Ten aanzien van de kapitaallasten is het goed te vermelden dat in het 1e jaar van de investering slechts 1/3 deel van de rente- en afschrijvingskosten wordt geraamd. Hiervoor is gekozen omdat de meeste investeringen namelijk pas laat in het jaar worden gerealiseerd.
Inleiding
Het weerstandsvermogen is nodig om risico’s in de exploitatie op te vangen: zonder weerstandsvermogen levert iedere tegenvaller een probleem op bij een sluitende begroting. Hoe hoger de risico’s, hoe hoger de weerstandscapaciteit (bijvoorbeeld reserves of ruimte in tarieven) moet zijn. Het gaat hier dus om de robuustheid van de begroting.
Deze paragraaf beschrijft de risico’s waarmee de gemeente geconfronteerd kan worden, welke financiële buffers daar tegenover staan en hoe de risico’s beheerst kunnen worden.
De paragraaf bestaat uit de volgende delen:
- Beleidskader;
- Structurele weerstandscapaciteit;
- Incidentele weerstandscapaciteit;
- Conclusie weerstandscapaciteit;
- Risicobeheersing;
- Relatie tussen risico’s en weerstandscapaciteit;
- Weerstandsratio en kengetallen.
Artikel 11 van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) beschrijft het volgende over het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken en alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat tenminste:
- Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
- Een inventarisatie van de risico’s;
- Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;
- Een kengetal voor de netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit;
- Een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.
De weerstandscapaciteit van een gemeente is de buffer die aanwezig moet zijn om mogelijke risico’s af te kunnen dekken. Het gaat hierbij om het vermogen dat aanwezig is om risico’s financieel af te kunnen dekken, zonder dat de bedrijfsvoering in gevaar komt.
Dit in de wetenschap dat de risico’s zich nooit allemaal tegelijk zullen voordoen. Simpel gezegd is het verstandig om een deel van de Algemene Reserve denkbeeldig af te zonderen voor nadelige gevolgen die niet begroot zijn.
De vragen die we ons stellen zijn:
- Heeft de gemeente de mogelijkheid om bij een sterke daling van het eigen vermogen de tarieven te verhogen?
- Zijn er mogelijkheden om de kosten die nu binnen de bestemmingsreserves worden afgedekt binnen de reguliere begroting te dekken?
De beleidsuitgangspunten met betrekking tot het weerstandsvermogen worden hieronder opgesomd:
- structurele risico’s worden afgedekt met structurele weerstandscapaciteit en incidentele risico’s worden afgedekt met incidentele weerstandscapaciteit;
- de basis van de grootte van ons structureel weerstandsvermogen is de ruimte die er nog is in de OZB-tarieven tot aan de artikel 12 norm. Hierbij baseren wij ons op provinciale gegevens;
- alleen de Algemene Reserve wordt ingezet als incidentele weerstandscapaciteit (voorheen waren dat alle reserves);
- de post onvoorzien in de exploitatie wordt niet meegenomen als weerstandscapaciteit omdat deze post bedoeld is om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s op te vangen;
- stille reserves worden alleen meegenomen als weerstandsvermogen als deze binnen 2 jaar liquide (dus in geld zijn om te zetten) zijn te maken;
- de risico top 12 in deze paragraaf zullen worden toegelicht met:
- Een omschrijving van het risico;
- De hoogte van het risicobedrag (alleen boven de €50.000,-);
- Wijze van berekening van het risicobedrag;
- De maatregelen ter beheersing van het risico.
- de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s wordt zichtbaar gemaakt in een tabel en tevens uitgedrukt in een weerstandsratio.
Weerstandscapaciteit
Structurele weerstandscapaciteit
Structurele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte structurele tegenvallers in de begroting (bijvoorbeeld een hogere uitgave voor de WWB of een lagere Algemene Uitkering) op te vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de voortzetting van de taken.
De gemeente Heerde heeft op de OZB-heffing na, nagenoeg geen resterende structurele belastingcapaciteit meer. De afvalstoffenheffing, rioolheffing en begrafenisrechten zijn maximaal kostendekkend en kunnen niet meer worden verhoogd. Om de weerstandscapaciteit te beïnvloeden kan overwogen worden om de kosten te verlagen.
Ruimte in OZB-tarieven volgens artikel 12 norm
De structurele ruimte in de OZB-tarieven die er volgens de artikel 12 norm nog aanwezig is, is €1.047.000,-. Deze gegevens zijn verstrekt door de provincie Gelderland en zijn gebaseerd op de begroting 2024. De structurele risico’s in deze paragraaf (zonder de grondexploitatie) zijn €3.452.000,-. Afgezet tegen de €1.047.000,- ruimte die we nog hebben, kan de conclusie getrokken worden dat wij onvoldoende structurele middelen hebben om de structurele risico’s te dekken. Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgaaf en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen. Verder is het ook mogelijk om tijd te kopen om een risico te beheersen en deze tijdelijk te dekken uit de Algemene Reserve.
Onvoorzien
Soms wordt ook de post Onvoorzien als structurele weerstandscapaciteit gezien. In Heerde is de post Onvoorzien voor het jaar 2025 geraamd op €30.000,-.
In feite is deze post bedoeld om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s op te vangen. Voor bepaling van de weerstandscapaciteit is Onvoorzien daarom niet meegenomen.
Incidentele weerstandscapaciteit
Incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken. De incidentele weerstandscapaciteit valt samen met de Algemene Reserve, reserve Grondexploitatie en egalisatiereserve Afvalstoffenheffing.
De Algemene Reserve is bedoeld om risico’s in de gewone exploitatie op te vangen en de Bestemmingsreserve Grondexploitatie en -Afvalstoffenheffing die van de grondexploitatie en exploitatie afvalstoffen.
De geraamde reservepositie ten behoeve van de risico's is €12,0 miljoen per 1 januari 2025.
Stille reserves
Er zijn op dit moment geen stille reserves bekend in het belang van deze paragraaf.
Conclusie weerstandscapaciteit
Structureel:
De totale structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald op de ruimte die Heerde heeft in zijn OZB-tarieven tot artikel 12 norm, zijnde €1.047.000,-.
Incidenteel:
De incidentele weerstandscapaciteit heeft een omvang van €12,0 miljoen en is aanwezig in de Algemene Reserve, reserve Grondexploitatie en reserve afvalstoffenheffing.
Risicobeheersing
Deze paragraaf bevat de top 12 risico’s (volgorde van groot risico naar klein).
In de top 12 is aangegeven:
- Omschrijving (van het risico);
- Hoogte van het risicobedrag (alleen boven de €50.000,-);
- Wijze van berekening;
-
Beheersing van het risico.
Voor sommige risico’s is het moeilijk een risicopercentage te berekenen. Dat is dan aangegeven. Toch wordt er dan een risicobedrag berekend zodat voorzichtigheidshalve in de reservepositie wel rekening wordt gehouden met tegenvallers.
1. Gemeentefonds / Algemene Uitkering
Omschrijving
Een belangrijk risico vormt de stabiliteit van onze belangrijkste bron van inkomsten: de Algemene Uitkering. Deze Algemene Uitkering is een onderdeel van het gemeentefonds. Het gemeentefonds betreft 65% inkomsten ten opzichte van het totaal baten van de exploitatie. Gemeenten zijn afgelopen jaren geconfronteerd met diverse opkomende taakstellende kortingen zoals de forse korting in verband met het niet doorgaan van de afschaffing van het BTW-compensatiefonds, opschalingskorting grote gemeenten en de korting Onderwijshuisvesting. En nog steeds zijn er diverse onzekerheden met betrekking tot het correct ramen van de algemene uitkering. We benoemen:
- Het ingebouwde plafond BTW-compensatiefonds van €4,2 miljard;
- Steeds wisselende uitkeringsfactoren;
- Aanpassingen van maatstaven en bijbehorende tarieven; Hier vinden soms behoorlijke schommelingen plaats;
- Aanzuigende werking in het sociaal domein door verlaging van het abonnementstarief;
- Ontwikkelingen in accressen zijn afhankelijk geworden van CPB ramingen in het voorjaar van het BBP. Recent werd duidelijk dat de CPB raming elk jaar te laag is ten opzichte van de echte prijsstijgingen.
- De accrestoevoeging voor de zorgkosten zijn structureel te laag omdat deze ook uit gaat van de stijging van het BBP. De zorgkosten stijgen echter sneller.
- Ravijnjaar 2026. Door het overschakelen van het trap op trap af systeem naar het BBP systeem en het tussentijds bevriezen van de accressen, lopen de accressen achter ten opzichte van de kostenontwikkelingen van gemeenten. Ramingen geven aan dat gemeenten landelijk gezien 2,4 miljard minder krijgen dan de oude systematiek.
- Besluiteloosheid rond dossiers als hervormingsagenda jeugd en indexatie over WMO zorgkosten.
- De onzekerheid wat het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe regering voor gevolgen heeft voor gemeenten.
- Onzekerheid over de evaluatie over herijking van het fonds.
Hoogte van het risicobedrag
Wij berekenen het risico voor het maken van een juiste raming op €1.116.000,-.
Wijze van berekening
Van veel van de bovengenoemde risico’s is het niet mogelijk een reële schatting te maken. Het risicobedrag is daarom berekend door het risico te schatten op 3% van de Algemene Uitkering van afgerond €37,2 miljoen. Dit percentage is een langjarig gemiddelde van het accres. Accres is de jaarlijkse toevoeging aan het fonds dat in de pas loopt met de ontwikkelingen van de rijksbegroting.
Beheersing van het risico
Een individuele gemeente kan nauwelijks invloed uitoefenen op de hoogte van de uitkering. Vrijwel maandelijks ontvangt de gemeente specificaties waarin wijzigingen in maatstaven en tarieven staan. Deze ontwikkelingen worden goed in de gaten gehouden. Waar nodig zal een verklaring voor verschillen gezocht moeten worden en anders actie ondernomen moeten worden. Verder worden er jaarlijks minimaal drie circulaires uitgegeven waarin de nieuwste gegevens en ontwikkelingen staan. Op basis van deze circulaires kunnen gemeenten een nieuwe berekening maken van de Algemene Uitkering. Voor deze berekening wordt gebruik gemaakt van het programma Frontin Pauw en Inergy. Via nieuwsbrieven geeft deze organisatie ook tips en belangrijke aandachtspunten mee voor de berekeningen. Naar aanleiding van deze nieuwe berekeningen wordt de begroting overeenkomstig aangepast.
2. Restrisico
Omschrijving
Wij hebben een organisatie-brede risicoanalyse gemaakt. Hieruit zijn diverse risico's benoemd en beschreven, Hieruit blijkt dat wij als gemeente diverse risico's lopen waarvan de financiële omvang niet is in te schatten. Voorbeelden hiervan zijn klimaatrisico's, ziekte van personeel en de gevolgen van een krappe arbeidsmarkt, gemaakte fouten door de organisatie (bijvoorbeeld door werkdruk of gebrek aan ervaring) in de uitvoering van het werk, frauderisico's, datalekken, + ICT en hack-risico's, aanbestedingsrisico's, drugsafval en ongevallen met gevaarlijke stoffen in de openbare ruimte, de kosten van jeugdzorg en WMO (waaronder AVSLH), ons streekarchief, niet terugbetalen van leningen door externe partijen, enzovoort. Het is goed om hiervoor een deel van ons spaargeld (de Algemene Reserve) opzij te zetten zodat we toch een buffer hebben om eventuele niet voorziene uitgaven te dekken.
Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €1.000.000,-.
Wijze van berekening
Van dit risico is geen berekening te maken omdat de hoogte niet is vast te stellen. Door €1.000.000,- hiervoor in te schatten houden we toch op deze manier rekening in onze reservepositie met onvoorziene omstandigheden zoals boven benoemd.
Beheersing van het risico
Veel van de bovengenoemde risico's zijn afhankelijk van externe factoren. Ze zijn daarom niet of nauwelijks te beheersen.
3. Bedrijvenpark Hattemerbroek BV
Omschrijving
De gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek hebben een samenwerkingsovereenkomst voor het realiseren en exploiteren van een bedrijvenpark. Het bedrijvenpark richt zich vooral op het aantrekken van bedrijven in de logistieke sector. Om dat te realiseren is het bedrijvenpark aangewezen als ‘bovenregionaal’ bedrijventerrein.
Grondexploitatie
Jaarlijks wordt de grondexploitatieberekening geactualiseerd. De uitkomst (contante waarde) van de in maart 2024 opgestelde berekening is positief. De vaststelling van de grondexploitatie door de AVA gedaan op 21 juni 2024.
Bestemmingsreserve
In de overeenkomst met de Provincie Gelderland, Rijkswaterstaat en de Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek BV, die op 14 maart 2019 is ondertekend, is afgesproken dat wij bijdragen aan de financiering van het nieuwe op- en afrittenstelsel. De totale bijdrage is €1 miljoen. Dit bedrag hebben wij beschikbaar in een aparte bestemmingsreserve. Van dit bedrag is in 2023 reeds €750.000,- onttrokken. In 2024 is het resterende bedrag van €250.000,- onttrokken.
Garantstellingen
Bedrijvenpark H2O heeft een door de aandeelhouders gegarandeerde kredietfaciliteit van €39 miljoen bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Elk van de drie gemeenten staat garant voor een derde deel van dat bedrag. De huidige grondverkopen en grex laten een dermate positief beeld zien, waarbij de looptijd is aangepast van 2032 naar eind 2025, dat de langlopende lening in oktober 2022 volledig is afgelost. In 2023 is gebruik gemaakt van een kortlopende kredietfaciliteit waarbij de verwachting is dat er geen aanvullend gebruik gemaakt gaat worden van de kredietfaciliteit van 39 miljoen bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Deze ontwikkelingen maken het mogelijk om het risico te verlagen van 10% van het bedrag waarvoor we garant staan naar 10% van de huidige kortlopende kredietfaciliteit medio 2024 (totaal €13 miljoen). Van de huidige kredietfaciliteit staat elke gemeente voor een derde deel van dat bedrag garant (€4,3 miljoen).
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag is aangepast naar 10% van het gedeelte van de huidige krediet faciliteit waarvoor wij garant staan zijnde €430.000,-.
Wijze van berekening
Door elk van de drie gemeenten is voor een bedrag van €13 miljoen aan garantstelling ten opzichte van de kredietfaciliteit bij financiers verleend. De langlopende lening is in 2022 volledig afgelost waarbij bedrijvenpark H2O gebruik maakt van een kortlopende kredietfaciliteit. De kortlopende kredietfaciliteit bedraagt ultimo boekjaar €13 miljoen. Elke gemeente staat garant voor 1/3 deel van €13 miljoen zijnde €4,3 miljoen. Het risicobedrag is 10% van deze €4,3 miljoen.
Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen stellen we jaarlijks een risicomanagementrapportage op voor de betrokken gemeenten. Het Bedrijvenpark maakt jaarlijks een grondexploitatieberekening en een liquiditeitsprognose.
4. Loon en prijspeil
Omschrijving
De begroting 2025 is gebaseerd op het loon- en prijspeil van het jaar 2024. De salarissen zijn geraamd op basis van de CAO van 2024 verhoogd met het indexpercentage van 4,4% conform de Meicirculaire 2024. Voor de overige posten is eveneens het indexcijfer uit de Meicirculaire 2024 gehanteerd (2,8%). Er zijn geen extra stelposten in de begroting opgenomen voor het opvangen van overige prijsverhogingen/inflatiestijgingen. Wel is er voor 2025 nog een stelpost van €630.000,- beschikbaar voor de uitvoering van het collegeprogramma. Een reëel risico bestaat dat de kosten voor jeugdzorg en WMO, waaronder ook die van AVSLH, hoger uit gaan vallen dan we op dit moment op basis van de huidige informatie die bekend is kunnen begroten.
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag voor de loonkosten is €160.000,- en voor prijsstijgingen is dit €170.000,- (beide afgerond).
Wijze van berekening
De berekening van het risicobedrag voor de loonkosten is gemaakt door 1% van de loonsom van €15.754.000,- te nemen. Dit bedrag is inclusief de medewerkers die als gevolg van de belastingsamenwerking en het functioneel beheer zijn overgegaan naar de gemeente Heerde en inclusief een indexeringspercentage van 4,4% voor de salarissen van het vaste personeel. De berekening voor de prijsstijgingen is gemaakt door 1% te nemen van de uitgaven aan derden, exclusief subsidies. Voor 2025 is dit een bedrag van €17.082.000,-.
Beheersing van het risico
Op de hoogte van loonkosten en prijsstijgingen heeft de gemeente geen invloed. De begroting wordt gebaseerd op de indexcijfers die het rijk afgeeft in de Meicirculaire van de Algemene Uitkering. Bij het opstellen van de voorjaars- en najaarsnota wordt de vinger aan de pols gehouden met betrekking tot deze ontwikkelingen en zo nodig de begroting aangepast.
5. Inkomensdeel van de Participatiewet
Omschrijving
Het inkomensdeel van de Participatiewet is een post die we moeilijk kunnen beïnvloeden. Wettelijk is bepaald dat alle rechtmatige bijstandsaanvragen moeten worden gehonoreerd. Er kan geen invloed worden uitgeoefend op de hoogte van deze kosten. Het is een openeindfinanciering. Inwoners die een beroep doen op bijstandsverlening voor levensonderhoud worden vanaf het eerste moment gestimuleerd om actief te (blijven) zoeken naar betaald werk. De inkomsten die de gemeente ontvangt ter dekking van de uitgaven heet het BUIG-budget. Dit wordt vastgesteld op basis van een macrobudget en voor de uitkeringen voor het grootste deel gebaseerd op de werkelijke uitgaven via een T-2 systematiek en voor een klein deel ook door een objectief verdeelmodel. Op basis van objectieve factoren en een statistische analyse wordt een schatting gemaakt wat gemeenten uit gaan geven aan uitkeringen. Ook de werkelijke kosten van de loonkostensubsidie van vorig jaar (T-1) tenslotte worden toegevoegd aan het BUIG-budget. Als een gemeente minder uitgeeft dan dit model dan mag een gemeente dit verschil houden, maar als er meer wordt uitgegeven is het tekort voor de eerste 7,5% voor eigen rekening en als blijkt dat er sprake is van een nog grotere overschrijding dan is nogmaals 2,5% van het BUIG budget voor eigen rekening. Als er sprake is van een grotere overschrijding wordt het meerdere vergoed door het rijk wanneer de gemeente haar beleid om inwoners aan werk te helpen op orde heeft en de aanvraagprocedure zorgvuldig is doorlopen. Dit is de zogenaamde Vangnetuitkering. Jaarlijks wordt, indien van toepassing, de notitie Vangnetuitkering Participatiewet waarin dit beleid is vastgelegd door de gemeenteraad vastgesteld.
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €276.000,-.
Wijze van berekening
Het risico wordt gebaseerd op 10% van het voorlopig BUIG-budget van het jaar 2024 van €2.756.000,-.
Beheersing van het risico
Het beheersen van het aantal uitkeringsgerechtigden is alleen mogelijk door een intensief beleid gericht op (gedeeltelijke) uitstroom. Dit vindt plaats bij het onderdeel Participatiewet Werk. Dit wordt uitgevoerd door Steun- en informatiepunt Stip en valt onder het beleidsveld Participatiewet Werk.
6. Vergoedingen inzameling PMD (afvalstoffenbegroting)
Omschrijving
Voor de invulling van de op het bedrijfsleven rustende uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen zijn tussen VNG en Verpact afspraken gemaakt over de inzameling van PMD. Deze zijn neergelegd in de ketenovereenkomst Verpakkingen 2020-2029 en in aansluitende deelnemersovereenkomsten met gemeenten. In de ketenovereenkomst zijn ook afspraken opgenomen over een inzamelvergoeding die gemeenten voor de inzameling van PMD ontvangen van Verpact. De ketenovereenkomst en ook de deelnemersovereenkomst tussen onze gemeente en Verpact zijn opgezegd per 1 januari 2025. VNG en Verpact onderhandelen op dit moment om tot nieuwe afspraken over (vergoeding voor) de inzameling van PMD te komen. De uitkomst van deze onderhandelingen is nog onbekend.
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €250.000,-.
Wijze van berekening
Volgt uit een berekening van ontvangen vergoeding ingezameld en goedgekeurd PMD €170.000,- en verwerkingskosten restafval € 80.000,- = € 250.000,-
Beheersing van het risico
Bij de voorjaars- en najaarsnota kunnen positieve of negatieve ontwikkelingen in beeld worden gebracht.
7. Eigenrisicodrager van politieke bestuurders
Omschrijving
Voor wethouders en burgemeester gelden andere regels dan voor gewone werknemers. Zij vallen valt niet onder de Wet verbetering poortwachter, de Ziektewet of de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). In de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers staan enkele regels die van toepassing zijn. Na een wettelijke periode van wachtgeld kan een wethouder of burgemeester een aanvraag indienen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Door een (onafhankelijke) arbeidsdeskundige en verzekeringsarts wordt bepaald van welk percentage arbeidsongeschiktheid sprake is. Als sprake is van arbeidsongeschiktheid ontstaat er recht op een uitkering waarvoor wij als gemeente (automatisch) eigenrisicodrager zijn met andere woorden deze dienen wij als gemeente zelf te betalen. In het meest extreme geval betekent dit dat wij als gemeente een arbeidsongeschiktheidsuitkering moeten betalen van 70% van de oorspronkelijke bezoldiging tot aan AOW-gerechtigde leeftijd. Bij overlijden van wethouders lopen we financieel risico voor het nabestaandenpensioen, aangezien wij als gemeente pensioenuitvoerder zijn. Reden genoeg om voor elke wethouder een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten.
Hoogte van het risicobedrag
Wij schatten het risico in op €250.000,-.
Wijze van berekening
Het maximaal mogelijke risico bedrag is becijferd op €5 miljoen. Wij schatten het risico op 5%.
Beheersing van het risico
In het geval zich het bovenstaande voor gaat doen gaan we de lasten opnemen in de begroting. Op het moment de lasten zijn opgenomen is het geen financieel risico meer.
Voor het overlijdensrisico van de wethouders zijn we op zoek naar een verzekering om de risico's af te dekken.
8. Omgevingsvergunningen
Omschrijving
Net als afgelopen jaar is het ramen van de legesinkomsten 2025 fundamenteel lastiger dan in andere jaren dat het geval was. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging in werking getreden. We worden hierdoor geconfronteerd met wet- en regelgeving die leidt tot een compleet ander inkomstenbeeld van leges als in voorgaande jaren, waarvan we overigens sterk verwachten dat deze fors lager zal zijn. E.e.a. is behoorlijk complex. Het jaar 2024 levert nog geen representatieve cijfers/informatie op.
Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €193.000,-.
Wijze van berekening
Voor het jaar 2025 is de raming opbrengsten omgevingsvergunningen gelijk gehouden met 2024: €385.000,-. Het risicobedrag is berekend door 50% van deze €385.000,- als risico te zien. Dit percentage is net als is 2024 ten opzichte van eerdere jaren naar boven bijgesteld (van 25% naar 50%) omdat de raming vanwege alle wijzigingen moeilijk is te onderbouwen, maar op deze manier wordt er in de reservepositie van de gemeente wel rekening gehouden met tegenvallers voor deze post.
Beheersing van het risico
Bij de voorjaars- en najaarsnota worden de resultaten en de ontwikkelingen in beeld gebracht en wordt er op basis van de beschikbare informatie een extrapolatie gemaakt van de verwachte inkomsten, waarop het budget wordt aangepast.
9. Wonen in een geschikte woning (onderdeel van de WMO)
Omschrijving
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om de zelfredzaamheid en participatie van haar inwoners te bevorderen en ondersteunen, opdat de inwoner zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven wonen. De woning waarin de inwoner woont, moet geschikt zijn om in te wonen ondanks diens beperkingen.
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €165.000,-.
Wijze van berekening
Het risico wordt geschat op twee dure woningaanpassingen van totaal €165.000,-.
Beheersing van het risico
Dit risico is niet te beheersen. Langer thuis is een landelijk uitvoeringsprogramma waarin inwoners gestimuleerd worden om langer thuis te wonen al dan niet met verpleegzorg in huis. De WMO 2015 verplicht gemeenten, in een situatie waarin een cliënt niet zelf zorg kan dragen voor een geschikte woning, ondersteuning te bieden bij het realiseren van een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte. De ondersteuning is erop gericht een cliënt in staat te stellen de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren. Er wordt uitgegaan van een ‘wooncarrière’,waarbij de woning wordt aangepast aan de levensfase. Daarbij mag er vanuit worden gegaan dat in redelijkheid rekening wordt gehouden met bekende beperkingen, ook wat betreft de voorzienbare ontwikkeling van die beperkingen. Als uit de beoordeling van het college blijkt dat het wonen in een geschikt huis ook is te bereiken via een verhuizing, dan heeft dit de voorkeur. Dit is uiteraard alleen aan de orde als verhuizen de goedkoopst adequate oplossing is.
10. Exploitatie begraafplaatsen
Omschrijving
Heerde heeft 4 begraafplaatsen waarvan Wapenveld en Engelmanskamp in Heerde het meest worden gebruikt. In het verleden is ongeveer 90% van de graven het onderhoud voor onbepaalde tijd afgekocht. Voor dit deel zullen er geen inkomsten meer zijn. terwijl de jaarlijkse kosten wel langzaam stijgen. Daarnaast wordt er gezocht naar oplossingen voor de begraafplaats Wapenveld waarvan alle graven binnen afzienbare tijd uitgegeven zullen zijn. De huidige tarieven worden als hoog ervaren en daar zal geen rek meer in zitten.
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €122.000,-.
Wijze van berekening
Op basis van de huidige cijfers wordt een jaarlijks tekort berekend van €122.000,-. In de praktijk lijkt dat de exploitatie jaarlijks nog redelijk sluitend is, maar dat komt door het hoge bedrag van de afkoopsom. Ook wordt iets vaker afgekocht dan verwacht kan worden. Mogelijk komt dat doordat er soms wordt besloten om af te stappen van een jaarlijks te betalen bedrag voor het onderhoud en toch te kiezen voor een afkoopsom. Het tekort wordt nog steeds jaarlijks gedekt uit de reserve afkoopsommen. Deze reserve "zweeft" al jaren tussen €1 en €1,2 miljoen euro.
Beheersing van het risico
Het risico is niet te beheersen. De tarieven zijn al erg hoog en daar zit geen rek meer in. Mogelijk dat in de toekomst de algemene exploitatie van de gemeente toch moet bijdragen in de tekorten van de exploitatie begraafplaatsen.
11. Grondexploitatie
Omschrijving
De grondexploitatie is een onderdeel van de totale gemeentelijke exploitatie. Het is een activiteit waar veel geld in omgaat en veel risico’s gelopen worden. In de begroting 2025 zijn bij aanvang vier gemeentelijke complexen opgenomen die in uitvoering zijn (zie ook de paragraaf Grondbeleid).
Hoogte van het risicobedrag
A. Risico’s in complexen:
Reeds lopende complexen (vakterm is “IEGG in exploitatie genomen gronden”)
Over het totaal van de vier complexen met een boekwaarde van €1.148.000,- wordt een risicobedrag berekend van gemiddeld 0,3%. Het risicobedrag is €4.000,-.
B. Overige risico’s zoals:
Niet nakomen van verplichtingen door derden op grond van exploitatieovereenkomsten,
Gewijzigde omstandigheden na vaststelling exploitatiebijdragen;
Calculatierisico’s;
De overige risico’s worden bepaald op €100.000,-.
Benodigd weerstandsvermogen Grondexploitatie A + B is €104.000,-.
Wijze van berekening
Bij grondexploitaties die in exploitatie zijn genomen (IEGG) wordt de geactualiseerde grondexploitatieberekening als basis genomen voor de risicoberekening. In deze exploitatieberekening wordt een reële schatting gemaakt van de kosten, verkoopprijzen en fasering van de verkoop van de gronden. Deze schatting wordt onder andere gemaakt door het uitgiftetempo van de te verkopen gronden te beoordelen, de ontwikkelingen van marktomstandigheden te bekijken zoals de doorstroming op de huizenmarkt, hoogte van hypotheekrente, en maatregelen van hypotheekverstrekkers enz.
Het risico wordt bepaald met behulp van de Monte-Carlo methode. De optelsom van alle risico’s van alle complexen wordt hierboven onder “hoogte van het risicobedrag” vermeld. De berekeningen zijn om strategische redenen niet openbaar.
Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen is het beleid dat de grondexploitatieberekeningen minimaal eenmaal per jaar wordt herzien. De resultaten van de berekeningen worden opgenomen in het MPG.
12. Afvalstoffenbegroting 2025
Omschrijving
ROVA werkt aan een nieuwe systematiek (actualisatie boxenmodel) om tarieven uniformer en transparanter te maken. De huidige tarieven zijn veelal nog gebaseerd op historische data. Doel is dat gemeenten op basis van de actualisatie van het boxenmodel meer zicht krijgen op wat de dienstverlening kost, wat je krijgt en wat je daarvoor betaalt. Bevoorschotting en afrekening moeten transparanter en eenvoudiger worden. Invoering boxenmodel is een feit en leidt tot een aanzienlijke verhoging van de kosten van de afvalinzameling voor onze gemeente.
Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €90.000,-.
Wijze van berekening
We schatten in dat we op basis van de voorschotnota 2025 een nabetaling kunnen verwachten van €90.000,-
Beheersing van het risico
Wij zijn in gesprek met de ROVA. Inzet is de impact van de invoering van de nieuwe systematiek voor onze gemeente zo veel mogelijk te beperken. De komende tijd zal gebruikt moeten worden om het risico te beheersen. De stand van de egalisatiereserve afvalstoffenheffing per 1-1-2025 is €201.500,-. Dat is in principe voldoende op dit risico te dekken. Het is echter op dit moment onzeker hoe een en ander, denk bijvoorbeeld aan de oorlog in Oekraïne en de huidige krapte op de grondstoffenmarkt, zich zal ontwikkelen en wat de impact daarvan zal zijn op de afvalstoffenbegroting en de egalisatiereserve. Bij de voorjaars- en najaarsnota kunnen positieve of negatieve ontwikkelingen in beeld worden gebracht.
Voor een overzicht wordt hier een tabel met alle risico’s gepresenteerd:
Resumé risico's
In totaal becijferen we het structurele risico op €3.452.000,- en het incidentele risico op €874.000,-.
Relatie tussen risico's en weerstandscapaciteit
Hieronder wordt in een tabel aangegeven hoe de risico's zijn in verhouding tot de weerstandscapaciteit. De conclusie is dat de weerstandscapaciteit structureel niet en incidenteel wel afdoende is.
Structurele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende structurele risico’s zijn €3.452.000,-. Afgezet tegen de €1.047.000,- ruimte die we nog hebben in onze OZB-tarieven tegen artikel 12 norm kan de conclusie getrokken worden dat die ruimte niet aanwezig is. Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgaaf en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen. Verder is het ook mogelijk om tijd te kopen om een risico te beheersen en deze tijdelijk te dekken uit de Algemene Reserve.
Incidentele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende incidentele risico’s zijn €874.000,-. Deze risico’s worden afgedekt door de reserves van tezamen €12,0 miljoen. Zoals het overzicht laat zien is dit ruim voldoende.
Kengetallen en weerstandsratio
Kengetallen
Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeente (BBV), geeft aan dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing kengetallen opgenomen worden. De op te nemen kengetallen zijn: netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, structurele exploitatieruimte, grondexploitatie en belastingcapaciteit. Doel is om het voor raadsleden eenvoudiger te maken om inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente Heerde.
De meerjarige kengetallen zijn redelijk stabiel waarbij opvalt dat de schuldquote wisselt tussen goed en gemiddeld, de solvabiliteitsratio redelijk stabiel blijft en de financiële risico’s van de grondexploitaties erg laag zijn. Het kengetal van de structurele exploitatieruimte laat voor het jaar 2027 en 2028 een negatief zien. De oorzaak is dat het rijk kortingen heeft toegepast in het gemeentefonds en de gemeente hierdoor ervaart dat er te weinig middelen beschikbaar zijn om de taken goed uit te kunnen voeren.
Er past wel een kanttekening op zijn plaats voor de vergelijking van kengetallen tussen de begroting en de jaarrekening. Het kengetal van de jaarrekening kan positief gekleurd zijn omdat kengetallen worden uitgedrukt in een cijfer van totaal baten. Deze kan bij de jaarrekening fors hoger zijn vanwege grondverkopen uit grondexploitaties en andere incidentele opbrengsten.
Toelichting:
1a. Netto schuldquote
De netto schuld geeft de verhouding weer van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de baten. De netto schuldquote geeft een indicatie van de zwaarte van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Onze gemeente scoort hier wisselend tussen goed en gemiddeld. Voor de jaren 2026-2028 wordt aangenomen dat het nodig is om leningen aan te gaan. Dit vanwege de geplande investeringen. Het kengetal gaat hierdoor omhoog.
1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen
Om inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De manier waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dit verschil dat ook alle verstrekte leningen worden opgenomen. De verstrekte leningen betreffen doorgeleend geld aan Vitens en aan de ROVA. Onze gemeente scoort hier wisselend tussen goed en gemiddeld. Voor de jaren 2026-2028 wordt aangenomen dat het nodig is om leningen aan te gaan. Dit vanwege de geplande investeringen. Het kengetal gaat hierdoor omhoog.
2. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. In het algemeen wordt een getal onder de 20% als risicovol gezien en boven de 50% als veilig. Het verschil van de jaarrekening 2023 van 32% naar de begroting 2024 van 27% heeft als oorzaak dat het balanstotaal van de jaarrekening nog €90 miljoen is en die van de begroting 2024 €110 miljoen. Het eigen vermogen zelf is in deze jaren wel nagenoeg gelijk. Het kengetal laat in de jaren daarna een langzame afname zien omdat het eigen vermogen langzaam afneemt, terwijl het balanstotaal toeneemt. Onze gemeente scoort hier 'gemiddeld'.
3. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Om de structurele lasten en baten te bepalen worden de incidentele lasten en baten van de totale lasten en baten afgetrokken.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage. In de laatste twee jaren scoren we negatief omdat de begroting voor deze jaren niet sluitend is. De oorzaak is dat het rijk kortingen heeft toegepast in het gemeentefonds en de gemeente hierdoor ervaart dat er te weinig middelen beschikbaar zijn om de taken goed uit te kunnen voeren.
4. Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Voor de berekening van dit kengetal wordt de boekwaarde van de bouwgrond in exploitatie gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. Het risicopercentage in onze gemeente is laag en daalt nog verder doordat een aantal complexen binnenkort zijn afgerond. De grondexploitatie van Centrumplan is voor het eerst nu verwerkt in dit kengetal. De reden dat het percentage voor de jaren 2027 en 2028 negatief is komt door de resultaten van de exploitatie Eeuwlandsweg Noord. De deelname van Heerde aan het gezamenlijk bedrijventerrein is hier niet meegerekend. Dit is namelijk niet een grondexploitatie van de gemeente zelf.
5. Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het COELO publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde, de rioolheffing en afvalstoffenheffing. Dit wordt afgezet tegen de gemiddelde woonlasten in Nederland in het voorafgaande jaar. Onze gemeente scoort een hoog kengetal voor de gemiddelde woonlasten.
Weerstandsratio
De weerstandsratio is een kengetal dat aangeeft in welke mate de gemeente in staat is om de incidentele risico’s op te vangen. Dit kengetal wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Eenvoudig gezegd betekent dit: welk bedrag is berekend aan risico’s en welk bedrag is er om deze risico’s af te dekken. De ratio's tussen de jaren 2023 en 2025 zijn wisselend. In 2023 was het incidentele risico van het bedrijventerrein veel hoger gewaardeerd dan in 2024. Dat verklaard het verschil tussen 2023 en 2024. In 2025 zijn de incidentele risico's weer toegenomen ten opzichte van 2024. Dat komt vanwege de toevoeging van het incidentele risico op afval/PMD en ook het risico bedrijventerrein is weer iets toegenomen. De conclusie van beide kengetallen is dat de risico’s ruim afgedekt worden door de reserves. In de meerjarenbegroting wordt gesproken over technische maatregelen om een structurele besparing te realiseren van €291.000,-. Hier wordt een verschuiving voorgesteld van 5,6 miljoen van de Algemene Reserve naar de Bestemmingsreserve. Het hieronder genoemde weerstandsratio 1 daalt dan van 13,7 naar 7,2.