Inleiding
Het weerstandsvermogen is nodig om risico’s in de exploitatie op te vangen: zonder weerstandsvermogen levert iedere tegenvaller een probleem op bij een sluitende begroting. Hoe hoger de risico’s, hoe hoger de weerstandscapaciteit (bijvoorbeeld reserves of ruimte in tarieven) moet zijn. Het gaat hier dus om de robuustheid van de begroting.
Deze paragraaf beschrijft de risico’s waarmee de gemeente geconfronteerd kan worden, welke financiële buffers daar tegenover staan en hoe de risico’s beheerst kunnen worden.
De paragraaf bestaat uit de volgende delen:
- Beleidskader;
- Structurele weerstandscapaciteit;
- Incidentele weerstandscapaciteit;
- Conclusie weerstandscapaciteit;
- Risicobeheersing;
- Relatie tussen risico’s en weerstandscapaciteit;
- Weerstandsratio en kengetallen.
Artikel 11 van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) beschrijft het volgende over het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken en alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat tenminste:
- Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
- Een inventarisatie van de risico’s;
- Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;
- Een kengetal voor de netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit;
- Een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.
De weerstandscapaciteit van een gemeente is de buffer die aanwezig moet zijn om mogelijke risico’s af te kunnen dekken. Het gaat hierbij om het vermogen dat aanwezig is om risico’s financieel af te kunnen dekken, zonder dat de bedrijfsvoering in gevaar komt.
Dit in de wetenschap dat de risico’s zich nooit allemaal tegelijk zullen voordoen.
De vragen die we ons stellen zijn:
- Heeft de gemeente de mogelijkheid om bij een sterke daling van het eigen vermogen de tarieven te verhogen?
- Zijn er mogelijkheden om de kosten die nu binnen de bestemmingsreserves worden afgedekt binnen de reguliere begroting te dekken?
De beleidsuitgangspunten met betrekking tot het weerstandsvermogen worden hieronder opgesomd:
- structurele risico’s worden afgedekt met structurele weerstandscapaciteit en incidentele risico’s worden afgedekt met incidentele weerstandscapaciteit;
- de basis van de grootte van ons structureel weerstandsvermogen is de ruimte die er nog is in de OZB-tarieven tot aan de artikel 12 norm. Hierbij baseren wij ons op provinciale gegevens;
- de Algemene Reserve ingezet als weerstandscapaciteit;
- de post onvoorzien in de exploitatie wordt niet meegenomen als weerstandscapaciteit omdat deze post bedoeld is om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s op te vangen;
- stille reserves worden alleen meegenomen als weerstandsvermogen als deze binnen 2 jaar liquide (dus in geld zijn om te zetten) zijn te maken;
- de risico top 8 in deze paragraaf zullen worden toegelicht met:
- Een omschrijving van het risico;
- De hoogte van het risicobedrag (alleen boven de €50.000,-);
- Wijze van berekening van het risicobedrag;
- De maatregelen ter beheersing van het risico.
- de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s wordt zichtbaar gemaakt in een tabel en tevens uitgedrukt in een weerstandsratio.
Weerstandscapaciteit
Structurele weerstandscapaciteit
Structurele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte structurele tegenvallers in de begroting (bijvoorbeeld een hogere uitgave voor de WWB of een lagere Algemene Uitkering) op te vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de voortzetting van de taken.
De gemeente Heerde heeft op de OZB-heffing na, nagenoeg geen resterende structurele belastingcapaciteit meer. De afvalstoffenheffing, rioolheffing en begrafenisrechten zijn maximaal kostendekkend en kunnen niet meer worden verhoogd. Om de weerstandscapaciteit te beïnvloeden kan overwogen worden om de kosten te verlagen.
Ruimte in OZB-tarieven volgens artikel 12 norm
De structurele ruimte in de OZB-tarieven die er volgens de artikel 12 norm nog aanwezig is, is €883.000,-. Deze gegevens zijn verstrekt door de provincie Gelderland en zijn gebaseerd op de Begroting 2022.
De structurele risico’s in deze paragraaf (zonder de grondexploitatie) zijn €1.648.000,-. Afgezet tegen de €883.000,- ruimte die we nog hebben, kan de conclusie getrokken worden dat wij onvoldoende structurele middelen hebben om de structurele risico’s te dekken.
Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgaaf en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen.
Onvoorzien
Soms wordt ook de post onvoorzien als structurele weerstandscapaciteit gezien. In Heerde is de post onvoorzien voor het jaar 2023 geraamd op €50.000,-.
In feite is deze post bedoeld om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s op te vangen. Voor bepaling van de weerstandscapaciteit is onvoorzien daarom niet meegenomen.
Incidentele weerstandscapaciteit
Incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken. De incidentele weerstandscapaciteit valt samen met de Algemene Reserve, reserve Grondexploitatie en egalisatiereserve Afvalstoffenheffing.
De raad heeft op 22 februari 2022 een nieuwe nota reserves en voorzieningen vastgesteld. Deze heeft de ingangsdatum van de begroting 2022. Een belangrijk punt betreft de afsplitsing van de reserve Grondexploitatie van de Algemene Reserve naar een bestemmingsreserve. Hiermee is er meer transparantie ontstaan tussen de Grondexploitatie en de daarbij behorende risico's en de overige taken van de gemeente.
De Algemene Reserve is bedoeld om risico’s in de gewone exploitatie op te vangen en de Reserve Grondexploitatie die van de grondexploitatie.
De geraamde reservepositie ten behoeve van de risico's is €11,7 miljoen per 1 januari 2023.
Stille reserves
De stille reserves vanuit de vrijkomende locaties worden vanaf nu niet meer meegenomen. De vrijkomende locaties zijn namelijk bijna allemaal "vergeven" voor ontwikkeling.
Conclusie weerstandscapaciteit
Structureel:
De totale structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald op de ruimte die Heerde heeft in zijn OZB-tarieven tot artikel 12 norm, zijnde €883.000,-.
Incidenteel:
De incidentele weerstandscapaciteit heeft een omvang van €11,7 miljoen en is aanwezig in de Algemene Reserve, reserve Grondexploitatie en reserve afvalstoffenheffing.
Risicobeheersing
Deze paragraaf bevat de top 8 risico’s (volgorde van groot risico naar klein).
In de top 8 is aangegeven:
- Omschrijving (van het risico);
- Hoogte van het risicobedrag (alleen boven de €50.000,-);
- Wijze van berekening;
-
Beheersing van het risico.
Voor sommige risico’s is het moeilijk een risicopercentage te berekenen. Dat is dan aangegeven. Toch wordt er dan een risicobedrag berekend zodat voorzichtigheidshalve in de reservepositie wel rekening wordt gehouden met tegenvallers.
1. Algemene Uitkering
Omschrijving
Een belangrijk risico vormt de stabiliteit van onze belangrijkste bron van inkomsten: de Algemene Uitkering. Deze Algemene Uitkering is een onderdeel van het gemeentefonds. Het gemeentefonds betreft 65% inkomsten inclusief de drie decentralisaties, ten opzichte van het totaal baten van de exploitatie. Gemeenten zijn afgelopen jaren geconfronteerd met diverse opkomende taakstellende kortingen zoals de forse korting in verband met het niet doorgaan van de afschaffing van het BTW-compensatiefonds en de korting Onderwijshuisvesting. En nog steeds zijn er diverse onzekerheden met betrekking tot het correct ramen van de algemene uitkering. We benoemen:
- Het ingebouwde plafond BTW-compensatiefonds van €3,25 miljard;
- Uitname uit het gemeentefonds oplopend tot €975 miljoen voor lagere apparaatskosten in verband met opschaling tot 100-150 gemeenten in het jaar 2025;
- Steeds wisselende uitkeringsfactoren;
- Ontwikkelingen in accressen, afhankelijk van de uitgaven van het rijk;
- Aanpassingen van maatstaven en bijbehorende tarieven; Hier vinden soms behoorlijke schommelingen plaats;
- Nieuwe definitie van het begrip woonplaatsbeginsel voor het budget Voogdij en 18+, ingaande 2022;
- Aanzuigende werking in het sociaal domein door verlaging van het abonnementstarief;
- Ravijnjaar 2026. In het jaar 2024 komt er een evaluatie van het herijkte gemeentefonds. In samenhang wordt dan ook gekeken naar een nieuw financieringsstelsel met een nieuw belastinggebied met ingang van het jaar 2026. Voor nu zijn de accressen bevroren tot 2026 en komt mogelijk de opschalingskorting grote gemeenten in volle omvang weer terug.
Hoogte van het risicobedrag
Wij berekenen het risico voor het maken van een juiste raming op €906.000,-.
Wijze van berekening
Van veel van de bovengenoemde risico’s is het niet mogelijk een reële schatting te maken. Het risicobedrag is daarom berekend door het risico te schatten op 3% van de Algemene Uitkering van afgerond €30,2 miljoen.
Dit percentage is een langjarig gemiddelde van het accres. Accres is de jaarlijkse toevoeging aan het fonds dat in de pas loopt met de ontwikkelingen van de rijksbegroting.
Beheersing van het risico
Een individuele gemeente kan nauwelijks invloed uitoefenen op de hoogte van de uitkering. Vrijwel maandelijks ontvangt de gemeente specificaties waarin wijzigingen in maatstaven en tarieven staan. Deze ontwikkelingen worden goed in de gaten gehouden. Waar nodig zal een verklaring voor verschillen gezocht moeten worden en anders actie ondernomen moeten worden. Verder worden er jaarlijks minimaal drie circulaires uitgegeven waarin de nieuwste gegevens en ontwikkelingen staan. Op basis van deze circulaires kunnen gemeenten een nieuwe berekening maken van de Algemene Uitkering. Voor deze berekening wordt gebruik gemaakt van het programma Frontin Pauw. Via nieuwsbrieven geeft deze organisatie ook tips en belangrijke aandachtspunten mee voor de berekeningen. Naar aanleiding van deze nieuwe berekeningen wordt de begroting overeenkomstig aangepast.
2. Bedrijvenpark Hattemerbroek BV
Omschrijving
De gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek hebben een samenwerkingsovereenkomst voor het realiseren en exploiteren van een bedrijvenpark. Het bedrijvenpark richt zich vooral op het aantrekken van bedrijven in de logistieke sector. Om dat te realiseren is het bedrijvenpark aangewezen als ‘bovenregionaal’ bedrijventerrein. De (nieuwe) bestemmingsplannen voor beide plandelen (Oldebroek en Hattem) en voor een nieuw open afrittenstelsel als aansluiting van het bedrijvenpark op de A28 zijn in september 2018 vastgesteld. De beroepstermijn is verstreken en de bestemmingsplannen zijn onherroepelijk.
Grondexploitatie
Jaarlijks wordt de grondexploitatieberekening geactualiseerd. De uitkomst (contante waarde) van de in maart 2021 opgestelde berekening is positief. Deze is ook vastgesteld door de AVA in april 2022. De jaren daarvoor kwam de grondexploitatie negatief uit en stond iedere gemeente garant voor één derde deel door een voorziening op te nemen. Deze voorziening is nu geheel vrijgevallen en daarmee is de reserve “afrit A28 Bedrijventerrein H2O” gevuld.
Bestemmingsreserve
In de overeenkomst met de Provincie Gelderland, Rijkswaterstaat en de Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek BV, die op 14 maart 2019 is ondertekend en het addendum A28 van 31 maart 2022, is afgesproken dat wij bijdragen aan de financiering van het nieuwe op en afrittenstelsel. De bijdrage is € 1 miljoen. Dit bedrag hebben wij beschikbaar in de reserve.
Garantstellingen
De gemeenten staan garant voor de leningen die door financiers aan het Bedrijvenpark H2O zijn verstrekt. De totale garantstelling is €39 miljoen. Elk van de drie gemeenten staat garant voor een derde deel van dat bedrag. Wij hebben het risico van de garantstelling bepaald
op 10% van het bedrag waarvoor we garant staan. De laatste ontwikkelingen zijn positief waardoor het risicobedrag 2021 is aangepast naar 10% van het gedeelte van de huidige langlopende lening waarvoor wij garant staan zijnde € 690.000.
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag is vastgesteld op €690.000,-.
Wijze van berekening
Door elk van de drie gemeenten is voor een bedrag van € 13 miljoen aan garantstelling ten opzichte van de kredietfaciliteit bij financiers verleend. Van de kredietfaciliteit is een langlopende lening voor een bedrag van € 20,7 miljoen opgenomen. Elke gemeente staat garant voor 1/3 deel van €20,7 miljoen zijnde € 6,9 miljoen. Het risicobedrag is 10% van deze € 6,9 miljoen.
Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen stellen we jaarlijks een risicomanagementrapportage op voor de betrokken gemeenten. Het Bedrijvenpark maakt jaarlijks een grondexploitatieberekening en een liquiditeitsprognose.
3. Inkomensdeel van de Participatiewet
Omschrijving
Het inkomensdeel van de Participatiewet is een post die we moeilijk kunnen beïnvloeden. Wettelijk is bepaald dat alle rechtmatige bijstandsaanvragen moeten worden gehonoreerd. Er kan geen invloed worden uitgeoefend op de hoogte van deze kosten. Het is een openeindfinanciering.
Inwoners die een beroep doen op bijstandsverlening voor levensonderhoud worden vanaf het eerste moment gestimuleerd om actief te (blijven) zoeken naar betaald werk. De inkomsten die de gemeente ontvangt ter dekking van de uitgaven heet het BUIG-budget. Dit wordt vastgesteld op basis van een macrobudget en voor de uitkeringen voor het grootste deel gebaseerd op de werkelijke uitgaven via een T-2 systematiek en voor een klein deel ook door een objectief verdeelmodel. Op basis van objectieve factoren en een statistische analyse wordt een schatting gemaakt wat gemeenten uit gaan geven aan uitkeringen. Ook de werkelijke kosten van de loonkostensubsidie van vorig jaar (T-1) tenslotte worden toegevoegd aan het BUIG-budget.
Als een gemeente minder uitgeeft dan dit model dan mag een gemeente dit verschil houden, maar als er meer wordt uitgegeven is het tekort voor de eerste 7,5% voor eigen rekening en als blijkt dat er sprake is van een nog grotere overschrijding dan is nogmaals 2,5% van het BUIG budget voor eigen rekening. Als er sprake is van een grotere overschrijding wordt het meerdere vergoed door het rijk wanneer de gemeente haar beleid om inwoners aan werk te helpen op orde heeft en de aanvraagprocedure zorgvuldig is doorlopen. Dit is de zogenaamde Vangnetuitkering. Jaarlijks wordt, indien van toepassing, de notitie Vangnetuitkering Participatiewet waarin dit beleid is vastgelegd door de gemeenteraad vastgesteld.
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €288.000,-. De gevolgen van het COVID-19 virus voor het inkomensdeel zijn nu nog niet in te schatten.
Wijze van berekening
Het risico wordt gebaseerd op 10% van het voorlopig BUIG-budget van het jaar 2022 van €2.878.000,-.
Beheersing van het risico
Het beheersen van het aantal uitkeringsgerechtigden is alleen mogelijk door een intensief beleid gericht op uitstroom. Dit vindt plaats bij het onderdeel Participatiewet Werk. Dit wordt uitgevoerd door Steun- en informatiepunt Stip en valt onder het beleidsveld Participatiewet Werk.
4. Loon en prijspeil
Omschrijving
De begroting 2023 is gebaseerd op het loon- en prijspeil van het jaar 2022. De salarissen worden geraamd op basis van de nieuwe CAO. Voor prijsstijgingen wordt het indexcijfer uit de Meicirculaire gehanteerd (2,4%). Daarnaast is er een stelpost in de begroting opgenomen van €240.000,-; dit bedrag komt overeen met een indexeringspercentage van 5% in plaats van 2,4%.
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag voor de loonkosten is €120.000,- en voor prijsstijgingen is dit €140.000,-.
Wijze van berekening
De berekening van het risicobedrag voor de loonkosten is gemaakt door 1% van de loonsom van €11.983.000,- te nemen. Dit bedrag is inclusief inhuur derden en inclusief een indexeringspercentage van 5% voor de salarissen van het vaste personeel. De berekening voor de prijsstijgingen is gemaakt door 1% te nemen van de uitgaven aan derden, exclusief subsidies. Voor 2023 is dit een bedrag van €14.013.000,-.
Beheersing van het risico
Op de hoogte van loonkosten en prijsstijgingen heeft de gemeente geen invloed. De begroting wordt gebaseerd op de indexcijfers die het rijk afgeeft in de Meicirculaire van de Algemene Uitkering. Bij het opstellen van de voorjaars- en najaarsnota wordt de vinger aan de pols gehouden met betrekking tot deze ontwikkelingen en zo nodig de begroting aangepast.
5. Grondexploitatie
Omschrijving
De grondexploitatie is een onderdeel van de totale gemeentelijke exploitatie. Het is een activiteit waar veel geld in omgaat en veel risico’s gelopen worden. In de begroting 2023 zijn bij aanvang vier gemeentelijke complexen opgenomen die in uitvoering zijn (zie ook de paragraaf Grondbeleid). Bij het vaststellen van de jaarrekening 2021 zijn de twee complexen de Kolk en Wezeweg afgesloten. Mogelijk dat we bij het vaststellen van de jaarrekening 2022 ook de complexen Bovenkamp II en Veldweg kunnen afsluiten, maar daar is in dit stadium voorzichtigheidshalve nog geen rekening mee gehouden.
Hoogte van het risicobedrag
A. Risico’s in complexen:
Reeds lopende complexen (vakterm is “IEGG in exploitatie genomen gronden”)
Over het totaal van de zes complexen met een boekwaarde van €1.330.220,- wordt een risicobedrag berekend van gemiddeld 2%. Het risicobedrag is €27.000,-.
B. Overige risico’s zoals:
Niet nakomen van verplichtingen door derden op grond van exploitatieovereenkomsten,
Gewijzigde omstandigheden na vaststelling exploitatiebijdragen;
Calculatierisico’s;
De overige risico’s worden bepaald op €100.000,-.
Benodigd weerstandsvermogen Grondexploitatie A + B is €127.000,-.
Wijze van berekening
Bij grondexploitaties die in exploitatie zijn genomen (IEGG) wordt de geactualiseerde grondexploitatieberekening als basis genomen voor de risicoberekening. In deze exploitatieberekening wordt een reële schatting gemaakt van de kosten, verkoopprijzen en fasering van de verkoop van de gronden. Deze schatting wordt onder andere gemaakt door het uitgiftetempo van de te verkopen gronden te beoordelen, de ontwikkelingen van marktomstandigheden te bekijken zoals de doorstroming op de huizenmarkt, hoogte van hypotheekrente, en maatregelen van hypotheekverstrekkers enz.
Het risico wordt bepaald met behulp van de Monte-Carlo methode. De optelsom van alle risico’s van alle complexen wordt hierboven onder “hoogte van het risicobedrag” vermeld. De berekeningen zijn om strategische redenen niet openbaar.
Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen is het beleid dat de grondexploitatieberekeningen minimaal eenmaal per jaar wordt herzien. De resultaten van de berekeningen worden opgenomen in het MPG.
6. Wonen in een geschikte woning (onderdeel van de WMO)
Omschrijving
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om de zelfredzaamheid en participatie van haar inwoners te bevorderen en ondersteunen, opdat de inwoner zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven wonen. De woning waarin de inwoner woont, moet geschikt zijn om in te wonen ondanks diens beperkingen.
Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €110.000,-.
Wijze van berekening
Het risico wordt geschat op twee dure woningaanpassingen van €75.000,-. Aangezien er in de voorgaande jaren bijramingen hebben plaats gevonden is in 2023 het budget opgehoogd met € 40.000,-. Het restant van €150.000,- min €40.000,- = €110.000,- wordt meegenomen als risico.
Beheersing van het risico
Dit risico is niet te beheersen. Langer thuis is een landelijk uitvoeringsprogramma waarin inwoners gestimuleerd worden om langer thuis te wonen als dan niet met verpleegzorg in huis. De WMO 2015 verplicht gemeenten, in een situatie waarin een cliënt niet zelf zorg kan dragen voor een geschikte woning, ondersteuning te bieden bij het realiseren van een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte. De ondersteuning is erop gericht een cliënt in staat te stellen de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren. Er wordt uitgegaan van een ‘wooncarrière’, waarbij de woning wordt aangepast aan de levensfase. Daarbij mag er vanuit worden gegaan dat in redelijkheid rekening wordt gehouden met bekende beperkingen, ook wat betreft de voorzienbare ontwikkeling van die beperkingen. Als uit de beoordeling van het college blijkt dat het wonen in een geschikt huis ook is te bereiken via een verhuizing, dan heeft dit de voorkeur. Dit is uiteraard alleen aan de orde als verhuizen de goedkoopst adequate oplossing is.
7. Afvalstoffenbegroting 2023
Omschrijving
ROVA werkt aan een nieuwe systematiek (actualisatie boxenmodel) om tarieven uniformer en transparanter te maken. De huidige tarieven zijn veelal nog gebaseerd op historische data. Doel is dat gemeenten op basis van de actualisatie van het boxenmodel meer zicht krijgen op wat de dienstverlening kost, wat je krijgt en wat je daarvoor betaalt. Bevoorschotting en afrekening moeten transparanter en eenvoudiger worden. De eerste inzichten in de doorwerking van dit nieuwe boxenmodel laten een aanzienlijke verhoging van de kosten van de ROVA voor onze gemeente zien. Wij zijn hierover met ROVA in gesprek.
Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €90.000,-.
Wijze van berekening
De eindafrekening over het jaar 2021 is opgesteld volgens de oude en de nieuwe systematiek. Hieruit kwam een negatief verschil van € 90.000,- naar voren.
Beheersing van het risico
Wij zijn in gesprek met de ROVA. Inzet is de impact van de invoering van de nieuwe systematiek voor onze gemeente zo veel mogelijk te beperken. De komende tijd zal gebruikt moeten worden om het risico te beheersen. De stand van de egalisatiereserve afvalstoffenheffing per 1-1-2023 is €108.000,-. Dat is in principe voldoende op dit risico te dekken. Het is echter op dit moment onzeker hoe een en ander, denk bijvoorbeeld aan de oorlog in Oekraïne en de huidige krapte op de grondstoffenmarkt, zich zal ontwikkelen en wat de impact daarvan zal zijn op de afvalstoffenbegroting en de egalisatiereserve. Bij de voorjaars- en najaarsnota kunnen positieve of negatieve ontwikkelingen in beeld worden gebracht.
8. Omgevingsvergunningen (onderdeel van de WABO)
Omschrijving
Het ramen van de legesinkomsten 2023 is dit keer fundamenteel lastiger dan in andere jaren dat het geval was. Op dit moment van schrijven is het nog steeds is niet geheel zeker of de Omgevingswet en daarbij de Wet kwaliteitsborging bouwen in werking treden per 1-1-2023. We gaan ervan uit dat dit wel het geval is, maar worden dan wel geconfronteerd met wet- en regelgeving die leidt tot een compleet ander inkomstenbeeld van leges waarvan we overigens sterk verwachten dat deze fors lager zal zijn. E.e.a. is behoorlijk complex.
Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €84.000,-.
Wijze van berekening
In de begroting 2022 hadden we nog €600.000,- geraamd. Voor het jaar 2023 is dit bedrag naar beneden bijgesteld naar €335.000,-. Het risicobedrag is berekend door 25% van deze €335.000,- als risico te zien. Dit percentage is moeilijk te onderbouwen, maar op deze manier wordt er in de reservepositie van de gemeente wel rekening gehouden met tegenvallers voor deze post.
Beheersing van het risico
Bij de voorjaars- en najaarsnota worden de resultaten en de ontwikkelingen in beeld gebracht en wordt er op basis van de beschikbare informatie een extrapolatie gemaakt van de verwachte inkomsten, waarop het budget wordt aangepast.
Voor een overzicht wordt hier een tabel met alle risico’s gepresenteerd:
Resumé risico's
In totaal becijferen we het structurele risico op €1.648000,- en het incidentele risico op €907.000,-.
Relatie tussen risico's en weerstandscapaciteit
Hieronder wordt in een tabel aangegeven hoe de risico's zijn in verhouding tot de weerstandscapaciteit. De conclusie is dat de weerstandscapaciteit structureel niet en incidenteel wel afdoende is.
Structurele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende structurele risico’s zijn €1.648.000,-. Afgezet tegen de €883.000,- ruimte die we nog hebben in onze OZB-tarieven tegen artikel 12 norm kan de conclusie getrokken worden dat die ruimte niet aanwezig is.
Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgaaf en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen.
Incidentele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende incidentele risico’s zijn €907.000,-. Deze risico’s worden afgedekt door de reserves van tezamen €11,7 miljoen. Zoals het overzicht laat zien is dit ruim voldoende.
Kengetallen en weerstandsratio
Kengetallen
Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeente (BBV), geeft aan dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing kengetallen opgenomen worden. De op te nemen kengetallen zijn: netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, structurele exploitatieruimte, grondexploitatie en belastingcapaciteit. Doel is om het voor raadsleden eenvoudiger te maken om inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente Heerde.
De meerjarige kengetallen zijn redelijk stabiel waarbij vooral opvalt dat de schuldquote weer iets is toegenomen, de solvabiliteitsratio redelijk stabiel blijft en de financiële risico’s van de grondexploitaties verder dalen. Het kengetal van de structurele exploitatieruimte laat voor het jaar 2026 een behoorlijk negatief zien. Dit vanwege voor dat jaar een (nu nog) niet sluitende begroting. In dit kengetal zijn conform de voorschriften geen toevoegingen en onttrekkingen van reserves opgenomen.
Er past wel een kanttekening op zijn plaats voor de vergelijking van kengetallen tussen de begroting en de jaarrekening. Het kengetal van de jaarrekening kan positief gekleurd zijn omdat kengetallen worden uitgedrukt in een cijfer van totaal baten. Deze kan bij de jaarrekening fors hoger zijn vanwege grondverkopen uit grondexploitaties en andere incidentele opbrengsten.
Toelichting:
1a. Netto schuldquote
De netto schuld geeft de verhouding weer van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de baten. De netto schuldquote geeft een indicatie van de zwaarte van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Onze gemeente scoort hier in de categorie 'goed'. Dit percentage neemt toe omdat we in verband met geplande investeringen in de jaren 2023 en 2024 een paar leningen aan zijn gegaan.
1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen
Om inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De manier waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dit verschil dat ook alle verstrekte leningen worden opgenomen. De verstrekte leningen betreffen doorgeleend geld aan Vitens en aan de ROVA. Onze gemeente scoort hier in de categorie goed. Dit percentage neemt toe omdat we in verband met geplande investeringen in de jaren 2023 en 2024 een paar leningen aan moeten gaan.
2. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. In het algemeen wordt een getal onder de 20% als risicovol gezien en boven de 50% als veilig. Onze gemeente scoort hier 'gemiddeld'.
3. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Om de structurele lasten en baten te bepalen worden de incidentele lasten en baten van de totale lasten en baten afgetrokken.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage. In de laatste jaar is de score -3,56%. Hier komt tot uitdrukking de gemeentelijk begroting voor het jaar 2026 nog niet sluitend is.
4. Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Voor de berekening van dit kengetal wordt de boekwaarde van de bouwgrond in exploitatie gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. Het risicopercentage in onze gemeente is laag en daalt nog verder doordat een aantal complexen reeds zijn afgerond en een paar andere ook bijna zijn afgerond. De reden dat het percentage voor de jaren 2025 en 2026 negatief is komt omdat er in een complex tijdelijk een positief saldo is omdat er meer baten zijn dan lasten. De deelname van Heerde aan het gezamenlijk bedrijventerrein is hier niet meegerekend. Dit is namelijk niet een grondexploitatie van de gemeente zelf.
5. Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het COELO publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde, de rioolheffing en afvalstoffenheffing. Dit wordt afgezet tegen de gemiddelde woonlasten in Nederland in het voorafgaande jaar. Onze gemeente scoort een hoog kengetal voor de gemiddelde woonlasten.
Weerstandsratio
De weerstandsratio is een kengetal dat aangeeft in welke mate de gemeente in staat is om risico’s op te vangen. Dit kengetal wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Eenvoudig gezegd betekent dit: welk bedrag is berekend aan risico’s en welk bedrag is er om deze risico’s af te dekken. De kengetallen wijken af van de vorige jaren omdat via de nota reserves en voorzieningen de reserve Grondexploitatie is afgesplitst van de Algemene Reserve. Een flink deel van "de oude" reserve Grondexploitatie is overgeheveld naar de Algemene Reserve. De conclusie van beide kengetallen is dat de risico’s ruim afgedekt worden door de reserves.