Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Het weerstandsvermogen is nodig om risico’s in de exploitatie op te vangen: zonder weerstandsvermogen levert iedere tegenvaller een probleem op bij een sluitende begroting. Hoe hoger de risico’s, hoe hoger de weerstandscapaciteit (bijvoorbeeld reserves of ruimte in tarieven) moet zijn. Het gaat hier dus om de robuustheid van de begroting. 

Deze paragraaf beschrijft de risico’s waarmee de gemeente geconfronteerd kan worden, welke financiële buffers daar tegenover staan en hoe de risico’s beheerst kunnen worden.

De paragraaf bestaat uit de volgende delen:

  1. Beleidskader;
  2. Structurele weerstandscapaciteit;
  3. Incidentele weerstandscapaciteit;
  4. Conclusie weerstandscapaciteit;
  5. Risicobeheersing;
  6. Relatie tussen risico’s en weerstandscapaciteit;
  7. Weerstandsratio en  kengetallen.

Artikel 11 van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) beschrijft het volgende over het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken en alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
 
De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat tenminste:

  • Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
  • Een inventarisatie van de risico’s;
  • Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;
  • Een kengetal voor de netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit;
  • Een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.
     

De weerstandscapaciteit van een gemeente is de buffer die aanwezig moet zijn om mogelijke risico’s af te kunnen dekken. Het gaat hierbij om het vermogen dat aanwezig is om risico’s financieel af te kunnen dekken, zonder dat de bedrijfsvoering in gevaar komt.
Dit in de wetenschap dat de risico’s zich nooit allemaal tegelijk zullen voordoen. Simpel gezegd is het verstandig om een deel van de Algemene Reserve denkbeeldig af te zonderen voor nadelige gevolgen die niet begroot zijn.
De vragen die we ons stellen zijn:

  • Heeft de gemeente de mogelijkheid om bij een sterke daling van het eigen vermogen de tarieven te verhogen?
  • Zijn er mogelijkheden om de kosten die nu binnen de bestemmingsreserves worden afgedekt binnen de reguliere begroting te dekken?

De beleidsuitgangspunten met betrekking tot het weerstandsvermogen worden hieronder opgesomd:
- structurele risico’s worden afgedekt met structurele weerstandscapaciteit en incidentele risico’s worden afgedekt met incidentele weerstandscapaciteit;
- de basis van de grootte van ons structureel weerstandsvermogen is de ruimte die er nog is in de OZB-tarieven tot aan de artikel 12 norm. Hierbij baseren wij ons op provinciale gegevens;
- alleen de Algemene Reserve wordt ingezet als incidentele weerstandscapaciteit (voorheen waren dat alle reserves);
- de post onvoorzien in de exploitatie wordt niet meegenomen als weerstandscapaciteit omdat deze post bedoeld is om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s  op  te vangen;
- stille reserves worden alleen meegenomen als weerstandsvermogen als deze binnen 2 jaar liquide (dus in geld zijn om te zetten) zijn te maken;
- de risico top 12 in deze paragraaf zullen worden toegelicht met:

  • Een omschrijving van het risico;
  • De hoogte van het risicobedrag (alleen boven de  €50.000,-);
  • Wijze van berekening van het risicobedrag;
  • De maatregelen ter beheersing van het risico.

- de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s wordt zichtbaar gemaakt in een tabel en tevens uitgedrukt in een weerstandsratio.

Weerstandscapaciteit

Structurele weerstandscapaciteit
Structurele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte structurele tegenvallers in de begroting (bijvoorbeeld een hogere uitgave voor de WWB of een lagere Algemene Uitkering) op te vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de voortzetting van de taken.

De gemeente Heerde heeft op de OZB-heffing na, nagenoeg geen resterende structurele belastingcapaciteit meer. De afvalstoffenheffing, rioolheffing en begrafenisrechten zijn maximaal kostendekkend en kunnen niet meer worden verhoogd. Om de weerstandscapaciteit te beïnvloeden kan overwogen worden om de kosten te verlagen.

Ruimte in OZB-tarieven volgens artikel 12 norm
De structurele ruimte in de OZB-tarieven die er volgens de artikel 12 norm nog aanwezig is, is €1.047.000,-. Deze gegevens zijn verstrekt door de provincie Gelderland en zijn gebaseerd op de begroting 2024. De structurele risico’s in deze paragraaf (zonder de grondexploitatie) zijn €3.452.000,-. Afgezet tegen de €1.047.000,- ruimte die we nog hebben, kan de conclusie getrokken worden dat wij onvoldoende structurele middelen hebben om de structurele risico’s te dekken. Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgaaf en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen. Verder is het ook mogelijk om tijd te kopen om een risico te beheersen en deze tijdelijk te dekken uit de Algemene Reserve.

Onvoorzien
Soms wordt ook de post Onvoorzien als structurele weerstandscapaciteit gezien. In Heerde is de post Onvoorzien voor het jaar 2025 geraamd op €30.000,-.

In feite is deze post bedoeld om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s op te vangen. Voor bepaling van de weerstandscapaciteit is Onvoorzien daarom niet meegenomen.

Incidentele weerstandscapaciteit
Incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken. De incidentele weerstandscapaciteit valt samen met de Algemene Reserve, reserve Grondexploitatie en egalisatiereserve Afvalstoffenheffing.

De Algemene Reserve is bedoeld om risico’s in de gewone exploitatie op te vangen en de Bestemmingsreserve Grondexploitatie en -Afvalstoffenheffing die van de grondexploitatie en exploitatie afvalstoffen.

De geraamde reservepositie ten behoeve van de risico's is  €12,0 miljoen per 1 januari 2025.
 

Stille reserves
Er zijn op dit moment geen stille reserves bekend in het belang van deze paragraaf.

Conclusie weerstandscapaciteit
Structureel:
De totale structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald op de ruimte die Heerde heeft in zijn OZB-tarieven tot artikel 12 norm, zijnde €1.047.000,-.

Incidenteel:
De incidentele weerstandscapaciteit heeft een omvang van €12,0 miljoen en is aanwezig in de Algemene Reserve, reserve Grondexploitatie en reserve afvalstoffenheffing.

Risicobeheersing

Deze paragraaf bevat de top 12  risico’s (volgorde van groot risico naar klein).

In de top 12  is aangegeven:

  • Omschrijving (van het risico);
  • Hoogte van het risicobedrag (alleen boven de  €50.000,-);
  • Wijze van berekening;
  • Beheersing van het risico.

    Voor sommige risico’s is het moeilijk een risicopercentage te berekenen. Dat is dan aangegeven. Toch wordt er dan een risicobedrag berekend zodat voorzichtigheidshalve in de reservepositie wel rekening wordt gehouden met tegenvallers.

1. Gemeentefonds / Algemene Uitkering
Omschrijving
Een belangrijk risico vormt de stabiliteit van onze belangrijkste bron van inkomsten: de Algemene Uitkering. Deze Algemene Uitkering is een onderdeel van het gemeentefonds. Het gemeentefonds betreft 65% inkomsten ten opzichte van het totaal baten van de exploitatie. Gemeenten zijn afgelopen jaren geconfronteerd met diverse opkomende taakstellende kortingen zoals de forse korting in verband met het niet doorgaan van de afschaffing van het BTW-compensatiefonds, opschalingskorting grote gemeenten en de korting Onderwijshuisvesting. En nog steeds zijn er diverse onzekerheden met betrekking tot het correct ramen van de algemene uitkering. We benoemen:

  • Het ingebouwde plafond BTW-compensatiefonds van €4,2 miljard;
  • Steeds wisselende uitkeringsfactoren;
  • Aanpassingen van maatstaven en bijbehorende tarieven; Hier vinden soms behoorlijke schommelingen plaats;
  • Aanzuigende werking in het sociaal domein door verlaging van het abonnementstarief;
  • Ontwikkelingen in accressen zijn afhankelijk geworden van CPB ramingen in het voorjaar van het BBP. Recent werd duidelijk dat de CPB raming elk jaar te laag is ten opzichte van de echte prijsstijgingen.
  • De accrestoevoeging voor de zorgkosten zijn structureel te laag omdat deze ook uit gaat van de stijging van het BBP. De zorgkosten stijgen echter sneller.
  • Ravijnjaar 2026. Door het overschakelen van het trap op trap af systeem naar het BBP systeem en het tussentijds bevriezen van de accressen, lopen de accressen achter ten opzichte van de kostenontwikkelingen van gemeenten.  Ramingen geven aan dat gemeenten landelijk gezien 2,4 miljard minder krijgen dan de oude systematiek.
  • Besluiteloosheid rond dossiers als hervormingsagenda jeugd en indexatie over WMO zorgkosten.
  • De onzekerheid wat het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe regering voor gevolgen heeft voor gemeenten.
  • Onzekerheid over de evaluatie over herijking van het fonds.

Hoogte van het risicobedrag
Wij berekenen het risico voor het maken van een juiste raming op €1.116.000,-.

Wijze van berekening
Van veel van de bovengenoemde risico’s is het niet mogelijk een reële schatting te maken. Het risicobedrag is daarom berekend door het risico te schatten op 3% van de Algemene Uitkering van afgerond €37,2 miljoen. Dit percentage is een langjarig gemiddelde van het accres. Accres is de jaarlijkse toevoeging aan het fonds dat in de pas loopt met de ontwikkelingen van de rijksbegroting.

Beheersing van het risico
Een individuele gemeente kan nauwelijks invloed uitoefenen op de hoogte van de uitkering. Vrijwel maandelijks ontvangt de gemeente specificaties waarin wijzigingen in maatstaven en tarieven staan. Deze ontwikkelingen worden goed in de gaten gehouden. Waar nodig zal een verklaring voor verschillen gezocht moeten worden en anders actie ondernomen moeten worden. Verder worden er jaarlijks minimaal drie circulaires uitgegeven waarin de nieuwste gegevens en ontwikkelingen staan. Op basis van deze circulaires kunnen gemeenten een nieuwe berekening maken van de Algemene Uitkering. Voor deze berekening wordt gebruik gemaakt van het programma Frontin Pauw en Inergy. Via nieuwsbrieven geeft deze organisatie ook tips en belangrijke aandachtspunten mee voor de berekeningen. Naar aanleiding van deze nieuwe berekeningen wordt de begroting overeenkomstig aangepast.

2. Restrisico
Omschrijving
Wij hebben een organisatie-brede risicoanalyse gemaakt. Hieruit zijn diverse risico's benoemd en beschreven, Hieruit blijkt dat wij als gemeente diverse risico's lopen waarvan de financiële omvang niet is in te schatten. Voorbeelden hiervan zijn klimaatrisico's, ziekte van personeel en de gevolgen van een krappe arbeidsmarkt, gemaakte fouten door de organisatie (bijvoorbeeld door werkdruk of gebrek aan ervaring) in de uitvoering van het werk, frauderisico's, datalekken, + ICT en hack-risico's, aanbestedingsrisico's, drugsafval en ongevallen met gevaarlijke stoffen in de openbare ruimte, de kosten van jeugdzorg en WMO (waaronder AVSLH), ons streekarchief, niet terugbetalen van leningen door externe partijen, enzovoort. Het is goed om hiervoor een deel van ons spaargeld (de Algemene Reserve) opzij te zetten zodat we toch een buffer hebben om eventuele niet voorziene uitgaven te dekken.

Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €1.000.000,-.

Wijze van berekening 
Van dit risico is geen berekening te maken omdat de hoogte niet is vast te stellen. Door €1.000.000,- hiervoor in te schatten houden we toch op deze manier rekening in onze reservepositie met onvoorziene omstandigheden zoals boven benoemd.

Beheersing van het risico 
Veel van de bovengenoemde risico's zijn afhankelijk van externe factoren. Ze zijn daarom niet of nauwelijks te beheersen.

3. Bedrijvenpark Hattemerbroek BV
Omschrijving 
De gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek hebben een samenwerkingsovereenkomst voor het realiseren en exploiteren van een bedrijvenpark. Het bedrijvenpark richt zich vooral op het aantrekken van bedrijven in de logistieke sector. Om dat te realiseren is het bedrijvenpark aangewezen als ‘bovenregionaal’ bedrijventerrein. 
 
Grondexploitatie
Jaarlijks wordt de grondexploitatieberekening geactualiseerd. De uitkomst (contante waarde) van de in maart 2024 opgestelde berekening is positief. De vaststelling van de grondexploitatie door de AVA gedaan op 21 juni 2024.
 
Bestemmingsreserve 
In de overeenkomst met de Provincie Gelderland, Rijkswaterstaat en de Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek BV, die op 14 maart 2019 is ondertekend, is afgesproken dat wij bijdragen aan de financiering van het nieuwe op- en afrittenstelsel. De totale bijdrage is €1 miljoen. Dit bedrag hebben wij beschikbaar in een aparte bestemmingsreserve. Van dit bedrag is in 2023 reeds €750.000,- onttrokken. In 2024 is het resterende bedrag van €250.000,- onttrokken. 
 
Garantstellingen 
Bedrijvenpark H2O heeft een door de aandeelhouders gegarandeerde kredietfaciliteit van €39 miljoen bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Elk van de drie gemeenten staat garant voor een derde deel van dat bedrag. De huidige grondverkopen en grex laten een dermate positief beeld zien, waarbij de looptijd is aangepast van 2032 naar eind 2025, dat de langlopende lening in oktober 2022 volledig is afgelost. In 2023 is gebruik gemaakt van een kortlopende kredietfaciliteit waarbij de verwachting is dat er geen aanvullend gebruik gemaakt gaat worden van de kredietfaciliteit van 39 miljoen bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Deze ontwikkelingen maken het mogelijk om het risico te verlagen van 10% van het bedrag waarvoor we garant staan naar 10% van de huidige kortlopende kredietfaciliteit medio 2024 (totaal €13 miljoen). Van de huidige kredietfaciliteit staat elke gemeente voor een derde deel van dat bedrag garant (€4,3 miljoen). 

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag is aangepast naar 10% van het gedeelte van de huidige krediet faciliteit waarvoor wij garant staan zijnde €430.000,-.

Wijze van berekening
Door elk van de drie gemeenten is voor een bedrag van €13 miljoen aan garantstelling ten opzichte van de kredietfaciliteit bij financiers verleend. De langlopende lening is in 2022 volledig afgelost waarbij bedrijvenpark H2O gebruik maakt van een kortlopende kredietfaciliteit. De kortlopende kredietfaciliteit bedraagt ultimo boekjaar €13 miljoen. Elke gemeente staat garant voor 1/3 deel van €13 miljoen zijnde €4,3 miljoen. Het risicobedrag is 10% van deze €4,3 miljoen.

Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen stellen we jaarlijks een risicomanagementrapportage op voor de betrokken gemeenten. Het Bedrijvenpark maakt jaarlijks een grondexploitatieberekening en een liquiditeitsprognose.

4. Loon en prijspeil
Omschrijving
De begroting 2025 is gebaseerd op het loon- en prijspeil van het jaar 2024. De salarissen zijn geraamd op basis van de CAO van 2024 verhoogd met het indexpercentage van 4,4% conform de Meicirculaire 2024. Voor de overige posten is eveneens het indexcijfer uit de Meicirculaire 2024 gehanteerd (2,8%). Er zijn geen extra stelposten in de begroting opgenomen voor het opvangen van overige prijsverhogingen/inflatiestijgingen. Wel is er voor 2025 nog een stelpost van €630.000,- beschikbaar voor de uitvoering van het collegeprogramma. Een reëel risico bestaat dat de kosten voor jeugdzorg en WMO, waaronder ook die van AVSLH, hoger uit gaan vallen dan we op dit moment op basis van de huidige informatie die bekend is kunnen begroten.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag voor de loonkosten is €160.000,- en voor prijsstijgingen is dit €170.000,- (beide afgerond).

Wijze van berekening
De berekening van het risicobedrag voor de loonkosten is gemaakt door 1% van de loonsom van €15.754.000,- te nemen. Dit bedrag is inclusief de medewerkers die als gevolg van de belastingsamenwerking en het functioneel beheer zijn overgegaan naar de gemeente Heerde en inclusief een indexeringspercentage van 4,4% voor de salarissen van het vaste personeel. De berekening voor de prijsstijgingen is gemaakt door 1% te nemen van de uitgaven aan derden, exclusief subsidies. Voor 2025 is dit een bedrag van €17.082.000,-.

Beheersing van het risico
Op de hoogte van loonkosten en prijsstijgingen heeft de gemeente geen invloed. De begroting wordt gebaseerd op de indexcijfers die het rijk afgeeft in de Meicirculaire van de Algemene Uitkering. Bij het opstellen van de voorjaars- en najaarsnota wordt de vinger aan de pols gehouden met betrekking tot deze ontwikkelingen en zo nodig de begroting aangepast.

5. Inkomensdeel van de Participatiewet
Omschrijving
Het inkomensdeel van de Participatiewet is een post die we moeilijk kunnen beïnvloeden. Wettelijk is bepaald dat alle rechtmatige bijstandsaanvragen moeten worden gehonoreerd. Er kan geen invloed worden uitgeoefend op de hoogte van deze kosten. Het is een openeindfinanciering. Inwoners die een beroep doen op bijstandsverlening voor levensonderhoud worden vanaf het eerste moment gestimuleerd om actief te (blijven) zoeken naar betaald werk. De inkomsten die de gemeente ontvangt ter dekking van de uitgaven heet het BUIG-budget. Dit wordt vastgesteld op basis van een macrobudget en voor de uitkeringen voor het grootste deel gebaseerd op de werkelijke uitgaven via een T-2 systematiek en voor een klein deel ook door een objectief verdeelmodel. Op basis van objectieve factoren en een statistische analyse wordt een schatting gemaakt wat gemeenten uit gaan geven aan uitkeringen. Ook de werkelijke kosten van de loonkostensubsidie van vorig jaar (T-1) tenslotte worden toegevoegd aan het BUIG-budget. Als een gemeente minder uitgeeft dan dit model dan mag een gemeente dit verschil houden, maar als er meer wordt uitgegeven is het tekort voor de eerste 7,5% voor eigen rekening en als blijkt dat er sprake is van een nog grotere overschrijding dan is nogmaals 2,5% van het BUIG budget voor eigen rekening. Als er sprake is van een grotere overschrijding wordt het meerdere vergoed door het rijk wanneer de gemeente haar beleid om inwoners aan werk te helpen op orde heeft en de aanvraagprocedure zorgvuldig is doorlopen. Dit is de zogenaamde Vangnetuitkering. Jaarlijks wordt, indien van toepassing, de notitie Vangnetuitkering Participatiewet waarin dit beleid is vastgelegd door de gemeenteraad vastgesteld. 

Hoogte van het risicobedrag

Het risicobedrag wordt vastgesteld op €276.000,-.

Wijze van berekening
Het risico wordt gebaseerd op 10% van het voorlopig BUIG-budget van het jaar 2024 van €2.756.000,-.

Beheersing van het risico
Het beheersen van het aantal uitkeringsgerechtigden is alleen mogelijk door een intensief beleid gericht op (gedeeltelijke) uitstroom. Dit vindt plaats bij het onderdeel Participatiewet Werk. Dit wordt uitgevoerd door Steun- en informatiepunt Stip en valt onder het beleidsveld Participatiewet Werk.

6. Vergoedingen inzameling PMD (afvalstoffenbegroting)
Omschrijving
Voor de invulling van de op het bedrijfsleven rustende uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen zijn tussen VNG en Verpact afspraken gemaakt over de inzameling van PMD. Deze zijn neergelegd in de ketenovereenkomst Verpakkingen 2020-2029 en in aansluitende deelnemersovereenkomsten met gemeenten. In de ketenovereenkomst zijn ook afspraken opgenomen over een inzamelvergoeding die gemeenten voor de inzameling van PMD ontvangen van Verpact. De ketenovereenkomst en ook de deelnemersovereenkomst tussen onze gemeente en Verpact zijn opgezegd per 1 januari 2025. VNG en Verpact onderhandelen op dit moment om tot nieuwe afspraken over (vergoeding voor) de inzameling van PMD te komen. De uitkomst van deze onderhandelingen is nog onbekend.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €250.000,-.

Wijze van berekening
Volgt uit een berekening van ontvangen vergoeding ingezameld en goedgekeurd PMD €170.000,- en verwerkingskosten restafval € 80.000,- = € 250.000,-

Beheersing van het risico
Bij de voorjaars- en najaarsnota kunnen positieve of negatieve ontwikkelingen in beeld worden gebracht.

7. Eigenrisicodrager van politieke bestuurders
Omschrijving 
Voor wethouders en burgemeester gelden andere regels dan voor gewone werknemers. Zij vallen valt niet onder de Wet verbetering poortwachter, de Ziektewet of de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). In de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers staan enkele regels die van toepassing zijn. Na een wettelijke periode van wachtgeld kan een wethouder of burgemeester een aanvraag indienen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Door een (onafhankelijke) arbeidsdeskundige en verzekeringsarts wordt bepaald van welk percentage arbeidsongeschiktheid sprake is. Als sprake is van arbeidsongeschiktheid ontstaat er recht op een uitkering waarvoor wij als gemeente (automatisch) eigenrisicodrager zijn met andere woorden deze dienen wij als gemeente zelf te betalen. In het meest extreme geval betekent dit dat wij als gemeente een arbeidsongeschiktheidsuitkering moeten betalen van 70% van de oorspronkelijke bezoldiging tot aan AOW-gerechtigde leeftijd. Bij overlijden van wethouders lopen we financieel risico voor het nabestaandenpensioen, aangezien wij als gemeente pensioenuitvoerder zijn. Reden genoeg om voor elke wethouder een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten.

Hoogte van het risicobedrag 
Wij schatten het risico in op €250.000,-. 

Wijze van berekening 
Het maximaal mogelijke risico bedrag is becijferd op €5 miljoen. Wij schatten het risico op 5%. 

Beheersing van het risico 
In het geval zich het bovenstaande voor gaat doen gaan we de lasten opnemen in de begroting. Op het moment de lasten zijn opgenomen is het geen financieel risico meer. 
Voor het overlijdensrisico van de wethouders zijn we op zoek naar een verzekering om de risico's af te dekken. 

8. Omgevingsvergunningen
Omschrijving
Net als afgelopen jaar is het ramen van de legesinkomsten 2025 fundamenteel lastiger dan in andere jaren dat het geval was. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging in werking getreden. We worden hierdoor geconfronteerd met wet- en regelgeving die leidt tot een compleet ander inkomstenbeeld van leges als in voorgaande jaren, waarvan we overigens sterk verwachten dat deze fors lager zal zijn. E.e.a. is behoorlijk complex. Het jaar 2024 levert nog geen representatieve cijfers/informatie op.

Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €193.000,-.

Wijze van berekening
Voor het jaar 2025 is de raming opbrengsten omgevingsvergunningen gelijk gehouden met 2024: €385.000,-. Het risicobedrag is berekend door 50% van deze €385.000,- als risico te zien. Dit percentage is net als is 2024 ten opzichte van eerdere jaren naar boven bijgesteld (van 25% naar 50%) omdat de raming vanwege alle wijzigingen moeilijk is te onderbouwen, maar op deze manier wordt er in de reservepositie van de gemeente wel rekening gehouden met tegenvallers voor deze post. 

Beheersing van het risico
Bij de voorjaars- en najaarsnota worden de resultaten en de ontwikkelingen in beeld gebracht en wordt er op basis van de beschikbare informatie een extrapolatie gemaakt van de verwachte inkomsten, waarop het budget wordt aangepast.

9. Wonen in een geschikte woning (onderdeel van de WMO)
Omschrijving
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om de zelfredzaamheid en participatie van haar inwoners te bevorderen en ondersteunen, opdat de inwoner zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven wonen. De woning waarin de inwoner woont, moet geschikt zijn om in te wonen ondanks diens beperkingen.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €165.000,-.

Wijze van berekening
Het risico wordt geschat op twee dure woningaanpassingen van totaal  €165.000,-. 

Beheersing van het risico
Dit risico is niet te beheersen. Langer thuis is een landelijk uitvoeringsprogramma waarin inwoners gestimuleerd worden om langer thuis te wonen al dan niet met verpleegzorg in huis. De WMO 2015 verplicht gemeenten, in een situatie waarin een cliënt niet zelf zorg kan dragen voor een geschikte woning, ondersteuning te bieden bij het realiseren van een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte. De ondersteuning is erop gericht een cliënt in staat te stellen de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren. Er wordt uitgegaan van een ‘wooncarrière’,waarbij de woning wordt aangepast aan de levensfase. Daarbij mag er vanuit worden gegaan dat in redelijkheid rekening wordt gehouden met bekende beperkingen, ook wat betreft de voorzienbare ontwikkeling van die beperkingen. Als uit de beoordeling van het college blijkt dat het wonen in een geschikt huis ook is te bereiken via een verhuizing, dan heeft dit de voorkeur. Dit is uiteraard alleen aan de orde als verhuizen de goedkoopst adequate oplossing is.

10. Exploitatie begraafplaatsen
Omschrijving
Heerde heeft 4 begraafplaatsen waarvan Wapenveld en Engelmanskamp in Heerde het meest worden gebruikt. In het verleden is ongeveer 90% van de graven het onderhoud voor onbepaalde tijd afgekocht. Voor dit deel zullen er geen inkomsten meer zijn. terwijl de jaarlijkse kosten wel langzaam stijgen. Daarnaast wordt er gezocht naar oplossingen voor de begraafplaats Wapenveld waarvan alle graven binnen afzienbare tijd uitgegeven zullen zijn. De huidige tarieven worden als hoog ervaren en daar zal geen rek meer in zitten.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €122.000,-. 

Wijze van berekening
Op basis van de huidige cijfers wordt een jaarlijks tekort berekend van €122.000,-. In de praktijk lijkt dat de exploitatie jaarlijks nog redelijk sluitend is, maar dat komt door het hoge bedrag van de afkoopsom. Ook wordt iets vaker afgekocht dan verwacht kan worden. Mogelijk komt dat doordat er soms wordt besloten om af te stappen van een jaarlijks te betalen bedrag voor het onderhoud en toch te kiezen voor een afkoopsom. Het tekort wordt nog steeds jaarlijks gedekt uit de reserve afkoopsommen. Deze reserve "zweeft" al jaren tussen €1 en €1,2 miljoen euro. 

Beheersing van het risico 
Het risico is niet te beheersen. De tarieven zijn al erg hoog en daar zit geen rek meer in. Mogelijk dat in de toekomst de algemene exploitatie van de gemeente toch moet bijdragen in de tekorten van de exploitatie begraafplaatsen.

11. Grondexploitatie
Omschrijving
De grondexploitatie is een onderdeel van de totale gemeentelijke exploitatie. Het is een activiteit waar veel geld in omgaat en veel risico’s gelopen worden. In de begroting 2025 zijn bij aanvang vier gemeentelijke complexen opgenomen die in uitvoering zijn (zie ook de paragraaf Grondbeleid).

Hoogte van het risicobedrag
A. Risico’s in complexen:
Reeds lopende complexen (vakterm is “IEGG in exploitatie genomen gronden”)
Over het totaal van de vier complexen met een boekwaarde van €1.148.000,- wordt een risicobedrag berekend van gemiddeld 0,3%. Het risicobedrag is €4.000,-.

B. Overige risico’s zoals:
Niet nakomen van verplichtingen door derden op grond van exploitatieovereenkomsten,
Gewijzigde omstandigheden na vaststelling exploitatiebijdragen;

Calculatierisico’s;
De overige risico’s worden bepaald op €100.000,-.

Benodigd weerstandsvermogen Grondexploitatie A + B is €104.000,-.

Wijze van berekening
Bij grondexploitaties die in exploitatie zijn genomen (IEGG) wordt de geactualiseerde grondexploitatieberekening als basis genomen voor de risicoberekening. In deze exploitatieberekening wordt een reële schatting gemaakt van de kosten, verkoopprijzen en fasering van de verkoop van de gronden. Deze schatting wordt onder andere gemaakt door het uitgiftetempo van de te verkopen gronden te beoordelen, de ontwikkelingen van marktomstandigheden te bekijken zoals de doorstroming op de huizenmarkt, hoogte van hypotheekrente, en maatregelen van hypotheekverstrekkers enz.
Het risico wordt bepaald met behulp van de Monte-Carlo methode. De optelsom van alle risico’s van alle complexen wordt hierboven onder “hoogte van het risicobedrag” vermeld. De berekeningen zijn om strategische redenen niet openbaar.

Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen is het beleid dat de grondexploitatieberekeningen minimaal eenmaal per jaar wordt herzien. De resultaten van de berekeningen worden opgenomen in het MPG.

12. Afvalstoffenbegroting 2025
Omschrijving
ROVA werkt aan een nieuwe systematiek (actualisatie boxenmodel) om tarieven uniformer en transparanter te maken. De huidige tarieven zijn veelal nog gebaseerd op historische data. Doel is dat gemeenten op basis van de actualisatie van het boxenmodel meer zicht krijgen op wat de dienstverlening kost, wat je krijgt en wat je daarvoor betaalt. Bevoorschotting en afrekening moeten transparanter en eenvoudiger worden. Invoering boxenmodel is een feit en leidt tot een aanzienlijke verhoging van de kosten van de afvalinzameling voor onze gemeente.

Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €90.000,-.

Wijze van berekening
We schatten in dat we op basis van de voorschotnota 2025 een nabetaling kunnen verwachten van €90.000,- 

Beheersing van het risico
Wij zijn in gesprek met de ROVA. Inzet is de impact van de invoering van de nieuwe systematiek voor onze gemeente zo veel mogelijk te beperken. De komende tijd zal gebruikt moeten worden om het risico te beheersen. De stand van de egalisatiereserve afvalstoffenheffing per 1-1-2025 is €201.500,-. Dat is in principe voldoende op dit risico te dekken. Het is echter op dit moment onzeker hoe een en ander, denk bijvoorbeeld aan de oorlog in Oekraïne en de huidige krapte op de grondstoffenmarkt, zich zal ontwikkelen en wat de  impact daarvan zal zijn op de afvalstoffenbegroting en de egalisatiereserve. Bij de voorjaars- en najaarsnota kunnen positieve of negatieve ontwikkelingen in beeld worden gebracht.

Voor een overzicht wordt hier een tabel met alle risico’s gepresenteerd:

 

Resumé risico's
In totaal becijferen we het structurele risico op €3.452.000,- en het incidentele risico op €874.000,-.

Relatie tussen risico's en weerstandscapaciteit
Hieronder wordt in een tabel aangegeven hoe de risico's zijn in verhouding tot de weerstandscapaciteit. De conclusie is dat de weerstandscapaciteit structureel niet en incidenteel wel afdoende is.

Structurele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende structurele risico’s zijn €3.452.000,-. Afgezet tegen de €1.047.000,- ruimte die we nog hebben in onze OZB-tarieven tegen artikel 12 norm kan de conclusie getrokken worden dat die ruimte niet aanwezig is. Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgaaf en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen. Verder is het ook mogelijk om tijd te kopen om een risico te beheersen en deze tijdelijk te dekken uit de Algemene Reserve.

Incidentele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende incidentele risico’s zijn €874.000,-. Deze risico’s worden afgedekt door de reserves  van tezamen €12,0 miljoen. Zoals het overzicht laat zien is dit ruim voldoende.

Kengetallen en weerstandsratio

Kengetallen
Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeente (BBV), geeft aan dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing kengetallen opgenomen worden. De op te nemen kengetallen zijn: netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, structurele exploitatieruimte, grondexploitatie en belastingcapaciteit. Doel is om het voor raadsleden eenvoudiger te maken om inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente Heerde.

De meerjarige kengetallen zijn redelijk stabiel waarbij opvalt dat de schuldquote wisselt tussen goed en gemiddeld, de solvabiliteitsratio redelijk stabiel blijft en de financiële risico’s van de grondexploitaties erg laag zijn. Het kengetal van de structurele exploitatieruimte laat voor het jaar 2027 en 2028 een negatief zien. De oorzaak is dat het rijk kortingen heeft toegepast in het gemeentefonds en de gemeente hierdoor ervaart dat er te weinig middelen beschikbaar zijn om de taken goed uit te kunnen voeren.

Er past wel een kanttekening op zijn plaats voor de vergelijking van kengetallen tussen de begroting en de jaarrekening. Het kengetal van de jaarrekening kan positief gekleurd zijn omdat kengetallen worden uitgedrukt in een cijfer van totaal baten. Deze kan bij de jaarrekening fors hoger zijn vanwege grondverkopen uit grondexploitaties en andere incidentele opbrengsten.

 

Toelichting:
1a. Netto schuldquote
De netto schuld geeft de verhouding weer van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de baten. De netto schuldquote geeft een indicatie van de zwaarte van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Onze gemeente scoort hier wisselend tussen goed en gemiddeld. Voor de jaren 2026-2028 wordt aangenomen dat het nodig is om leningen aan te gaan. Dit vanwege de geplande investeringen. Het kengetal gaat hierdoor omhoog.

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen
Om inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De manier waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dit verschil dat ook alle verstrekte leningen worden opgenomen. De verstrekte leningen betreffen doorgeleend geld aan Vitens en aan de ROVA. Onze gemeente scoort hier wisselend tussen goed en gemiddeld. Voor de jaren 2026-2028 wordt aangenomen dat het nodig is om leningen aan te gaan. Dit vanwege de geplande investeringen. Het kengetal gaat hierdoor omhoog.

2. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. In het algemeen wordt een getal onder de 20% als risicovol gezien en boven de 50% als veilig. Het verschil van de jaarrekening 2023 van 32% naar de begroting 2024 van 27% heeft als oorzaak dat het balanstotaal van de jaarrekening nog €90 miljoen is en die van de begroting 2024 €110 miljoen. Het eigen vermogen zelf is in deze jaren wel nagenoeg gelijk. Het kengetal laat in de jaren daarna een langzame afname zien omdat het eigen vermogen langzaam afneemt, terwijl het balanstotaal toeneemt. Onze gemeente scoort hier 'gemiddeld'.

3. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Om de structurele lasten en baten te bepalen worden de incidentele lasten en baten van de totale lasten en baten afgetrokken.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage. In de laatste twee jaren scoren we negatief omdat de begroting voor deze jaren niet sluitend is. De oorzaak is dat het rijk kortingen heeft toegepast in het gemeentefonds en de gemeente hierdoor ervaart dat er te weinig middelen beschikbaar zijn om de taken goed uit te kunnen voeren.

4. Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Voor de berekening van dit kengetal wordt de boekwaarde van de bouwgrond in exploitatie gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. Het risicopercentage in onze gemeente is laag en daalt nog verder doordat een aantal complexen binnenkort zijn afgerond. De grondexploitatie van Centrumplan is voor het eerst nu verwerkt in dit kengetal. De reden dat het percentage voor de jaren 2027 en 2028 negatief is komt door de resultaten van de exploitatie Eeuwlandsweg Noord. De deelname van Heerde aan het gezamenlijk bedrijventerrein is hier niet meegerekend. Dit is namelijk niet een grondexploitatie van de gemeente zelf.

5. Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het COELO publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde, de rioolheffing en afvalstoffenheffing. Dit wordt afgezet tegen de gemiddelde woonlasten in Nederland in het voorafgaande jaar. Onze gemeente scoort een hoog kengetal voor de gemiddelde woonlasten.

Weerstandsratio
De weerstandsratio is een kengetal dat aangeeft in welke mate de gemeente in staat is om de incidentele risico’s op te vangen. Dit kengetal wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Eenvoudig gezegd betekent dit: welk bedrag is berekend aan risico’s en welk bedrag is er om deze risico’s af te dekken. De ratio's tussen de jaren 2023 en 2025 zijn wisselend. In 2023 was het incidentele risico van het bedrijventerrein veel hoger gewaardeerd dan in 2024. Dat verklaard het verschil tussen 2023 en 2024. In 2025 zijn de incidentele risico's weer toegenomen ten opzichte van 2024. Dat komt vanwege de toevoeging van het incidentele risico op afval/PMD en ook het risico bedrijventerrein is weer iets toegenomen. De conclusie van beide kengetallen is dat de risico’s ruim afgedekt worden door de reserves. In de meerjarenbegroting wordt gesproken over technische maatregelen om een structurele besparing te realiseren van €291.000,-. Hier wordt een verschuiving voorgesteld van 5,6 miljoen van de Algemene Reserve naar de Bestemmingsreserve.  Het hieronder genoemde weerstandsratio 1 daalt dan van 13,7 naar 7,2.

 

Paragraaf Grondbeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid

Deze paragraaf gaat over de exploitatie van de (bouw)gronden die de gemeente in eigendom heeft –als ware de gemeente een bedrijf. De paragraaf hangt sterk samen met het programma Openbare Ruimte. In dat programma staan de beoogde maatschappelijke effecten en de lasten en baten. In deze paragraaf wordt het achterliggende beleid vanuit een meer financieel technisch perspectief beschreven, volgens de eisen van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Daarnaast is er een relatie met de paragraaf Weerstandsvermogen. In die paragraaf staan onder andere de risico’s van bouwgrondexploitatie in relatie tot het weerstandsvermogen.
Grondexploitatie is het proces waarbij grond wordt aangekocht, het bestemmingsplan wordt gewijzigd, bouwrijp wordt gemaakt en rioleringen en wegen worden aangelegd, om vervolgens de grond te verkopen voor de bouw van woningen of bedrijven.

Het volgende is van groot belang:

  • Beoordelen van financiële haalbaarheid;
  • Scenarioanalyse;
  • Analyseren knelpunten en risico’s;
  • Uitgangspunten voor beheersing en bewaking.

Omdat er grote sommen geld in grondexploitaties omgaan heeft het grondbeleid een grote financiële impact. De eventuele baten, maar vooral de bepaling van de financiële risico’s, zijn erg belangrijk voor de financiële positie van de gemeente.

Beleidskader
Het gaat in het grondbeleid om de ontwikkeling van gronden die in eigendom zijn van de gemeente. De mogelijkheden voor ontwikkeling worden beperkt door het planologisch kader, waarover meer in programma 8, Volkshuisvesting. leefomgeving en stedelijke vernieuwing. Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat de gemeente in de paragraaf Grondbeleid: 

  • De visie neerlegt voor het grondbeleid;
  • Aangeeft op welke wijze de gemeente het grondbeleid uitvoert;
  • Een prognose geeft van de resultaten van de grondexploitatie;
  • Een onderbouwing geeft van de geraamde winstneming;
  • Beleidsuitgangspunten formuleer omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s.

Grondbeleid
Wat is “grondbeleid”?

Onder grondbeleid wordt verstaan: “het op een zodanige wijze handhaven van het bestaand grondgebruik, dan wel het realiseren van gewenste veranderingen in dit grondgebruik, dat dit past in de door de gemeente geformuleerde doelstellingen in het kader van ruimtelijke ordening”.

Beleidsintenties college
In mei 2022 hebben de fractievoorzitters van de raad en de collegeleden het Coalitieakkoord 2022-2026 “Samen leven samen doen” ondertekend.
In dit akkoord is in het onderdeel "2. Ruimte, ondernemen en wonen  maximaal en sociaal" de beleidsintenties opgenomen met betrekking tot de uitvoering de paragraaf Grondbeleid. De volgende intenties zijn uitgesproken:

- We bouwen voor onze inwoners.
Woningen voor jonge gezinnen en om doorstroom te bevorderen. We hebben behoefte aan meer woningen: zowel koopwoningen als huurwoningen. Veel verschillende doelgroepen zoeken passende woonruimte. In Heerde proberen we de komende jaren zoveel mogelijk te laten bouwen. Daarbij geven we prioriteit aan woningen voor starters, jonge gezinnen en doorstromers. Dat doen we zowel bij het bouwen van koopwoningen, als bij het bouwen van huurwoningen. Om dit mogelijk te maken, passen we ons woonbeleid eerder aan dan we eigenlijk van plan waren.
Visie op wonen en zorg. Het liefst geven we mensen de mogelijkheid zo lang mogelijk thuis te wonen. Sommige inwoners kunnen alleen thuis blijven wonen als ze zorg krijgen. Aan welk soort woningen is in de gemeente Heerde dan behoefte? En hoe moet die zorg eruit zien? Met de  uitkomsten van een onderzoek dat uitgevoerd wordt, ontwikkelen we daar ideeën over.
Extra woningen op nieuwe en bestaande plekken.  Als je in je gemeente woningen laat bouwen, kan dat op twee manieren. 1. Door inbreiding: bouwen op plekken binnen de bebouwde kom. 2. Door uitbreiding: bouwen op plekken buiten de bebouwde kom. In de gemeente Heerde
willen we deze collegeperiode op een aantal plekken woningen laten bouwen. Inbreiding o.a. naast de MFA (multifunctionele accommodatie) in Wapenveld, in Veessen en in het centrum van Heerde. En uitbreiding aan de oostkant van Wapenveld en aan de zuidkant van Heerde. Bij alle bouwprojecten vinden we het belangrijk om goed aan te sluiten bij de plek waar gebouwd gaat worden. Bijvoorbeeld met aandacht voor groen, privacy en parkeren. We betrekken de omwonenden altijd zo goed mogelijk bij dit soort bouwprojecten.
Bouwen doen we samen. Als gemeente bouwen we meestal niet zelf. Wel maken we het anderen mogelijk om te bouwen. Die ander kan een projectontwikkelaar zijn, een corporatie of een particulier. In alle bouwprojecten willen we als gemeente graag partner zijn. En ondersteunen we grote en kleine ontwikkelaars als zij de omgeving willen betrekken bij hun projecten.

- We zorgen dat we meebewegen met de ontwikkelingen in de huizenmarkt.
Betaalbare woningen. De prijzen van woningen zijn hoog. Dat maakt dat mensen die eigenlijk graag in de gemeente Heerde zouden willen blijven wonen, soms noodgedwongen naar een andere gemeente verhuizen. Om als gemeente toch te zorgen dat woningen ook voor mensen met een lager inkomen betaalbaar blijven, gaan we nieuwe instrumenten ontwikkelen. Daarmee kunnen we beter sturen bij aanvragen van projectontwikkelaars.
Verhuur van particuliere woningen door woningcorporaties.  Woningbouwcorporaties verhuren sociale huurwoningen. En soms bouwt een particuliere projectontwikkelaar woningen waarvan hij er een aantal als sociale verhuur aanbiedt. We zoeken uit of we de verhuur van die woningen via de woningcorporatie kunnen laten lopen. Dat doen we om meer zekerheid te krijgen dat sociale verhuur ook sociale verhuur blijft.
Wonen op vrijkomende boerenerven. Schuren slopen en er een huis terugzetten. Dat kan met de Rood voor Rood-regeling. We gaan deze regeling aanpassen. Dat doen we om het aantrekkelijker te maken om op een boerenerf woonruimte te maken. En zo krijgen we meer woningen op erven dan tot nu toe. De aanpassing van deze regeling mag geen gevolgen hebben voor werkende agrarische bedrijven.
Nieuwe wijze van vergunningverlening en bouwcontrole.  Met de komst van de Omgevingswet en de wet. Kwaliteitsborging verandert de rol van de gemeente bij vergunningverlening. De eigen verantwoordelijkheid van de bouwer om goed te bouwen, is onder deze wetgeving groter. En de gemeente kijkt vooral achteraf of alles goed gegaan is. We bereiden onze ambtenaren voor op deze nieuwe rol. En we ontwikkelen een andere manier om onze dienstverlening in rekening te brengen.

Kwantitatieve opgave wonen 
Door de komst van de Nationale Woon- en bouwagenda halverwege 2022, waarin het Rijk voorschrijft dat er in Nederland in totaal 900.000 nieuwe woningen gerealiseerd moeten worden tot en met 2030, waarvan twee derde betaalbaar, moest elke regio aangeven (in een woondeal) hoeveel woningen zij hiervan voor rekening kunnen nemen. Op 8 maart 2023 is dan ook de regionale woondeal regio Stedendriehoek 2022–2030 ondertekend door alle partijen (rijk, provincie en gemeenten). Voor Heerde is de inzet om in totaal 1.010 nieuwe woningen te realiseren, waarvan twee derde in het betaalbare segment moet vallen (zowel koop als huur). Sturen hierop in (toekomstige) bouwplannen is essentieel.  

Met de komst van deze nieuwe woningbouwafspraken en het feit dat de looptijd van de huidige woonagenda afliep eind 2023, is er in het voorjaar van 2023 gestart met het opstellen van een nieuw Volkshuisvestingsprogramma. Met dit Volkshuisvestingsprogramma wordt vooruitgelopen op een wijziging van de Omgevingswet. Via die wijziging wordt opgenomen dat vanaf 2026 alle gemeenten moeten beschikken over een dergelijk programma, waarin het woonbeleid en woon-zorgbeleid is uitgewerkt. Het Volkshuisvestingsprogramma bestaat uit een kaderstellend deel en een uitvoeringsagenda met maatregelen en toetsingskader voor woningbouw.  De gemeenteraad heeft op 24 juni 2024 het kaderstellend deel vastgesteld. Na verwachting wordt in de tweede helft van 2024 de uitvoeringsagenda door het college vastgesteld. 
Inmiddels wordt er in regionaal verband gewerkt aan een woondeal 2.0. De tekst van de huidige woondeal blijft ongewijzigd, maar er worden bijlagen toegevoegd met daarin afspraken over woningbouwaantallen tot en met 2035, ouderenhuisvesting en over toekomstbestendig bouwen. Planning is dat deze woondeal in maart 2025 wordt vastgesteld. 

Notitie Grondzaken
Het grondbeleid is in beweging, mede door de komst van de Omgevingswet. De hoofdlijnen van het gemeentelijk grondbeleid waren tot voor kort beschreven in de Uitvoeringsparagraaf. De Uitvoeringsparagraaf is een document, dat jaarlijks wordt vastgesteld door de gemeenteraad en de uitwerking van de Structuurvisie betreft. In de Notitie Grondzaken 2017, versie 2018 worden de hoofdlijnen uit de Uitvoeringsparagraaf praktisch vertaald. Dit document heeft als doel om bestuurders, de ambtelijke organisatie en burgers, inzicht te geven in de keuzes die de gemeente Heerde maakt ten aanzien van de grondeigendommen en het bijbehorende instrumentarium. De beleidsdocument worden jaarlijks geëvalueerd en geactualiseerd. In de Uitvoeringsparagraaf wordt onze visie op grondbeleid beschreven. De Uitvoeringsparagraaf is met de komst van de omgevingswet verdwenen. In de Omgevingsvisie is een hoofdstuk over Kostenverhaal en Grondbeleid opgenomen. Daarnaast wordt er een nota Kostenverhaal en een nota Grondbeleid opgesteld. In de themaraad van 15 april 2024 is hierover gesproken met de gemeenteraad. Naar verwachting zal in eerste en/of tweede kwartaal 2025 besluitvorming plaatsvinden. 

Startersleningen
In 2013 en 2015 heeft de gemeenteraad besloten om de van de provincie ontvangen subsidiegelden op grond van de Stimuleringsregeling Goedkope Woningbouw 2007–2010 (de SGW-gelden) volledig in te zetten voor het verstrekken van startersleningen. Bij raadsbesluit van 6 juli 2015 is de maximale hoogte van de starterslening vastgelegd op 20% van de verwervingskosten met een maximum van €20.000,-. De maximale verwervingskosten, exclusief kosten koper, zijn vastgelegd op €200.000,-. De leningen worden beheerd door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn). Sinds de invoering van de starterslening in 2013 zijn er 26 leningen verstrekt. De laatste jaren zijn de aanvragen om een starterslening echter sterk afgenomen. Reden hiervoor is dat de maximale verwervingskosten van €200.000,- niet meer aansluiten bij de huidige woningmarkt.  Daarom is in 2023 de verordening starterslening gemeente Heerde geactualiseerd. Op 26 juni 2023 heeft de gemeenteraad de nieuwe verordening vastgesteld. Hierin is onder andere de maximale aankoopsom voor nieuwbouwwoningen bijgesteld van €200.000,- naar €244.649,- en is een maximaal aankoopbedrag van €275.000,- opgenomen voor bestaande woningen. Sinds deze bijstelling in 2023 zijn er 3 nieuwe leningen verstrekt en is er nog 1 aanvraag in behandeling bij SVn. Op 9 juli 2024 heeft het college ook de maximale aankoopsom voor nieuwbouwwoningen bijgesteld naar €275.000,-. Het budget om nieuwe aanvragen te behandelen is nog ruim voldoende, namelijk €338.000,-. 

Fonds Sociale Woning bouw
In 2019 is de Uitvoeringsparagraaf 6.0 (inclusief de bijlage Bijdrage sociale woningbouw) vastgesteld. Door deze bijdrage wordt richting initiatiefnemers meer druk uitgeoefend om een bijdrage te leveren aan de gemeentelijke opgave tot realisatie van 40% sociale woningbouw. Initiatiefnemers die binnen hun initiatief meer dan 40% sociale/goedkope woningen realiseren, kunnen onder bepaalde voorwaarden een bijdrage uit het fonds ontvangen. Op dit moment zit er een bedrag van € 192.000,- in het fonds Bijdrage sociale woningbouw.

Toekomstbestendig wonen lening
De gemeente Heerde wil inwoners ondersteunen bij het treffen van duurzame maatregelen in en aan de woning. Daarom heeft de gemeenteraad in december 2019 de ‘verordening toekomstbestendig wonen Gelderland, gemeente Heerde’ vastgesteld. Deze regeling biedt ons de mogelijkheid om tegen een relatief gunstige rente leningen aan inwoners te verstrekken voor het verduurzamen en toekomstbestendig maken van de woning. Omdat de regeling goed liep in 2023 extra geld beschikbaar gesteld. In totaal nu €1.500.000,- Het huidige saldo op 9 september is €452.555,-. Er is dus al ruim één miljoen euro uitgeleend. De verklaring dat het nu weer hard gaat met, het via SVn, verstrekken van de leningen is dat er afgelopen jaar regelmatig duurzaamheids- en isolatieacties zijn geweest (onder andere zonnepanelen-, hybridewarmtepomp-, glas- en isolatieactie). Aankomende herfst (Q4 2024) komt er een vernieuwde subsidieregeling lokaal isolatieprogramma. We wachten de invloed daarvan op de toekomstbestendig wonen lening af. Mocht het saldo snel richting 0 gaan, dan komen we er bij u op terug. 

Financiële beschouwing
Eén van de financiële uitgangspunten bij grondexploitatie is naast het toerekeningsbeginsel en het realisatiebeginsel het toepassen van het voorzichtigheidsbeginsel. Ook de BBV-notitie grondexploitatie gaat ervan uit dat dit principe wordt toegepast bij het opstellen van de gemeentelijke begroting en jaarrekening. Baten en lasten moeten worden toegerekend aan de periode waarin ze zijn gerealiseerd. Winsten worden pas verwerkt in de jaarrekening als deze met voldoende zekerheid vaststaan en dus zijn gerealiseerd. Verliezen worden direct volledig genomen als deze bekend zijn. Dit betekent dat bij de verwachting van een verlies direct een voorziening getroffen moet worden. Voor winstneming geldt de percentage of completion (Poc)-methode. Voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd, en uitgaven zijn gedaan ten opzichte van het totaalplan kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen.

In de BBV notitie Grondexploitatie worden richtlijnen gegeven en stellige uitspraken gedaan. Een paar stellige uitspraken zijn:

  • Het startpunt van een nieuwe grondexploitatie gebeurt door een expliciet raadsbesluit met een grondexploitatiebegroting;
  • De looptijd van een grondexploitatie is maximaal 10 jaar;
  • Jaarlijkse herzieningen van grondexploitatiebegrotingen moeten door de raad worden vastgesteld;
  • Er mogen alleen kosten aan de grondexploitaties worden toegerekend als die op de kostensoortenlijst staan van die van de BRO (Besluit Ruimtelijke Ordening);
  • Tot en met de jaarrekening 2023 mag alleen werkelijke betaalde rente over het Vreemd Vermogen worden toegerekend aan de grondexploitaties. Met ingang van de jaarrekening 2024 is het weer mogelijk om rente vanuit de rente-omslagmethode toe te passen over de boekwaarden.

Vennootschapsbelasting (VPB)
Met ingang van 1 januari 2016 is de VPB-plicht gaan gelden voor onder andere de gemeentelijke grondexploitaties. Een belangrijke doelstelling van deze wet is een gelijk speelveld maken tussen de overheid en private ondernemingen. Wij hebben met de Belastingdienst overeenstemming bereikt over een vaststellingsovereenkomst (VSO). In de VSO zijn afspraken worden gemaakt over de te hanteren parameters, de methode van het bepalen van de openingsbalanswaarde en methode van winst berekenen. In grote lijnen werkt de Belastingdienst er naar alle gemeenten zo veel mogelijk gelijk te behandelen. De huidige stand van zaken geeft aan dat de geschatte fiscale winsten vanaf het jaar 2023 volledig gecompenseerd kunnen worden met de geleden verliezen van de jaren 2018 t/m 2021 en dat er geen VPB betaald hoeft te worden. Dit op basis van de aangifte van het jaar 2022. Dit beeld zal elk jaar getoetst gaan worden.

Reserve Grondexploitatie
Om weerstand te kunnen bieden aan risico’s en tegenvallers etc. beschikt de gemeente over een bestemmingsreserve Grondexploitatie. Zie hiervoor ook de paragraaf weerstandsvermogen. De reserve Grondexploitatie heeft een stand van €1.120.000,- per 1 januari 2025. Deze reserve is voldoende groot om de risico's op te vangen van de grondexploitatie. Ook is er een buffer aanwezig om risico's op te vangen voor mogelijke uitgaven voor toekomstige ontwikkelingen.

Boekwaarden van complexen
In de begroting 2025 zijn als beginstand vier actieve complexen opgenomen. Bovenkamp II is recent afgesloten.

 

Toelichting op de complexen

In exploitatie genomen gronden:
Omdat deze paragraaf openbaar is zijn de gegeven toelichtingen minder uitgebreid dan in het niet openbare MPG.

Bovenkamp II
Bij de jaarrekening 2023 is deze afgesloten

Eeuwlandseweg Noord
De eerste 4 woonwerkkavels aan de Zwolseweg zijn in de verkoop gezet. Hier hebben zich diverse belangstellenden voor gemeld. Alle kavels zijn inmiddels in optie uitgegeven. Na verkoop van de eerste 4 kavels zal de uitgifte van de overige 9 kavels worden voorbereidt.

Eeuwlandseweg Zuid
Er is nog één kavel in optie. Aangezien er nog geen zicht is op de uiteindelijke leveringsdatum van het perceel, is de grondexploitatie met 2 jaar verlengd. De verwachting is dat de afspraken voor die tijd kunnen worden afgerond en dat de grondexploitatie in 2026 kan worden afgesloten.

Gebiedsontwikkeling Veldweg 
De bedrijfskavels gelegen aan de Veldweg zijn reeds lange tijd verkocht. De openbare ruimte is woonrijp gemaakt. Van de 4 kavels gelegen aan de Eeuwlandseweg zijn er momenteel drie geleverd. De laatste kavel is in optie uitgegeven, de verwachting is dat deze in de loop van 2024 zal worden geleverd. Na de bouw van de laatste woning zal het gebied woonrijp worden gemaakt. De verwachting is dat de grondexploitatie eind 2025 kan worden afgesloten.

Centrumplan Heerde
Het bestemmingsplan en de grondexploitatie zijn in oktober 2023 vastgesteld. De oude gemeentewerf en de woning Marktstraat 1a zijn gesloopt en de bouwrijpmaak werkzaamheden zijn aanbesteed. In de eerste helft van 2024 worden zowel de kavel voor het appartementengebouw van Triada geleverd als de kavels voor de grondgebonden woningen. Na de bouw van de woningen zal het gebied woonrijp worden gemaakt. De verwachting is dat de grondexploitatie in 2026 kan worden afgesloten.

MPG (Meerjaren Prognose Grondexploitatie)
In een MPG worden de uitkomsten van de geactualiseerde grondexploitaties weergegeven. Het is een overzicht van de in exploitatie genomen projecten, uitgezet naar tijd, programma en geld. Doel is inzicht te verschaffen in:

  • Uitgangspunten geactualiseerde grondexploitaties;
  • De actualisatie van de exploitaties en prognoses;
  • Afwijkingen ten opzichte van het programma;
  • Financiële afwijkingen ten opzichte van het jaar ervoor;
  • Verliezen, winsten en risico’s;
  • Saldo;
  • Tijdsplanning.

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Deze paragraaf beschrijft in hoofdlijnen de onderhoud– en beheerplannen voor de gemeentelijke kapitaalgoederen: wegen, riolering, gebouwen groen en water. In de beheerplannen staan de meerjarige onderhoudsprogramma’s met de financiële middelen die daarbij horen, evenals het gewenste kwaliteitsniveau van de voorzieningen.
De gemeente Heerde beheert een groot oppervlak aan openbare ruimte, waarin wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Hiervoor zijn wegen, riolering, bruggen, openbare verlichting, watergangen, groen, speelplekken, bos en gebouwen nodig. De kwaliteit en het onderhoud van deze kapitaalgoederen is bepalend voor het voorzieningenniveau, het ‘beeld’ van de gemeente en de (jaarlijkse) lasten.
Het grootste deel van de werkzaamheden aan kapitaalgoederen komt voort uit de verantwoordelijkheden van de gemeente als eigenaar en beheerder van de publieke ruimte en van een aantal eigendommen.

Beleidskader
Paragraaf 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zegt dat de paragraaf over het onderhoud kapitaalgoederen in elk geval de kapitaalgoederen wegen, riolering, water, groen en gebouw moet bevatten. Daarvan moeten het beleidskader, de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling van de financiële consequenties in de begroting worden beschreven.

De beheerplannen
Riolering
In de gemeente Heerde ligt 257 kilometer hoofdriolering. Hiervan is 100 kilometer drukriolering, met 481 stuks (mini)rioolgemalen. De overige leidingen zijn vrij vervalleidingen. Hiervan is met 135km lengte het gemengde stelsel het groots. De overgebleven 22km is infiltratieriool voor hemelwater. Eind 2021 is het Gemeentelijk Riolering Plan 2021 t/m 2025 vastgesteld. 

Wegen
De gemeente Heerde heeft ongeveer 250 kilometer weg (exclusief onverharde weg) in beheer. De oppervlakte van deze verharding is 1.608.735  m2. Eenmaal per vijf jaar wordt het beheerplan geactualiseerd. Eind 2024 is het beheerplan geactualiseerd.  De bedoeling is om begin 2025 het beheerplan vast te stellen.
Voor het onderhoud van wegen is er structureel een exploitatiebudget van €655.000,-, gebaseerd op het beheerplan 2018-2027 opgenomen. Hierbij is rekening gehouden met de areaaluitbreiding als gevolg van de Hoogwatergeul. Het onderhoudsbudget is gebaseerd op de kwaliteitsvisie Openbare Ruimte op onderhoudsniveau C (de ondergrens van verantwoord beheer). Daarnaast is er voor de jaren 2025-2028 een investeringsbudget beschikbaar om wegen te vernieuwen.  

Kunstwerken
De gemeente Heerde heeft  in totaal 245 kunstwerken in beheer met een totale kapitaalswaarde van €41,7 miljoen.  De kunstwerken bestaan uit 5 houten bruggen, 47 betonnen bruggen, 3 kunststof bruggen, 4 viaducten, 144 duikers, 24 damwanden, 15 steigers, 1 tunnel, 1 trekpontje en 1 haven  waar de gemeente eigenaar van is.  De financiële gevolgen voor de instandhouding van deze kunstwerken zijn in beeld gebracht in het beheerplan kunstwerken 2024-2027; deze is vastgesteld in 2024. Het onderhoudsbudget is gebaseerd op niveau C (de ondergrens van verantwoord beheer) conform de door de gemeenteraad vastgestelde kwaliteitsvisie Openbare Ruimte.

Watergangen
De gemeente beheert ongeveer 105 km watergangen met toebehoren als (kleine) duikers en beschoeiingen. Het beheer hiervan wordt zo uitgevoerd, dat dit een goede waterafvoer bevordert. Voor de watergangen is geen beheerplan aanwezig. De lengte van de watergangen is bekend en voldoende om eenmaal per jaar het uitmaaien te laten uitvoeren.

Openbare verlichting
In de gemeente Heerde staan ongeveer 3.600 lichtpunten. Het huidige beheer richt zich op tijdige vervanging van lichtmasten en armaturen, waarbij het verlichtingsniveau wordt verbeterd en zo mogelijk het energieverbruik verminderd door de plaatsing van Led-armaturen. Het beleidsplan Openbare Verlichting is in 2015 geactualiseerd en vastgesteld en geldt voor de periode 2015-2025. Een nader beheerplan is niet nodig om onderhoud en vervanging uit te voeren. In 2025 wordt er een nieuw beleidsplan opgesteld.

Openbaar groen
De gemeente Heerde onderhoudt 614.237 m2 beplanting inclusief bos(plantsoen),  12.314 meter hagen, 2.946 are intensief gazon, 925 are bermen en ongeveer 15.700 bomen. Voor het onderhoud van het openbare groen is in 2013 een groenbeleidsplan vastgesteld. In 2015 is de kwaliteitsvisie openbare ruimte vastgesteld. Het budget is  sinds 1 januari 2019 gebaseerd op het onderhoudsniveau C. Naast de groenelementen onderhoudt de gemeente ook 35 speelplekken en 4 speeltuinen, met in totaal 294 toestellen. Voor de speeltuinen worden de verplichte controles uitgevoerd en is de gemeente eindverantwoordelijk voor de onderhoudsstaat. Het onderhoudsniveau is gebaseerd op B omdat bij niveau C minder toestellen bruikbaar zijn.

Bos
De gemeente Heerde beheert zo’n 383 hectare bos en 147,5 hectare overige natuurgebieden. De bosvisie is eind 2020 geactualiseerd. Het bos heeft zowel een functie voor de natuur, de recreatie als houtproductie. De houtoogst vindt op een duurzame manier plaats, dit houdt in dat er niet meer wordt geoogst dan dat er jaarlijks bijgroeit. Jaarlijks wordt een beheerplan gemaakt.

Gebouwen
De gemeente is eigenaar van ruim 42 gebouwen (multifunctionele gebouwen, woonhuizen, gemeentehuis en -werf, sporthal, gymzalen, sportzaal, brandweerkazernes, woningen, diverse scholen en gebouwen op diverse begraafplaatsen). 
Er is een Beheerplan 2015-2024 opgesteld. In 2019 is er een geactualiseerd beheerplan vastgesteld. Op basis van het beheerplan worden de onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. Dit gebeurt planmatig, doelmatig en efficiënt. Voorkomen dient te worden dat er (duur) achterstallig onderhoud moet worden uitgevoerd.  Iedere 5 jaar worden de gemeentelijke gebouwen geïnspecteerd en volgt er een meerjarenonderhoudsrapportage (MJOP) welke aangevuld wordt met duurzaamheidsmaatregelen (DMJOP). Waar nodig worden vanwege het wettelijk kader gebouwen aangepast aan Arbo-eisen, duurzaamheid, brandveiligheid en gebruiksvergunningen.

Paragraaf Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen

Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Bestuurlijk belang betekent dat de gemeente een zetel in het bestuur heeft van een rechtspersoon en/of stemrecht heeft. Onder financieel belang wordt verstaan dat de gemeente de ter beschikking gestelde middelen kwijtraakt ingeval van faillissement van de verbonden partij en /of als de financiële problemen bij de verbonden partijen verhaald kunnen worden op de gemeente. In deze paragraaf is een overzicht van de verbonden partijen en de verwachte financiële en organisatorische ontwikkeling van die verbonden partijen opgenomen.
Het verstrekken van subsidies aan instellingen valt niet onder het hier bedoelde begrip verbonden partijen, omdat geen sprake is van een bestuurlijke participatie en bij faillissement geen sprake is van juridische aansprakelijkheid.

Het gemeentebestuur (raad en college) van twee of meer gemeenten kunnen afzonderlijk of tezamen een samenwerkingsverband oprichten waarin bepaalde (gemeentelijke) taken en/of bevoegdheden worden ondergebracht. Dit samenwerkingsverband wordt een gemeenschappelijke regeling (GR) genoemd.

Beleidskaders
Artikel 15 van het BBV zegt dat de paragraaf betreffende de verbonden partijen tenminste bevat:

  1. de visie op de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen.
  2. de lijst van verbonden partijen die wordt onderverdeeld in:
  • Gemeenschappelijke regelingen;
  • Vennootschappen en coöperaties (niet van toepassing);
  • Stichtingen en verenigingen (niet van toepassing);
  • Overige verbonden partijen.

     3.  De lijst van verbonden partijen.

In de lijst van verbonden partijen is tenminste de volgende informatie opgenomen:

  • Het openbaar belang dat ermee wordt gediend;
  • Het belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft aan het begin en de verwachte omvang aan het einde van het begrotingsjaar;
  • De verwachte omvang van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar;
  • De verwachte omvang van het financiële resultaat van de verbonden partij in het begrotingsjaar;
  • De eventuele risico's van de verbonden partij voor de financiële positie van de gemeente.

 

Gemeenschappelijke regelingen

Werkleerbedrijf Lucrato (vestigingsplaats Apeldoorn)

Openbaar belang
Werkleerbedrijf Lucrato bemiddelt tussen werkgevers en werkzoekenden die extra ondersteuning nodig hebben bij het vinden van betaald werk. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de Participatiewet (sociale werkvoorziening plus re-integratie). De gemeenten Apeldoorn, Epe en Heerde participeren in deze GR.   

Bestuurlijk belang
In GR-verband houden de gemeenten Apeldoorn, Epe en Heerde toezicht. Vanuit elke gemeente is een collegelid afgevaardigd in het bestuur.

Financieel belang
De bijdrage die Lucrato ontvangt van de gemeente Heerde is gelijk aan de ontvangen rijksvergoeding voor het WSW-deel uit de Participatiewet. Het financieel belang, gerelateerd aan de SW-bijdrage, bedraagt 8% voor 2025 en is geraamd op €2.149.000,-.

 

GGD Noord- en Oost Gelderland (vestigingsplaats Warnsveld)

Openbaar belang
De GGD Noord- en Oost Gelderland werkt aan het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van gezondheidsproblemen bij inwoners van Noord- en Oost-Gelderland. De gemeente Heerde neemt (wettelijk verplicht) deel aan deze gemeenschappelijke regeling tezamen met 21 andere gemeenten.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur. De stemverhouding is 1 stem per 10.000 inwoners; Heerde heeft 2 stemmen. Het algemeen bestuur beslist bij meerderheid van stemmen.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de GGD is gebaseerd op  het aantal inwoners; voor enkele specifieke taken geldt een afwijkende verdeelsleutel. Het financieel belang is voor 2025 geraamd op 2,5% (€431.000,-).

 

Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland; VNOG (vestigingsplaats Apeldoorn)

Openbaar belang
De Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland is dagelijks bezig met het voorkomen van rampen en crisissen en met de coördinatie van hulpverlenende partijen. Hiermee geeft deze organisatie uitvoering aan de brandweertaken en de GHOR. De gemeente Heerde neemt (wettelijk verplicht) deel aan deze gemeenschappelijke regeling tezamen met 21 andere gemeenten.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de VNOG is gebaseerd op het aantal inwoners; voor enkele specifieke taken geldt een afwijkende verdeelsleutel. Het financieel belang is voor 2025 geraamd op 2,02% (€1.162.000,-).

 

Omgevingsdienst Veluwe (vestigingsplaats Apeldoorn)

Openbaar belang
De Omgevingsdienst Veluwe behandelt voor de deelnemers de aanvragen voor vergunningen in het kader van het omgevingsrecht, toets meldingen, houdt toezicht op en handhaaft de milieuaspecten in het kader van de Omgevingswet. Zij voert deze taken uit voor 12 gemeenten en de provincie Gelderland. De ODVeluwe is op 1 januari 2024 ontstaan uit een fusie tussen de Omgevingsdienst Noord-Veluwe (ODNV) en de Omgevingsdienst Veluwe IJssel (OVIJ).

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen en dagelijks bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de ODVeluwe zijn gebaseerd op de afgenomen taken; deze zijn in verschillende pakketten ondergebracht. Het financieel belang voor de gemeente Heerde is voor 2025 geraamd op 3,4% (€530.000,-).

 

PlusOV (vestigingsplaats Lochem)

Openbaar belang
PlusOV verzorgt het WMO-vervoer (dagbesteding/dagbehandeling), leerlingenvervoer en vervoer van mensen die geen gebruik kunnen maken van eigen vervoer of openbaar vervoer.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan PlusOV zijn gebaseerd op het aantal vervoersbewegingen. Voor de verdeling van de vaste kosten geldt een afwijkende verdeelsleutel.  Het financieel belang is voor 2025 geraamd op 9,0% (€1.238.000,-).

 

Regio Stedendriehoek (vestigingsplaats Deventer)

Openbaar belang
Regio Stedendriehoek werkt in regionaal verband gezamenlijk aan opgaven als verstedelijking, landelijk gebied, mobiliteit, arbeidsmarkt en energietransitie. Gestreefd wordt  naar een gezamenlijk beeld voor de toekomst met de partners in de Stedendriehoek. Het samenwerkingsverband bestaat uit 8 gemeenten en de provincies Gelderland en Overijssel.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen en dagelijks bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de Cleantech regio zijn gebaseerd op het aantal inwoners.  Het financieel belang is voor 2025 geraamd op 4,3% (€175.000,-).

 

Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O (vestigingsplaats Hattem)

Openbaar belang
De Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O voert namens en voor de deelnemende gemeenten, ondersteunende processen en uitvoeringstaken uit op het terrein van bedrijfsvoering. Op dit moment beperkt de organisatie zich nog tot de ICT en automatiseringstaken voor de deelnemende gemeenten Hattem, Oldebroek en Heerde.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O zijn gebaseerd op meerdere verdeelsleutels zoals inwoners, aantal accounts, ultrabooks, thin cliënts, etc. Het financieel belang is voor 2025 geraamd op 34,3% (€1.118.000,-).

Beleidsvoornemens
Voor 2025 wordt geen generieke wijziging in het beleid ten aanzien van de verbonden partijen voorzien. Inmiddels vindt de bespreking en  besluitvorming van de financiële stukken van alle verbonden partijen zoveel mogelijk plaats in één raadsvergadering. Hiermee is tegemoetgekomen aan de wens om meer duidelijkheid en eensluidendheid  te creëren en ontstaat er een beter zicht op eventuele risico's.

Financiële gegevens

 

Paragraaf Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen

Wat willen we bereiken?
In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de heffingen die de gemeente Heerde oplegt aan burgers, bedrijven en recreatieondernemers. De ontwikkelingen op het gemeentelijk belastinggebied en de voorstellen voor aanpassing van de belastingen en rechten worden geschetst.

Bij het bepalen van de tarieven voor gemeentelijke belastingen hanteren we de volgende uitgangspunten:
·    in principe worden de gemeentelijke belastingen jaarlijks met niet meer dan het inflatiepercentage verhoogd;
·    voor producten en diensten worden zoveel mogelijk kostendekkende tarieven gehanteerd.

Afzonderlijk wordt aandacht geschonken aan het kwijtscheldingsbeleid. De belastingtarieven voor 2025 worden in de raadsvergadering van  december 2024 vastgesteld. Op dit moment zijn de precieze tarieven voor de onroerendezaakbelasting (OZB) en de opbrengsten uit de legesverordening nog niet definitief berekend; deze cijfers kunnen nog wijzigen en hebben betrekking op onderstaande variabelen:

- gemeentelijke WOZ-waarde;

- % van de WOZ-waarde eigenaar woning, eigenaar niet-woning en gebruiker niet-woning;

- secretarieleges;

- totaalopbrengst bouwleges;

- totaalopbrengst APV en overige dienstverlening.

Hierna geven we in het kort aan hoe we omgaan met deze uitgangspunten in het kader van de Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV) voorschriften.
Voor 2025 is het indexpercentage bepaald op 2,8%.
De tarieven voor de begraafplaatsrechten 2025 zijn in vergelijking met de tarieven voor 2024  met het indexpercentage verhoogd. 

De Omgevingswet is per 1 januari 2024 inwerking getreden en de legesverordening is per 1 januari 2024 afgestemd op de Omgevingswet. Daarbij blijft het uitgangspunt dat zoveel mogelijk kostendekkende tarieven worden gehanteerd. De eerste ervaringen van de nieuwe omgevingswet worden meegenomen bij de evaluatie van de Legesverordening en de tariefstelling. 

Wat gaan we daarvoor doen? 
Met de volgende heffingen betaalt de gemeente specifieke kosten:
·    afvalstoffenheffing voor het ophalen en verwerken van huishoudelijk afval;
·    rioolheffing voor het beheer van de gemeentelijke riolering;
·    leges voor vergunningverlening;
·    begraafplaatsrechten voor kosten van de gemeentelijke begraafplaatsen.

De inkomsten uit de onroerendezaakbelastingen en  toeristenbelasting gebruiken we als algemeen dekkingsmiddel. 

Toelichting op de belastingen en wijzigingen
Naast de inflatiecorrectie (2,8%) zijn ten opzichte van 2024 de volgende wijzigingen zichtbaar:

Onroerendezaakbelastingen (OZB)
De hoogte van de OZB is afhankelijk van de vastgestelde WOZ-waarde van het pand of de grond (object). Die waarde wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van marktontwikkelingen. Voor de OZB 2025 wordt de waarde van objecten naar het marktniveau per 1 januari 2024 bepaald. Daarna bekijken we of de OZB-tarieven voor 2025 op basis van de nieuw bepaalde WOZ-waarden moeten worden bijgesteld. Als de totale waarde van de onroerende zaken daalt, stijgt het heffingspercentage. Omgekeerd daalt het heffingspercentage als de totale waarde van de onroerende zaken stijgt. Bij de opstelling van deze begroting is de herwaardering van de objecten voor 2025 (naar waardepeildatum 1 januari 2024) nog niet geheel afgerond. Hierdoor is het mogelijk dat er nog een aanpassing in de totale waarde komt waardoor de tarieven nog niet definitief berekend kunnen worden.

De totale OZB-opbrengsten worden verhoogd met het inflatiepercentage van 2,8 %.  Deze verhoging wordt meegenomen in de berekening van de tarieven. De OZB-opbrengsten nemen ook toe door nieuwe objecten. Bij de berekening van de OZB-tarieven is rekening gehouden met een minderopbrengst door bezwaarschriften, leegstand en oninbare posten.

Toeristenbelasting
Het tarief van de toeristenbelasting blijft gehandhaafd op €1,50 per persoon per nacht. 

Afvalstoffenheffing
Alle tarieven, ook de variabele tarieven, worden verhoogd met het inflatiepercentage (5,6%). 

Afvalstoffenheffing 
In Heerde wordt bij inzameling van afval gebruikt gemaakt van Diftar. Huishoudens betalen, naast een vast bedrag per jaar, voor elke keer dat ze de restafvalcontainer laten ledigen. De inwoners krijgen op de aanslag van 2025 de aanslag van het vastrecht voor het belastingjaar 2025 en de afrekening van het aantal ledigingen in 2024.

Verwachte kosten
We hebben een wettelijke plicht om het afval van huishoudens in te zamelen. In totaal verwachten we in 2025 €2,2 miljoen aan kosten welke toe te rekenen zijn aan afval. We gaan nog niet uit van de inzet van de voorziening afval voor egalisatie. De definitieve tarieven  komen in de raad van december 2024. 
In onderstaande tabel brengen we de verdeling van de kosten en de financiering in beeld: 

Bedragen * €1.000

Berekening kostendekkendheid afvalstoffenheffing 2025
Kosten inzameling €2.033
Kosten gemeentelijke taken  €181
Totale kosten €2.214
Opbrengst Heffingen €2.050
Inkomsten taakvelden excl. Heffingen €164
Dekkingspercentage 100%

Herkomst middelen
We mogen op grond van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer afvalstoffenheffing voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen heffen. Deze mag maximaal kostendekkend zijn. In onze gemeente is de afvalstoffenheffing kostendekkend. 

Rioolheffing   

Verwachte kosten
De gemeente is wettelijk verplicht haar zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater na te komen. In totaal verwachten wij hiervoor in 2025 €1,7 miljoen aan toe te rekenen kosten. Onderstaand brengen we de verdeling van de kosten en de financiering in beeld. Daarnaast egaliseren we het tarief met een voorziening waaruit we in 2025 een onttrekking realiseren

Bedragen * €1.000

Berekening kostendekkendheid rioolheffing 2025
Kosten taakveld Riolering €211
Kosten taakveld Belastingen €27
Uitgaven derden €560
Kapitaallasten €515
Overhead €207
BTW (investeringen en exploitatielasten) €192
Onttrekking Voorziening Riool ter egalisatie tarief

-/-€82

Totale kosten €1.630
Inkomsten taakvelden excl. Heffingen €22
Opbrengst Heffingen €1.609
Totale inkomsten €1.631
Dekkingspercentage 100 %

Herkomst middelen
Gemeenten mogen op grond van artikel 228a van de Gemeentewet een rioolheffing invoeren. Deze mag maximaal kostendekkend zijn. Ons uitgangspunt is dat we de rioolheffing volledig kostendekkend begroten. Dit is het geval.

Begraafplaatsrechten      

Herkomst middelen
Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet mogen we rechten heffen voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn. Daarnaast mogen gemeenten rechten heffen voor door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Deze rechten mogen maximaal kostendekkend zijn.

Tarieven
 De tarieven begraafplaatsrechten 2025 zijn ten opzichte van 2024 met het inflatiepercentage van 2,8% verhoogd. 

Berekening kostendekkendheid begraafplaatsrechten 2025
Kosten taakveld Begraven €437
Kosten taakveld DIB €28
Kosten taakveld Belastingen €19
Overhead toerekening€ 195 €195
Onttrekking reserve -/-€150
Totale kosten €529
Opbrengsten Begraafrecht €529
Dekkingspercentage 100%

 

Leges
De legesverordening is i.v.m.  de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 herzien.  Dit had ingrijpende gevolgen voor de leges die worden geheven voor aanvragen voor omgevingsvergunningen. Op dit moment wordt beoordeeld in hoeverre een aanpassing nodig is. Door de inwerkingtreding van de Omgevingswet zal het aantal vergunningaanvragen afnemen, wat tot lagere legesinkomsten leidt. Deze verwachte daling van de legesinkomsten is verwerkt in de begroting. 

Overige heffingen en retributies
De overige heffingen en retributies vormen een marginaal onderdeel van de gemeentelijke begroting. Gemeenten mogen geen winst maken op deze leges en overige rechten. De legesverordening en de overige gemeentelijke rechten voldoen aan dit vereiste. Een kostendekkingsoverzicht wordt bij de vaststelling van de verordeningen aangeboden.

Kwijtscheldingen
In de gemeente Heerde is het mogelijk kwijtschelding van belastingen aan te vragen voor de afvalstoffenheffing en de onroerendezaakbelastingen. Sinds 2012 kunnen ondernemers, die op bijstandsniveau leven, eveneens kwijtschelding aanvragen voor privé-belastingschulden. Bij het bepalen van het recht op kwijtschelding wordt getoetst aan wettelijke bepalingen uit de Invorderingswet 1990 en de eigen beleidsregels. In 2025 komt de totale kwijtschelding net als in 2024 naar verwachting uit rond de €30.000,-.

Vergelijkend overzicht van de lokale lastendruk
In de Atlas van de lokale lasten staat uitgebreide informatie over de ontwikkeling van de lokale belastingen in de gemeenten. In de uitgave van 2024 staat Heerde met de gemeentelijke woonlasten voor eigenaar-bewoners van meerpersoonshuishoudens op de 236e plaats. Nummer 1 heeft de laagste woonlasten en nummer 342 de hoogste. In 2023 stond Heerde op de 234e plaats van 342 gemeenten.
In onderstaande tabel staan de belastingtarieven en woonlasten in 2024 voor meerpersoonshuishoudens van de gemeente Heerde met een eigen woning, met een gemiddelde waarde, tegenover de landelijke tarieven.

Belastingsoort



Landelijk Heerde
Laagste Gemiddelde Hoogste
OZB woningen 0,0322%  0,0909% 0,2017% 0,1211%
OZB niet-woningen eigenaar 0,0719% 0,3272% 1,0015% 0,3112%
OZB niet-woningen gebruiker 0,0000% 0,2333% 0,6050% 0,2441%
Afvalstoffenheffing €32 €346 €533 €259
Rioolheffing €102 €225 €530 €180
Woonlasten eigenaar-bewoner €675 €997 €1.988 €1.041

In 2024 stegen de woonlasten in de gemeente Heerde ten opzichte van 2023 met €50,00. Ze liggen daarmee €47,00 boven het landelijke gemiddelde. De gemiddelde woonlasten in de provincie Gelderland zijn €997,00. Dat is €44,00 onder de woonlasten van Heerde. 
In onderstaande tabel staan de belastingtarieven en woonlasten voor meerpersoonshuishoudens van de gemeente Heerde in 2024 ten opzichte van de regiogemeenten. Ze staan op volgorde van de hoogte van de woonlasten.

 

Belastingsoort Putten Nunspeet Harderwijk Oldebroek Elburg Heerde Hattem Ermelo
OZB woningen 0,0628% 0,0902% 0,0917% 0,1070% 0,0950% 0,1211% 0,1241% 0,1358%
OZB niet-woning eigenaar 0,1985% 0,2072% 0,2587% 0,3113% 0,2000% 0,3312% 0,4123% 0,3572%
OZB niet-woning gebruiker 0,1584% 0,1662% 0,2077% 0,2237% 0,1700% 0,2441% 0,2317% 0,2851%
Afvalstoffenheffing €196 €250 €261 €280 €289 €259 €265 €215
Rioolheffing €204 €143 €156 €158 €226 €180 €251 €220
Woonlasten eigenaar - bewoner €753 €841 €850 €893 €918 €1.041 €1.138 €1.157
Woonlasten - huurder €400 €250 €416 €439 €515 €259 €365 €435

 

 

Paragraaf Financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering

In deze paragraaf wordt de financieringsfunctie beschreven. De belangrijkste taak hiervan is om te zorgen voor voldoende liquide middelen zodat de gemeente Heerde al haar taken goed kan uitvoeren. Het aantrekken van gelden tegen zo gunstig mogelijke tarieven hoort ook bij deze functie. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een actuele liquiditeitsprognose. Overtollige middelen worden verplicht afgestort naar 's Rijks schatkist. Wel is het toegestaan om deze overtollige middelen onder voorwaarden tijdelijk uit te zetten bij (decentrale) overheden.  
Conform artikel 18 van de Financiële verordening gemeente Heerde 2023 houdt het college zich bij de uitvoering van deze financieringsfunctie aan de richtlijnen en kaders zoals opgenomen in de Wet fido en in het Treasurystatuut gemeente Heerde 2021. Gelet op deze kaders doet het college in deze paragraaf verslag van:

  • De ontwikkelingen;
  • De kasgeldlimiet;
  • De renterisiconorm;
  • Het drempelbedrag schatkistbankieren;
  • De liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte;
  • De rentevisie;
  • De rentekosten en -opbrengsten;
  • Het renteschema.

Beleidskader
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) en de Gemeentewet zijn kaderstellend voor deze paragraaf.
De Gemeentewet regelt de samenstelling, inrichting en bevoegdheid van het Gemeentebestuur. In de Wet fido staan de regels voor het financieringsbeleid voor gemeenten. De Wet hof is ingesteld om het Nederlandse begrotingstekort zoveel mogelijk te beperken tot de in EU-verband afgesproken toegestane grens van 3%.

Het gemeentelijk beleid is opgenomen in artikel 2 van het Treasurystatuut. Hierin staan de volgende doelstellingen beschreven:

  • Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;
  • Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-) resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;
  • Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
  • Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het Treasurystatuut.

Liquiditeitsontwikkeling begrotingsjaar
Voor het  jaar 2025 is het financieringstekort afgedekt met langlopende geldleningen. Naar verwachting moet er medio 2026 opnieuw geld worden aangetrokken; dit is mede afhankelijk van het realisatietempo van de renovatie- en nieuwbouwprojecten van o.a. De Noordgouw, MFA Hof van Cramer en de basisscholen. 

Kasgeldlimiet
De rente onzekerheid voor de korte termijn wordt uitgedrukt in de kasgeldlimiet. Voor 2025 bedraagt deze limiet €5.134.000,- (8,5% van het begrotingstotaal). Het is niet toegestaan om voor langere tijd (> 3 achtereenvolgende kwartalen) deze limiet te overschrijden door 'rood' te staan of dit tekort af te dekken met kort vreemd geld (< 1 jaar). De oplossing is dan om een langlopende lening (> 1 jaar) af te sluiten (consolideren). Wanneer het overschrijden van de kasgeldlimiet van tijdelijke aard is dan mag van bovenstaande regel worden afgeweken mits de toezichthouder van de provincie hiervoor goedkeuring verleend.  De kans is nagenoeg nihil dat de kasgeldlimiet wordt overschreden in 2025.

Renterisiconorm
De rente onzekerheid voor de lange termijn wordt uitgedrukt in de renterisiconorm. Het percentage voor de renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Spreiding van de looptijd van de leningen en/of leningen afsluiten waarbij jaarlijks wordt afgelost verkleinen de kans op een overschrijding van de renterisiconorm.

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm naar verwachting de komende jaren niet wordt overschreden. 

De verwachte hoogte van de schulden (totaal en per inwoner)  voor de periode 2025-2028  is in onderstaand overzicht weergegeven.

Liquiditeitsprognose, banken en leningen
Jaarlijks worden er een uitgebreide liquiditeitsprognose opgesteld. Deze prognose geeft een inschatting van de in- en uitstroom van liquide middelen (cashflow). Het is een belangrijk hulpmiddel voor het eventueel aantrekken en uitzetten van gelden (financieringsbehoefte).
De gemeente Heerde heeft met drie banken een relatie. De BNG (Bank voor Nederlandse Gemeenten) is de huisbank. Daarnaast heeft de gemeente een rekening bij de Rabobank en bij de ING-bank.
Het gebruik van contante geldmiddelen is beperkt tot de legeskas bij Burgerzaken.
Het saldo van de langlopende geldleningen die de gemeente Heerde heeft afgesloten is per 1 januari 2025 €58.875.000,-. Op alle leningen wordt jaarlijks lineair afgelost. Het gemiddelde rentepercentage van deze leningen bedraagt 0,83%.

Rentevisie en -kosten
Rentevisie kan worden omschreven als de toekomstverwachting over de renteontwikkeling, zowel op de geldmarkt (< 1 jaar) - als op de kapitaalmarkt (> 1 jaar). Hoe verder deze periode in de toekomst ligt, hoe moeilijker het is om hierover een voorspelling te doen. De rente is in 2024 weer licht gedaald en zal voor de komende periode naar verwachting  nog verder dalen.  In de begroting is daarom rekening gehouden met een rentepercentage van 2,5% voor nieuw aan te trekken leningen in de toekomst.

Gemeenten (en dus ook de gemeente Heerde), hebben regelmatig behoefte aan geld. Dit houdt verband met de voor de gemeenten geldende financiële richtlijnen waarbij de lasten van de investeringsuitgaven worden gespreid over de jaren waarin de investering wordt afgeschreven. De geldstroom heeft hierdoor pieken en dalen terwijl de exploitatie veel gelijkmatiger verloopt. Hierdoor is het noodzakelijk om investeringen te financieren (=er geldmiddelen voor ter beschikking te krijgen). Daarnaast kan er een financieringsbehoefte ontstaan door een tekort in de rekening van baten en lasten, bijvoorbeeld doordat de lopende inkomsten achterblijven bij de uitgaven. Om in de financieringsbehoefte te voorzien kunnen er interne financieringsmiddelen (reserves) en externe financieringsmiddelen (leningen/rekening-courant krediet) worden ingezet. Door het inzetten van externe financieringsmiddelen (vreemd vermogen) ontstaan er rentekosten.

De rentekosten over het lang vreemd vermogen worden voor 2025 geraamd op €488.000,-. Als gevolg van de aangetrokken langlopende leningen wordt er t/m 2025 geen financieringstekort voorzien; dit tekort is met deze leningen afgedekt.
Naast rentekosten ontstaan er ook rente- en dividendopbrengsten door het uitlenen of beleggen van gelden. Op 1 januari 2025 is geraamd dat er in totaliteit €627.300,- aan gelden is uitgezet. Hiervan heeft €571.000,- betrekking op leningen (geraamde renteopbrengst €39.500,-). Het restant ad. €56.300,- zijn beleggingen. Hiervan is de geraamde dividendopbrengst €152.000,-.

Doordat het schatkistbankieren is ingesteld, kunnen eventuele overtollige gelden alleen nog worden uitgezet bij andere gemeenten/provincies of waterschappen. Overige overtollige middelen vloeien automatisch terug in de schatkist.

Renteschema
Conform de BBV-richtlijnen is onderstaand renteschema opgenomen. Dit schema geeft inzicht in de geraamde rentekosten van de gemeente Heerde en de toerekening ervan. Bij de jaarrekening worden de werkelijke rentekosten (e) en het renteresultaat (f) toegevoegd. Tevens vindt er dan een correctie/verlaging plaats van de toegerekende rente naar de producten  zodat de afwijking tussen de werkelijke en doorberekende rentekosten uiteindelijk kleiner is dan 25%.

 

Paragraaf Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering

Deze paragraaf omvat de visie op de gemeentelijke bedrijfsvoering. Omdat bedrijfsvoering tot de verantwoordelijkheid van het college behoort en veelal opgedragen is aan de ambtelijke organisatie, beperkt deze paragraaf zich tot de hoofdlijnen.

Beleidskader
De verplichte paragraaf betreffende de bedrijfsvoering geeft tenminste inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. De gemeente Heerde probeert om, binnen de mogelijkheden van een kleine gemeente, de meest recente inzichten en werkwijzen op het gebied van planning & control, personeelsbeleid en informatievoorziening te volgen.

Management en organisatie
Het werken aan een beweging richting een 'omgevingsbewuste en ondernemende organisatie' is een aanhoudend proces. Immers, de samenleving verandert continue waardoor een gemeentelijke organisatie zich daarop voortdurend dient aan te passen. Daarbij gaat het o.a. om werkmethoden, procesinrichting, houding en gedrag om onze dienstverlening optimaal te houden. Een andere belangrijke constatering is dat gemeenten in toenemende mate financieel afhankelijk zijn van rijksmiddelen en gedrag van verbonden partijen. Individuele gemeenten hebben hierop nauwelijks (rijk) dan wel beperkt (verbonden partijen) invloed. Om desondanks financiële verrassingen te voorkomen, vraagt dit van de ambtelijke organisatie om een adequate monitoring van deze gemeentelijke uitgaven en inkomsten.

Tot slot worden de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt genoemd. Door het aantrekken van de economie ontstaat meer mobiliteit op de arbeidsmarkt. Dit wordt nog eens versterkt doordat landelijk sprake is van een toenemende scheve demografische verhouding (meer uitstroom dan instroom). Dit betekent dat onze organisatie voor de uitdaging staat hoe ze als kleine organisatie voldoende aantrekkelijk en inspirerend blijft zodat ze voldoende kwalitatief kan behouden resp. weet te werven. In 2023 is hierop geanticipeerd door het aanstellen van een recruiter in te huren. Daarnaast is er in oktober een Open Huis georganiseerd voor werkzoekenden/geïnteresseerden die mogelijk interesse hadden om te werken bij onze gemeente. Ruim 70 belangstellenden hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. 

Deze ontwikkelingen hebben naast de genoemde punten geleid tot een tweetal onderwerpen welke voort het management speerpunten zijn voor 2023.

1. We blijven onze dienstverlening (bejegening en proces) verbeteren zodanig dat de directe dienstverlening op het gemiddeld landelijk kwaliteitsniveau gehandhaafd blijft.

2. We binden en boeien medewerkers: we houden, werven, ontwikkelen en laten medewerkers gaan zodanig dat de juiste medewerkers op de juiste plekken zitten en voldoende gefaciliteerd worden om hun werk goed te kunnen doen.

Interne beheersing

Rechtmatigheidsverantwoording
Op basis van de Gemeentewet en de financiële verordening is het College van B&W verantwoordelijk voor de getrouwheid en de rechtmatigheid van de jaarrekening en voor het daaraan ten grondslag liggende financieel beheer. In het verleden gaf de accountant middels een controleverklaring een oordeel over beide componenten, volgend op een wetswijziging is dit vanaf het boekjaar 2023 anders. De accountant oordeelt over de getrouwheid van de jaarrekening, het college legt zelf verantwoording af over de rechtmatigheid in de vorm van een rechtmatigheidsverantwoording in de jaarrekening.

Financiële rechtmatigheid behelst binnen de gemeente drie aspecten:
1.    Het begrotingscriterium: de baten en lasten van de gemeente blijven binnen de kaders van de begroting (inclusief wijzigingen) zoals door de gemeenteraad vastgesteld. In de financiële verordening bepaalt de gemeenteraad de weging van de geconstateerde afwijkingen;
2.    Het voorwaardencriterium: de financiële beheer handelingen voldoen aan interne en externe wet- en regelgeving; 
3.    Misbruik en oneigenlijk gebruik criterium: het college heeft voldoende maatregelen getroffen om misbruik en oneigenlijk gebruik en daaraan gerelateerde fraude te voorkomen. Hiermee wordt voorkomen dat door fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van wet- en regelgeving ten onterechte subsidies of uitkeringen worden betaald of te lage heffingen worden ontvangen.

Om te komen tot een rechtmatigheidsverantwoording is het college verplicht zorg te dragen voor toetsing van de rechtmatigheid van het financiële beheer. Deze toetsing vindt plaats door middel van een verbijzonderde interne controle op de processen met een materiële geldstroom binnen de gemeente Heerde. Dit zijn voor 2024 (en naar verwachting 2025) de processen Personeel, Belastingen, WMO, Jeugdzorg, Huren, Leges, Inkoop, Participatie en Subsidies. 

Voor bovengenoemde processen is het normenkader voor 2024 geactualiseerd en het toetsingskader uitgewerkt. De actualisatie van het normenkader voor 2025 volgt in 2025 en stelt de Raad bij de vaststelling van het controleprotocol 2025 vast.

In de jaarrekening over het boekjaar 2023 is voor het eerst een rechtmatigheidsverantwoording opgenomen. Zowel het proces om tot een verantwoording te komen als de uitkomsten van de interne controle werkzaamheden tonen mogelijke verbeterpunten, welke hieronder nader worden toegelicht. 

In onze financiële verordening zijn de goedkeuringstoleranties voor fouten (1%) en onzekerheden (3%) vastgelegd. Deze verordening is vastgesteld door de raad. Op landelijk niveau is wetgeving aangekondigd waarmee het onderscheid tussen beide categorieën vervalt en over de hele linie een tolerantie van 2% van toepassing wordt. Dit zorgt voor een afname van de marge in de rechtmatigheidsverantwoording, waardoor opvolging van de geconstateerde afwijking nog meer van belang is. Hieronder volgt een nadere toelichting op de belangrijkste bevindingen en de voortgang in 2024. 

Opvolging bevindingen rechtmatigheidsverantwoording 2023

Begrotingscriterium
In de toelichting op de jaarrekening 2023 is een overzicht opgenomen van de geconstateerde afwijkingen rondom het begrotingscriterium. Samengevat kan worden gesteld dat een deel van de mutaties niet eerder verwerkt kon worden omdat deze zich na vaststelling van de laatste bestuursrapportage (de najaarsnota) heeft voorgedaan. Onder deze categorie valt ook de herijking van de jaarlijkse pensioenvoorziening, die om technische redenen pas na balansdatum plaats kan vinden. 
De overige mutaties zijn ten onrechte niet (volledig) verwerkt in de najaarsnota. Dit betrof in 2023 onder meer de kosten voor duurzaamheid en een deel van de personeelskosten, openbaar groen en ruimtelijke ordening. Omdat de kosten veelal wel bekend zijn kunnen we met name in deze categorie winst behalen. Bij de totstandkoming van de najaarsnota over 2024 is expliciet aandacht geweest voor de genoemde kosten en vergelijkbare mutaties zoals bijvoorbeeld de doorbelasting van de belastingsamenwerking. Deze procesverbetering moet leiden tot minder afwijkingen op het begrotingscriterium in de komende rechtmatigheidsverantwoordingen. 

Voorwaardencriterium
-    Sociaal domein: in lijn met eerdere jaren is de prestatielevering voor de onderdelen Jeugd en Wmo onvoldoende vast te stellen. Wij werken aan een systeem van soft controls ter vervanging van de accountantsverklaringen die de zorgaanbieders nu aanleveren om deze onzekerheden te kunnen ondervangen;
-    Inkoop en aanbesteding: een integrale analyse van de contracten van de gemeente Heerde en ons samenwerkingsverband O&I toont aan dat 15 contracten niet voldoen aan de Europese aanbestedingswet. Het betreft voornamelijk inhuur van medewerkers en softwarecontracten. De betreffende dossiers zijn geanalyseerd en waar mogelijk is opvolging gegeven aan de bevindingen. Sommige contracten kennen een langere doorlooptijd en kunnen pas later aangepast worden.

Misbruik en Oneigenlijk gebruik criterium
De toetsing op misbruik en oneigenlijk gebruik is geïntegreerd in onze werkprogramma’s. Wij hebben bij de interne controlewerkzaamheden geen bevindingen geconstateerd rondom dit onderdeel.  

Risicoanalyse
Op basis van de relevante bepalingen uit het toetsingskader en rekening houdend met de omvang van de financiële geldstromen, wordt een interne risicoanalyse per proces gemaakt. Door het in beeld brengen van de risico’s kan worden bepaald welke beheersmaatregelen ingericht zijn en welke aanvullende beheersmaatregelen nog nodig zijn. Waar in voorgaande jaren middels risicoanalyse en werkprogramma’s de kaders voor de interne controle zijn neergezet, richten wij ons in 2024 en 2025 op verbetering van de geconstateerde bijzonderheden. 

Monitoring opvolging aanbevelingen accountant vanuit de het accountantsverslag
Het college meet op 2 momenten gedurende het jaar de voortgang in de realisatie van de aanbevelingen die zijn vertrekt door haar accountant. De accountant rapporteert over deze voortgang in haar accountantsverslag. Voor de eenduidigheid verwijzen wij daarnaar.

Planning en control                        

Inzicht in de overheadkosten
Kosten die niet rechtstreeks verband houden met het primaire proces worden apart in de begroting opgenomen onder de noemer 'Overhead'. Voorbeelden van deze kosten zijn: huisvestingskosten (gemeentehuis, -kantoor, -werf), facilitaire kosten, kosten van P&O, automatiseringskosten, MT en ondersteunende afdelingen. Kostendekkende exploitaties, grexen etc. worden verhoogd met een opslagpercentage voor deze overhead. Dit opslagpercentage wordt extracomptabel bepaald. De berekeningsmethodiek hiervan is vastgelegd in de financiële verordening.
Voor 2025 is het normale overheadpercentage vastgesteld op 47,68% (van het totaal van de apparaatskosten). Voor de kostendekkende exploitaties 'Riolering en Reiniging' wordt een percentage van 29,25% gehanteerd; voor de kostendekkende exploitatie 'Begraven' geldt een overheadpercentage van 21,95%.
Voor 2025 gelden de volgende uurtarieven voor de afdelingen (exclusief overhead):

  2025 2024
Management € 100,67  € 92,35
Bestuur- en bedrijfsondersteuning en -advisering € 61,83 € 49,96
Dienstverlening en informatiebeheer € 61,09 € 58,10
Belastingsamenwerking € 62,31 -   
Realisatie, onderhoud en beheer € 54,39 € 50,11
Ruimte, ondernemen en wonen € 53,83
€ 61,50
Sociaal maatschappelijke verbinding € 68,21
€ 68,03

Beleidsindicatoren en kengetallen
Bij de desbetreffende programma's zijn beleidsindicatoren en kengetallen opgenomen. Deze informatie komt grotendeels van de website 'Waarstaatjegemeente.nl' en geeft tevens een vergelijk met de 'gemiddelde gemeente'. Iedere gemeente is verplicht om deze informatie in de begroting op te nemen zodat een onderling vergelijk mogelijk wordt.

Taakvelden i.p.v.  functies
De budgetten zijn onderverdeeld in taakvelden en vervangen daarmee de IV-3 functies. Uitgangspunten voor deze taakvelden zijn herkenbaarheid, aansluiting op de gemeentelijke praktijk en relevantie voor beleidssturing. In deze begroting is een aparte bijlage opgenomen met alle taakvelden en de daarbij behorende budgetten.

Meerjarenbalans op begrotingsbasis
Voor het bepalen van de financiële kengetallen (schuldquote/solvabiliteitsratio) en het EMU-saldo is er een 6-jarige Meerjarenbalans in de begroting toegevoegd (t-2 t/m t+3).

Personeelsbeleid
De ontwikkelingen in de samenleving vragen om een andere rol van de gemeente en haar medewerkers. De ambitie van de organisatie vraagt een andere rol van medewerkers. Het goed ondersteunen en faciliteren is daarbij belangrijk. De P&O-instrumenten worden hierop voortdurend geactualiseerd (o.a. HR-visie, strategische personeelsplanning, vitaliteitsbeleid en opleidingsbeleid). Op dit moment worden de medewerkers opgeleid in het projectmatig werken  en wordt ingezet op integraliteit.  

Formatie 2025: 186,51 FTE (inclusief griffie). In 2024 was de formatie 169,82 FTE.  De uitbreiding van de formatie is het gevolg van het in dienst nemen van diverse collega's die werkzaam zijn voor de H2OE-gemeenten en die bij de gemeente Heerde in dienst zijn gekomen (belastingsamenwerking en functioneel beheer). De loonkosten worden voor het merendeel naar de deelnemende gemeenten doorbelast.

Inkoop en aanbesteding 
Onze inkooporganisatie in H2O-verband streeft naar inkooptrajecten die rechtmatig, doelmatig en doeltreffend zijn. Dit doen we dit door middel van inkoopmanagement, het toetsen van inkoopinitiatieven aan ons beleid en onze doelen, het gebruik van systemen en procedures, en het geven van deskundig advies en wordt er gezocht naar samenwerkingskansen. Elk jaar stellen we in samenspraak met het management en de decentrale inkopers een inkoopkalender op. 
Deze biedt:

  •  Een kader om te kijken waar inkoopsamenwerking binnen H2O/ISNV of ander samenwerkingsverband mogelijk is om zodoende kennis en kosten te delen;
  • De mogelijkheid om tijdig afspraken te maken over welke vorm van inkoopbegeleiding (advies, inkoopcoördinatie of begeleiding gehele inkooptraject) geleverd kan worden vanuit Inkoop H2O;
  • Tijdig inzicht in waar extra kansen liggen om beleidsdoelstellingen (social return, duurzaamheid, lokaal/MKB), naast de toepassing van de criteria zoals vastgelegd in het inkoopbeleid dat door de colleges van de H2O gemeenten is vastgesteld, in te vullen;

Een overzicht van een aantal complexe en/of Europese H2O aanbestedingen waar Inkoop H2O eind 2024 en in 2025 onder andere bij betrokken zal zijn:

  • Schoonmaak (Europees);
  •  Verbijzonderde interne controle (Europees);
  •  Afval ISNV (Europees);

We onderzoeken hoe we de inkooporganisatie kunnen optimaliseren, zodat de inkoopprocessen efficiënter en effectiever verlopen. Het doel is om de kwaliteit van het totale inkoopproces te verbeteren en zo bij te dragen aan de organisatie- en inkoopdoelstellingen van de gemeenten, binnen de geldende wetgeving. We richten ons op duidelijke, gestandaardiseerde inkoopprocessen die digitaal worden uitgevoerd. Digitaal aanbesteden vermindert de administratieve lasten voor zowel leveranciers als de aanbestedende dienst en verhoogt de transparantie van het proces. Dit sluit aan bij de doelstellingen van ons inkoopbeleid.

Informatievoorziening
In het eerste kwartaal van 2024 is het strategisch informatiebeleidsplan in H2O-verband vastgesteld. Dit plan heeft een horizon tot 2027 en beschrijft diverse uitgangspunten en doelstellingen voor de komende jaren. Het plan heeft als doel om invulling te geven in de ontwikkelrichting die de gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek in de komende jaren gezamenlijk willen inslaan, waaronder: werken aan een stevige basis op orde, datagedreven werken, toepassen van kunstmatige intelligentie (AI), het doorontwikkelen van de digitale dienstverlening, het doorontwikkelen van de IV-organisatie en het werken aan een verhoogd i-bewustzijn.

Daarnaast zijn er tal van nieuwe of aangepaste wet- en regelgeving, zowel nationaal als op Europees niveau. Deze wijzigingen hebben doorgaans veel impact op de totale bedrijfsvoering van de gemeente. We pakken dit zo veel mogelijk gezamenlijk op in de H2O-samenwerking, wat efficiëntievoordeel oplevert.

Het landschap van gegevensuitwisseling tussen overheidsinstanties en ketenpartners wordt steeds meer gevormd door een geïntegreerde benadering, waarbij concepten als ‘Common Ground’ en ‘Haal Centraal’ een essentiële rol zullen spelen. Ook een gegevensmagazijn volgens de GEMMA definitie mag in deze structuur niet ontbreken. Deze concepten worden samengebracht om een robuuste, efficiënte en toekomstbestendige gegevensinfrastructuur te creëren.
Om dit samen te brengen is een geavanceerde en zeer gestroomlijnde aanpak vereist. Alhoewel de landelijke initiatieven nog volop in (door)ontwikkeling zijn, is het voor de H2O-gemeenten essentieel om de ontwikkelingen op de voet te volgen, voorbereid te zijn en daar waar mogelijk, voor te sorteren op de onontkoombare transities.
Om aansluiting te houden en stand-by zijn, is het voor de H2O-gemeenten vereist, om in ieder geval, een geavanceerd en toekomstbestendige datadistributiesysteem in huis te hebben. Een eerste grote stap daartoe is de thans gestarte aanbesteding van de H2O datadistributie systemen. De implementatie vindt plaats in 2025. Het doel van het aanbestedingsproject is om door middel van een Europese aanbestedingsprocedure te komen tot de aanschaf van één gezamenlijk H2O-oplossing voor de distributie van basis- en kerngegevens.

Het is de intentie om het project portfolio op basis van de vastgestelde koers in te kleuren. Om dit goed te ondersteunen wordt de IV-governance herzien en verder aangescherpt en het opdrachtgeverschap voor gezamenlijke i-projecten zal door de drie organisaties verder ontwikkeld moeten worden. Essentieel daarbij is dat we uitgaan van het principe ‘Generiek, tenzij…’ waardoor we meer standaardiseren. We willen daarmee de kosten voor de ontwikkeling, het onderhoud en het beheer van de informatievoorziening zo laag mogelijk houden.

Financiën
Om de financiële beheersbaarheid te verbeteren en beter te kunnen sturen op de ICT-kosten hebben we voor de BVO H2O een aantal nieuwe kostenplaatsen geïntroduceerd (Informatiebeveiliging en Dienstverlening). Ook in 2025 krijgen we te maken met verhoging van de ICT-kosten als gevolg van indexatie van de salarissen (cao) en de licentiekosten. We hebben de afgelopen jaren een toename gezien van het aantal software licenties en werkplekken vanwege een toename van personeel én uitbreiding van het aantal applicaties. De verwachting is dat in 2025 die trend ook zal doorzetten.
Door binnen H2O steeds meer dezelfde applicaties te gaan gebruiken en die generiek in te richten zullen naar verloop van tijd ook besparingen op de ICT-kosten zichtbaar moeten worden. De verwachting is dat we in 2025 dat nog niet of heel beperkt gaan merken.
Zoals hiervoor al gemeld, worden de eisen voor privacy en informatiebeveiliging steeds strenger. We nemen (extra) maatregelen daar waar de risico’s het grootst zijn of noodzakelijk vanuit wet- en regelgeving. Voor de implementatie van al die maatregelen zetten we in 2025 een projectleider in.

Informatieveiligheid
Met de aanstaande wijzigingen in de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO), de komst van de Cyberbeveiligingswet/NIS2 (Cbw) en de aanscherping van de auditeisen (naast Opzet en Bestaan moeten we steeds vaker de Werking ook aantonen) zullen we meer aandacht moeten hebben voor de volgende onderwerpen om de hoogste risico’s voor de gemeente te reduceren. Bij deze onderwerpen werken we nadrukkelijk samen in H2O-verband, zodat we onze kennis en capaciteit kunnen bundelen.

  • Bedrijfscontinuïteitsbeheer (BCM/BCP)
    Zijn we als H2O-gemeenten in voldoende mate voorbereid op crises? Het is namelijk niet de vraag OF we worden aangevallen, maar WANNEER. Hier moet een inhaalslag worden gemaakt. Niet alleen het opstellen van een BedrijfsContinuïteitsPlan (BCP) per organisatorische eenheid, maar ook het actueel houden en periodiek testen zijn hier onderdeel van. Datzelfde geldt voor de inrichting van de crisisorganisatie Informatievoorziening H2O-breed.
  • Autorisatiebeheer
    Het Logisch ToegangsbeveiligingsBeleid (LTB) is inmiddels herschreven naar de nieuwe indeling van de ISO27002/BIO, maar moeten we nog implementeren.
  • Digitale Weerbaarheid verhogen
    Om de risico’s van digitale aanvallen zo beperkt mogelijk te houden moeten de beveiligingsmaatregelen rondom de ICT-systemen van de H2O-gemeenten op orde zijn. Hiervoor hebben we afspraken gemaakt met de Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O.
  • Inventariseren verantwoordelijkheden Internet of Things (IoT) en Procesautomatisering.
    Denk hierbij aan digitale aansturing (veelal via internet) van gemalen, verkeersregelinstallaties, bruggen, klimaatbeheersingssystemen, enz.. Dit is onderdeel van de Cyberbeveiligingswet.
  • Inrichting/borging SLA-management
    Afspraken maken met ICT leveranciers over te leveren diensten en de bijhorende prestaties.
  • Selecteren en borgen ISMS-tooling voor informatiebeveiliging
    Een Information Security Management System (ISMS) betreft alle zaken en de werkwijze voor het waarborgen van de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van gevoelige data.

Privacy
Ook op gebied van privacy werken we samen in H2O-verband.
In 2025 zetten we ons in om de privacybescherming binnen onze organisaties te versterken. Ons bewustwordingsprogramma krijgt een belangrijke rol. We zullen hierin duidelijk maken wat er van het privacy-team, lijnmanagers en medewerkers wordt verwacht. Het doel is om de kennis over gegevensbescherming binnen de organisatie te verhogen.
Voor nieuwe medewerkers introduceren we trainingen over privacy en informatiebeveiliging via e-learning, workshops en gesprekken met de Privacy Officer (PO). Hierdoor zijn zij vanaf dag één goed geïnformeerd. 

We starten met het uitvoeren van Data Protection Impact Assessments (DPIA’s) via een vaste werkwijze met duidelijke verantwoordelijkheden, zodat we risico's effectief kunnen beheersen. Een inventarisatie van risicoprocessen stelt het privacy-team in staat proactief te handelen en prioriteit te geven aan hoogrisicoverwerkingen.
We blijven systematisch werken aan het verhogen van onze privacy volwassenheid. Hierbij blijft het belangrijk dat we zorgen voor een passende en volledige formatie. In 2025 staat er opnieuw een externe WPG-audit gepland. Samen met de betrokken teams zullen we hieraan blijvende aandacht besteden om aan alle vereisten te voldoen.

In de afgelopen jaren is het advies over privacy en de AVG verder geprofessionaliseerd. De komende jaren staan er echter grote uitdagingen voor onze gemeenten. De samenleving digitaliseert in hoog tempo, en datatechnologie en algoritmes spelen een steeds grotere rol bij het analyseren van gegevens en het verbeteren van de dienstverlening aan burgers. Tegelijkertijd brengen deze technologieën ook risico’s met zich mee voor de privacy van inwoners. De uitdaging is om een goede balans te vinden tussen enerzijds de naleving van privacywetgeving en anderzijds het toenemende gebruik van datatechnologie.

Informatiebeheer
We blijven inzetten op het verstevigen van informatiebeheer in de organisatie. Als gemeente willen we transparant en toegankelijk zijn voor onze inwoners en ondernemers. In de komende jaren wordt ‘Zaakgericht Werken’ in de organisatie verder ontwikkeld en ondersteund door een zaaksysteem. Het verder ontwikkelen van zaakgericht werken in de organisatie draagt ook bij aan het verder vormgeven aan de diverse vereisten die wet- en regelgeving van de gemeente vraagt op het gebied van informatiebeheer. Het blijft echter een uitdaging en aandachtspunt om alle informatiestromen van de diverse plekken in de organisatie op orde te krijgen en goed te stroomlijnen, helemaal nu de digitale wereld zich continu blijft ontwikkelen en dit eisen stelt 

Technische infrastructuur
De bedrijfsvoeringsorganisatie H2O (BVO H2O) levert en beheert de ICT-infrastructuur voor de H2O-gemeenten. Een betrouwbare en toekomstbestendige ICT-infrastructuur is het fundament voor de dienstverlening aan inwoners, bedrijven en de H2O-gemeenten zelf. In 2025 staat de vervanging van de hardware op de planning. Deze investeringen zijn voor 2025 weer als vervangingsinvesteringen opgenomen. De vervanging is noodzakelijk om aan de eisen en wensen te kunnen blijven voldoen in een omgeving waarin ontwikkelingen elkaar razendsnel opvolgen. Wendbaarheid is daarbij het sleutelwoord. Het is aan de BVO H2O om de ICT-infrastructuur up-to-date te houden en de beschikbaarheid te borgen.
Een andere belangrijke ontwikkeling is vanuit Europese wetgeving de steeds strenger wordende eisen voor privacy en informatiebeveiliging. Een digitale overheid biedt heel veel kansen, maar brengt ook risico’s met zich mee. Om de risico’s te beperken zijn passende beveiligingsmaatregelen nodig.
Ook voor de medewerkers van de H2O-gemeenten is het van belang dat er een digitale werkplek is die hen bij hun dagelijkse werkzaamheden ondersteunt en meer functionaliteiten biedt. Een ‘moderne werkplek’ biedt mogelijkheden om tijd- en plaatsonafhankelijk te werken, samen te werken vanuit één platform, documenten eenvoudig met elkaar of externe organisaties te delen en digitaal met elkaar te kunnen communiceren. In 2025 zal er een ‘moderne werkplek’ beschikbaar zijn.
Ten slotte, zal de BVO H2O ICT-ondersteuning blijven bieden en ICT-advies blijven geven aan de H2O-gemeenten. De BVO H2O gaat zich verder professionaliseren door de servicemanagement processen te optimaliseren en extra diensten voor de H2O-gemeenten uit te voeren, zoals het beheer van alle mobiele apparaten en de kantoorautomatisering (Microsoft 365).

Wet open overheid
De Wet open overheid (Woo) heeft op 1 mei 2022 de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vervangen. De belangrijkste verandering van de Woo ten opzichte van de Wob, is de verplichting tot actieve openbaarmaking. Actieve openbaarmaking betekent dat alle overheidsinstanties actief documenten moeten publiceren c.q. openbaar maken. Daarnaast is er onder de Woo nog de mogelijkheid om via een Woo-verzoek niet-openbare informatie alsnog openbaar krijgen (passieve openbaarmaking). Voorheen stond dit bekend als het Wob-verzoek. Het doel van de Woo is een betrouwbare en transparante overheid. 
De gemeente Heerde onderschrijft het doel van de wet en probeert hier samen met de gemeenten Hattem en Oldebroek invulling aan te geven op welke manier de gemeenten de informatie actief openbaar gaan maken. Dit is een opgave want de kaders rond de invoering van de Woo zijn aan constante verandering onderhevig. 
Tot en met 2026 zijn er gelden (incidenteel en structureel) toegezegd die de gemeente kan inzetten voor de implementatie. Deze gelden zijn o.a. in te zetten voor het realiseren van technische oplossingen en techniek en voor het verbeteren van de informatiehuishouding. 

De informatie en documenten die actief openbaar moeten worden gemaakt zijn onderverdeeld in 11 informatiecategorieën. Het is uitgesproken dat de invoering gefaseerd zal verlopen. Er is een start gemaakt met de volgende categorieën: Woo-verzoeken, organisatie-informatie, raadsinformatie,  convenanten en klachten. De informatie wordt via de website ontsloten. 

De H20-gemeenten werken gezamenlijk aan technieken om de behandeling van Woo-verzoeken te versnellen. Binnen de gemeente is één medewerker aangewezen als Woo-contactpersoon die de afwikkeling van de Woo-verzoeken coördineert De afwikkeling van Woo-verzoeken wordt door juridische zaken verzorgd..

Begrotingsparagraaf

1. Geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - 1. Geprognosticeerde balans

In onderstaand overzicht wordt de geprognosticeerde balans gepresenteerd.

Activa R 2023 B 2024 B 2025 B 2026 B 2027 B 2028
Vaste activa
Immateriële vaste activa 1.057.178 1.227.720 1.397.436 1.275.169 1.185.027 1.111.606
Materiële vaste activa 64.088.050 79.274.115 90.611.422 95.484.578 95.911.985 97.739.815
Financiële vaste activa 2.682.460 2.672.677 2.663.302 2.653.927 2.644.552 2.635.177
Totaal vaste activa 67.827.687 83.174.512 94.672.160 99.413.674 99.741.564 101.486.599
Vlottende activa
Voorraden 1.191.760 -243.617 -1.148.056 742.665 1.576.119 -681.871
Uitzettingen <1 jaar 21.645.544 23.992.958 4.944.907 1.880.380 3.444.275 6.157.580
Liquide middelen 241.117 240.000 240.000 240.000 240.000 240.000
Overlopende activa 3.820.462 2.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000
Totaal vlottende activa 26.898.883 25.989.341 6.036.851 4.863.045 7.260.394 7.715.709
Totaal generaal 94.726.570 109.163.853 100.709.011 104.276.720 107.001.959 109.202.308
Passiva R 2023 B 2024 B 2025 B 2026 B 2027 B 2028
Vaste passiva
Eigen vermogen 30.162.464 29.475.401 28.884.667 27.979.278 27.187.283 26.390.387
Voorzieningen 8.832.464 7.743.452 7.699.345 7.617.442 7.504.675 7.371.920
Vaste schulden > 1 jaar 46.695.000 66.695.000 58.875.000 63.430.000 67.060.000 70.190.000
Totaal vaste passiva 85.689.928 103.913.853 95.459.011 99.026.720 101.751.959 103.952.308
Vlottende passiva
Vlottende schulden < 1 jaar 2.087.103 2.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000
Overlopende passiva 6.949.539 3.250.000 3.250.000 3.250.000 3.250.000 3.250.000
Totaal vlottende passiva 9.036.642 5.250.000 5.250.000 5.250.000 5.250.000 5.250.000
Totaal generaal 94.726.570 109.163.853 100.709.011 104.276.720 107.001.959 109.202.308

2. Meerjarig investeringsplan

Terug naar navigatie - 2. Meerjarig investeringsplan
Investeringen Toelichting 2025 2026 2027 2028
Investeringen toerisme Fietspaden/MTB-netwerk/wandelpadennetwerk 25.000 25.000 25.000 25.000
Investeringen sport Structureel investeringsbudget voor doelen, balvangers en renovatie velden 50.000 50.000 50.000 50.000
Investeringen sport Toplaag kunstgrasvelden - 350.000 - 350.000
Reconstructie wegen Structureel investeringsbudget nader in te vullen 410.000 810.000 410.000 460.000
Investeringen plantsoenen Structureel investeringsbudget nader in te vullen 150.000 150.000 160.000 170.000
Investeringen speelplaatsen Structureel investeringsbudget nader in te vullen 25.000 25.000 25.000 25.000
Investeringen riolering Investeringsbudget conform gemeentelijk rioleringsplan 939.000 595.000 550.000 300.000
Investeringen begraafplaatsen Structureel investeringsbudget nader in te vullen 25.000 25.000 25.000 25.000
Investeringen gebouwen Renovatie en verduurzaming van diverse gebouwen 505.000 362.750 - 2.080.000
Investeringen tractie Investeringsbudget tbv vervanging materieel wijkbeheer conform vervangingsschema 330.000 415.000 140.000 289.000
Totaal investeringen 2.459.000 2.807.750 1.385.000 3.774.000

Ten aanzien van de kapitaallasten is het goed te vermelden dat in het 1e jaar van de investering slechts 1/3 deel van de rente- en afschrijvingskosten wordt geraamd.  Hiervoor is gekozen omdat de meeste investeringen namelijk pas laat in het jaar worden gerealiseerd.

3. Overzicht reserves

Terug naar navigatie - 3. Overzicht reserves
Reserves stand 31-12-2023 onttrekking toevoeging stand 31-12-2024 onttrekking toevoeging stand 31-12-2025
Reserve algemeen 11.617.160 -1.103.000 131.976 10.646.136 -5.727.000 0 4.919.136
Reserve algemeen grondbedrijf 1.120.001 0 0 1.120.001 0 0 1.120.001
Bestemmingsreserves
Reserve afkoop onderhoud graven 1.177.105 -101.231 0 1.075.874 -150.059 0 925.815
Reserve afvalstoffenheffing 201.493 0 0 201.493 0 0 201.493
Reserve starterslening 475.441 0 0 475.441 0 0 475.441
Reserve klompenpadennetwerk 20.493 0 0 20.493 0 0 20.493
Reserve beheer en onderhoud infrastructuur en kunstwerken voormalig projectgebied Hoogwatergeul 3.697.202 -114.657 0 3.582.545 -114.657 0 3.467.888
Reserve op- en afrittenstelsel A28 250.000 -250.000 0 0 0 0 0
Reserve duurzaamheid 318.460 0 62.000 380.460 0 0 380.460
Reserve collegeprogramma 268.500 0 0 268.500 0 0 268.500
Reserve MOBW/sociaal domein 967.962 -29.400 54.000 992.562 -29.400 0 963.162
Reserve corona 382.985 -74.800 0 308.185 0 0 308.185
Reserve zaakgericht werken 1.100.000 0 0 1.100.000 0 0 1.100.000
Reserve omgevingsplan 450.000 -110.000 86.000 426.000 0 0 426.000
Reserve M2A 0 0 243.000 243.000 0 0 243.000
Reserve startbijdrage Heerde 850 jaar 0 0 192.000 192.000 0 0 192.000
Reserve uitvoering moties centrumontwikkeling 0 0 500.000 500.000 0 0 500.000
Reserve bijdrage sociale woningbouw 9.000 0 0 9.000 0 0 9.000
Reserve gebouwen 547.801 -99.000 0 448.801 -140.000 0 308.801
Reserve De Rhijnsberg 382.420 0 36.810 419.230 0 1.000.000 1.419.230
Reserve De Heerd 525.091 0 70.400 595.491 0 2.000.000 2.595.491
Reserve aanpak 0-100+ 8.858 0 0 8.858 0 0 8.858
Reserves t.b.v. investeringen
Reserve t.b.v. investeringen 1.365.276 -61.879 0 1.303.397 -61.530 0 1.241.867
Reserve investeringen privatisering zwembad 116.598 -2.953 0 113.645 -1.743 0 111.902
Reserve investeringen ICT 0 0 0 0 -56.000 337.000 281.000
Reserve investeringen inrichting/meubilair gemeentekantoor 0 0 0 0 -52.000 220.000 168.000
Reserve investering raadhuis 273.555 -20.000 0 253.555 -20.000 0 233.555
Reserve investering De Noordgouw 4.200.000 0 0 4.200.000 -210.000 2.100.000 6.090.000
Totaal reserves 29.475.401 -1.966.921 1.376.186 28.884.667 -6.562.389 5.657.000 27.979.278

4. Overzicht voorzieningen

Terug naar navigatie - 4. Overzicht voorzieningen
Voorzieningen stand 31-12-2023 onttrekking toevoeging stand 31-12-2024 onttrekking toevoeging stand 31-12-2025
Voorziening pensioen bestuurders 2.574.988 0 0 2.574.988 0 0 2.574.988
Voorziening wachtgeldverplichting college 15.741 0 0 15.741 0 0 15.741
Voorziening riolering 4.907.205 -44.107 0 4.863.098 -81.903 0 4.781.195
Voorziening parkeerfonds 112.235 0 0 112.235 0 0 112.235
Voorziening bijdrage sociale woningbouw 108.000 0 0 108.000 0 0 108.000
Voorziening verlofsparen 25.283 0 0 25.283 0 0 25.283
Totaal voorzieningen 7.743.452 -44.107 0 7.699.345 -81.903 0 7.617.442

5. Staat langlopende geldleningen

Terug naar navigatie - 5. Staat langlopende geldleningen
Verloop van langlopende geldleningen Bedrag Restantbedrag 1-1-2025 Opnames 2025 Aflossing 2025 Restantbedrag 31-12-2025 Jaar van laatste aflossing
N.W.B. febr. 2004 3.000.000 600.000 0 120.000 480.000 2029
B.N.G. lening nr. 40.103462 8.500.000 141.672 0 141.672 0 2025
B.N.G. lening nr. 40.105150 8.000.000 533.328 0 533.328 0 2025
B.N.G. lening 40.107339 9.000.000 3.600.000 0 450.000 3.150.000 2032
B.N.G. lening 40.109813 10.000.000 1.000.000 0 1.000.000 0 2025
B.N.G. lening 40.111161 7.000.000 2.100.000 0 700.000 1.400.000 2027
B.N.G. lening 40.112680 7.000.000 3.500.000 0 700.000 2.800.000 2029
N.W.B. lening 1-30290 10.000.000 5.000.000 0 1.000.000 4.000.000 2029
B.N.G. lening 40.113133 10.000.000 8.000.000 0 1.000.000 7.000.000 2032
B.N.G. lening 40.113168 6.000.000 4.800.000 0 600.000 4.200.000 2032
B.N.G. lening 40.115501 10.000.000 9.600.000 0 400.000 9.200.000 2048
B.N.G. Lening 40.115502 20.000.000 20.000.000 0 800.000 19.200.000 2049
Totaal langlopende geldleningen 58.875.000 - 7.445.000 51.430.000