worden en anders actie ondernomen moeten worden. Verder worden er jaarlijks minimaal drie circulaires uitgegeven waarin de nieuwste gegevens en ontwikkelingen staan. Op basis van deze circulaires kunnen gemeenten een nieuwe berekening maken van de Algemene Uitkering. Voor deze berekening wordt gebruik gemaakt van het programma Pauw van Frontin Pauw. Via nieuwsbrieven geeft deze organisatie ook tips en belangrijke aandachtspunten mee voor de berekeningen. Naar aanleiding van deze nieuwe berekeningen wordt de begroting overeenkomstig aangepast.
3. Grondexploitatie
Omschrijving
De grondexploitatie is een onderdeel van de totale gemeentelijke exploitatie. Het is een activiteit waar veel geld in omgaat en veel risico’s gelopen worden. In de begroting 2019 zijn 6 gemeentelijke complexen opgenomen die in uitvoering zijn. (zie ook de paragraaf Grondbeleid en het MPG dat vertrouwelijk bij de stukken ter inzage ligt).
Hoogte van het risicobedrag:
A. Risico’s in complexen:
- reeds lopende complexen (vakterm is “IEGG in exploitatie genomen gronden”)
Over het totaal van de 6 complexen met een boekwaarde van ad. € 6.336.000,- wordt een risicobedrag berekend van gem. 3%. Het risicobedrag is € 190.000,-.
B. Overige risico’s zoals:
De overige risico’s worden bepaald op € 200.000,-.
Benodigd weerstandsvermogen Grondexploitatie A + B is € 390.000,-.
Wijze van berekening
Bij grondexploitaties die in exploitatie zijn genomen (IEGG) wordt de geactualiseerde grondexploitatieberekening als basis genomen voor de risicoberekening. In deze exploitatieberekening wordt een reële schatting gemaakt van de kosten, verkoopprijzen en fasering van de verkoop van de gronden. Deze schatting wordt onder andere gemaakt door het uitgiftetempo van de te verkopen gronden te beoordelen, de ontwikkelingen van marktomstandigheden te bekijken zoals de doorstroming op de huizenmarkt, hoogte van hypotheekrente, maatregelen van hypotheekverstrekkers enz.
Het risico wordt bepaald met behulp van de Monte Carlo methode. De optelsom van alle risico’s van alle complexen wordt hierboven onder “hoogte van het risicobedrag” vermeld. De berekeningen zijn om strategische redenen niet openbaar.
Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen is het beleid dat de grondexploitatieberekeningen 2 maal per jaar worden herzien. De resultaten van de berekeningen worden opgenomen in het MPG (Meerjaren Prognose Grondexploitatie). Dit verslag wordt u aangeboden bij het vaststellen van de jaarrekening en de najaarsnota.
4. Loon en prijspeil
Omschrijving
De begroting 2019 is gebaseerd op het loon- en prijspeil van het jaar 2018. Er wordt geraamd op basis van de meest actuele CAO. Voor 2019 betekent dit een stijging van 3,5% ten opzichte van 2018. Tevens is de werkkostenregeling in de raming opgenomen.
Voor prijsstijgingen wordt het indexcijfer uit de Meicirculaire gehanteerd (2,4%).
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag voor de loonkosten is € 109.000,- en voor prijsstijgingen is dit € 106.000,-.
Wijze van berekening
De berekening van het risicobedrag voor de loonkosten is gemaakt door 1% van de loonsom van € 10.900.000,- te nemen (incl. inhuur derden). De berekening voor die van de prijsstijgingen is gemaakt door 1% te nemen van de uitgaven aan derden, exclusief subsidies. Voor 2019 is dit een bedrag van € 10.600.000,-.
Beheersing van het risico
Op de hoogte van loonkosten en prijsstijgingen heeft de gemeente geen invloed.
De begroting wordt gebaseerd op de indexcijfers die het rijk afgeeft in de meicirculaire van de Algemene Uitkering. Bij het opstellen van de voorjaars- en najaarsnota wordt de vinger aan de pols gehouden met betrekking tot deze ontwikkelingen en zo nodig de begroting aangepast.
5. Wonen in een geschikte woning (onderdeel van de Wmo)
Omschrijving
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om de zelfredzaamheid en participatie van haar inwoners te bevorderen en ondersteunen, opdat de inwoner zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven wonen. De woning waarin de inwoner woont, moet geschikt zijn om in te wonen ondanks diens beperkingen.
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op € 150.000,-.
Wijze van berekening
Het risico wordt geschat op 2 dure woningaanpassingen van € 75.000,-.
Beheersing van het risico
Dit risico is niet te beheersen. De WMO 2015 verplicht gemeenten, in een situatie waarin een cliënt niet zelf zorg kan dragen voor een geschikte woning, ondersteuning te bieden bij het realiseren van een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte. De ondersteuning is erop gericht een cliënt in staat te stellen de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren en een gestructureerd huishouden te voeren. Er wordt uitgegaan van een ‘wooncarrière’, waarbij de woning wordt aangepast op de levensfase. Daarbij mag er van uit worden gegaan dat in redelijkheid rekening wordt gehouden met bekende beperkingen, ook wat betreft de voorzienbare ontwikkeling van die beperkingen.
Als uit de beoordeling van het college blijkt dat het wonen in een geschikt huis ook is te bereiken via een verhuizing, dan heeft dit de voorkeur. Dit is uiteraard alleen aan de orde als verhuizen de goedkoopst adequate oplossing is.
6. Inkomensdeel van de Participatiewet
De WWB is vanaf 1 januari 2015 vervangen door de Participatiewet. De financieringssystematiek is vergelijkbaar en daarmee ook het risico (een open eind financiering).
Het inkomensdeel van de Participatiewet is een post die moeilijk is te beïnvloeden, al is ons proces zo ingericht dat inwoners die een beroep doen op bijstandsverlening voor levensonderhoud vanaf het eerste moment worden gestimuleerd om actief te (blijven) zoeken naar betaald werk. Wettelijk is bepaald dat alle bijstandsaanvragen in een jaar moeten worden gehonoreerd. Er kan geen invloed worden uitgeoefend op de hoogte van deze kosten.
Met ingang van 2015 wordt het budget niet langer alleen bepaald door de T-2 systematiek maar voor een deel ook door een objectief verdeelmodel, het zgn. BUIG budget. Op basis van objectieve factoren en een statistische analyse wordt een schatting gemaakt wat gemeenten uit gaan geven aan uitkeringen. Als een gemeente minder uitgeeft dan dit model dan mag een gemeente dit verschil houden, maar als er meer wordt uitgegeven is het tekort voor de eerste 7,5% voor eigen rekening en als blijkt dat er sprake is van een nog grotere overschrijding dan is nogmaals 2,5% van het BUIG budget voor eigen rekening. Als er sprake is van een grotere overschrijding wordt het meerdere vergoed door het Rijk wanneer de gemeente haar beleid om inwoners aan werk te helpen op orde heeft en de aanvraagprocedure zorgvuldig is doorlopen. Dit is de zogenaamde Vangnetuitkering. Jaarlijks wordt, indien van toepassing, de notitie Vangnetuitkering Participatiewet waarin dit beleid is vastgelegd is door de gemeenteraad vastgesteld.
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op € 130.000,-.
Wijze van berekening
De beschikking van het BUIG budget over het jaar 2019 komt pas in oktober binnen en betreft dan ook nog een voorlopig bedrag. Daarom wordt het risicobedrag gebaseerd op het meest recente gegeven. Dat is de verwachte overschrijding over het jaar 2018 van afgerond € 130.000,-.
Beheersing van het risico
Het beheersen van het aantal uitkeringsgerechtigden is alleen mogelijk door een intensief beleid gericht op uitstroom. Dit vindt plaats in de Pilot Werk.
7. Omgevingsvergunningen (onderdeel van de WABO)
Omschrijving
De ontvangsten van leges bouwvergunningen (onderdeel van de WABO) hebben een grillig verloop.
Het is moeilijk te voorspellen hoeveel bouwaanvragen er in een jaar binnen komen. Dit is erg afhankelijk van de woningbouw, het aantal verbouwingen en overige bouwprojecten.
Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag voor de komende jaren vast op € 125.000,-.
Wijze van berekening
In de begroting 2019 is een bedrag geraamd van € 500.000,-. Het risicobedrag is berekend door 25% van deze € 400.000,- als risico te zien. Dit percentage is moeilijk te onderbouwen, maar op deze manier wordt er in de reservepositie van de gemeente wel rekening gehouden met tegenvallers voor deze post.
Beheersing van het risico
Bij de voorjaars- en najaarsnota worden de resultaten en de ontwikkelingen in beeld gebracht en wordt er op basis van de beschikbare informatie een extrapolatie gemaakt van de verwachte inkomsten, waarop het budget wordt aangepast.
8. Gemeenschappelijke regeling Lucrato
Omschrijving
De raad heeft op 11 juni 2018 het raadsvoorstel behandeld over de jaarstukken Feluagroep / Lucrato en de bijbehorende Meerjarenbegroting 2019-2022.
In dit raadsvoorstel wordt melding gemaakt van de tekorten die zijn te verwachten vanuit deze Gemeenschappelijke regeling. Voor de jaren 2019-2022 is in de Meerjarenbegroting van Lucrato respectievelijk: € 1,4 miljoen, € 2,7 miljoen, € 2,2 miljoen en € 1,8 miljoen opgenomen als aanvullende (gemeentelijke en/of Rijks) bijdrage. In de Gemeenschappelijke Regeling Lucrato is vastgelegd dat de deelnemende gemeenten moeten zorgen dat Lucrato over voldoende financiële middelen beschikt om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen.
Voor de gemeente Heerde betekent dit dat wij voor deze tekorten voor de jaren 2020-2022 respectievelijk € 206.000,-; € 169.000,- en € 137.000,- hebben opgenomen in onze concept Perspectiefnota. Voor het jaar 2019 wordt voor het tekort een risico geraamd van € 110.000,-.
Hoogte van het risicobedrag
Het risico bedraagt circa € 110.000,-.
Wijze van berekening
Ons aandeel in de GR x het tekort van 2019 is 7,6% x € 1,4 miljoen is afgerond € 110.000,-.
Beheersing van het risico
Er zullen door Lucrato scenario’s dienen te worden uitgewerkt om er voor te zorgen dat die extra aanvullende bijdrage van de gemeenten niet nodig is in 2019. In het raadsvoorstel is afgesproken dat dit risicobedrag meegenomen wordt in deze paragraaf.
Voor een overzicht wordt hier een tabel met alle risico’s gepresenteerd:
Resumé risico's
In totaal becijferen we het structurele risico op € 1.064.000,- en het incidentele risico op € 2.370.000,-.