Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Het weerstandsvermogen is nodig om risico’s in de exploitatie op te vangen: zonder weerstandsvermogen levert iedere tegenvaller een probleem op bij een sluitende begroting. Hoe hoger de risico’s, hoe hoger de weerstandscapaciteit (bijvoorbeeld reserves of ruimte in tarieven) moet zijn. Het gaat hier dus om de robuustheid van de begroting. 

Deze paragraaf beschrijft de risico’s waarmee de gemeente geconfronteerd kan worden, welke financiële buffers daar tegenover staan en hoe de risico’s beheerst kunnen worden.

De paragraaf bestaat uit de volgende delen:

  1. Beleidskader;
  2. Structurele weerstandscapaciteit;
  3. Incidentele weerstandscapaciteit;
  4. Conclusie weerstandscapaciteit;
  5. Risicobeheersing;
  6. Relatie tussen risico’s en weerstandscapaciteit;
  7. Weerstandsratio en  kengetallen.

Artikel 11 van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) beschrijft het volgende over het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken en alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
 
De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat tenminste:

  • Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
  • Een inventarisatie van de risico’s;
  • Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;
  • Een kengetal voor de netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit;
  • Een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.
     

De weerstandscapaciteit van een gemeente is de buffer die aanwezig moet zijn om mogelijke risico’s af te kunnen dekken. Het gaat hierbij om het vermogen dat aanwezig is om risico’s financieel af te kunnen dekken, zonder dat de bedrijfsvoering in gevaar komt.
Dit in de wetenschap dat de risico’s zich nooit allemaal tegelijk zullen voordoen.
De vragen die we ons stellen zijn:

  • Heeft de gemeente de mogelijkheid om bij een sterke daling van het eigen vermogen de tarieven te verhogen?
  • Zijn er mogelijkheden om de kosten die nu binnen de bestemmingsreserves worden afgedekt binnen de reguliere begroting te dekken?

De beleidsuitgangspunten met betrekking tot het weerstandsvermogen worden hieronder opgesomd:
- structurele risico’s worden afgedekt met structurele weerstandscapaciteit en incidentele risico’s worden afgedekt met incidentele weerstandscapaciteit;
- de basis van de grootte van ons structureel weerstandsvermogen is de ruimte die er nog is in de OZB-tarieven tot aan de artikel 12 norm. Hierbij baseren wij ons op provinciale gegevens;
- de Algemene Reserve ingezet als weerstandscapaciteit;
- de post onvoorzien in de exploitatie wordt niet meegenomen als weerstandscapaciteit omdat deze post bedoeld is om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s         op  te vangen;
- stille reserves worden alleen meegenomen als weerstandsvermogen als deze binnen 2 jaar liquide (dus in geld zijn om te zetten) zijn te maken;
- de risico top 8 in deze paragraaf zullen worden toegelicht met:

  • Een omschrijving van het risico;
  • De hoogte van het risicobedrag (alleen boven de  €50.000,-);
  • Wijze van berekening van het risicobedrag;
  • De maatregelen ter beheersing van het risico.

- de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s wordt zichtbaar gemaakt in een tabel en tevens uitgedrukt in een weerstandsratio.

Weerstandscapaciteit

Structurele weerstandscapaciteit
Structurele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte structurele tegenvallers in de begroting (bijvoorbeeld een hogere uitgave voor de WWB of een lagere Algemene Uitkering) op te vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de voortzetting van de taken.

De gemeente Heerde heeft op de OZB-heffing na, nagenoeg geen resterende structurele belastingcapaciteit meer. De afvalstoffenheffing, rioolheffing en begrafenisrechten zijn maximaal kostendekkend en kunnen niet meer worden verhoogd. Om de weerstandscapaciteit te beïnvloeden kan overwogen worden om de kosten te verlagen.

Ruimte in OZB-tarieven volgens artikel 12 norm
De structurele ruimte in de OZB-tarieven die er volgens de artikel 12 norm nog aanwezig is, is €883.000,-. Deze gegevens zijn verstrekt door de provincie Gelderland en zijn gebaseerd op de Begroting 2022.

De structurele risico’s in deze paragraaf (zonder de grondexploitatie) zijn €1.648.000,-. Afgezet tegen de €883.000,- ruimte die we nog hebben, kan de conclusie getrokken worden dat wij onvoldoende structurele middelen hebben om de structurele risico’s te dekken.
Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgaaf en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen.

Onvoorzien
Soms wordt ook de post onvoorzien als structurele weerstandscapaciteit gezien. In Heerde is de post onvoorzien voor het jaar 2023 geraamd op €50.000,-.

In feite is deze post bedoeld om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s op te vangen. Voor bepaling van de weerstandscapaciteit is onvoorzien daarom niet meegenomen.

Incidentele weerstandscapaciteit
Incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken. De incidentele weerstandscapaciteit valt samen met de Algemene Reserve, reserve Grondexploitatie en egalisatiereserve Afvalstoffenheffing.

De raad heeft op 22 februari 2022 een nieuwe nota reserves en voorzieningen vastgesteld. Deze heeft de ingangsdatum van de begroting 2022. Een belangrijk punt betreft de afsplitsing van de reserve Grondexploitatie van de Algemene Reserve naar een bestemmingsreserve. Hiermee is er meer transparantie ontstaan tussen de Grondexploitatie en de daarbij  behorende risico's en de overige taken van de gemeente.

De Algemene Reserve is bedoeld om risico’s in de gewone exploitatie op te vangen en de Reserve Grondexploitatie die van de grondexploitatie.

De geraamde reservepositie ten behoeve van de risico's is  €11,7 miljoen per 1 januari 2023.
 

Stille reserves
De stille reserves vanuit de vrijkomende locaties worden vanaf nu niet meer meegenomen. De vrijkomende locaties zijn namelijk bijna allemaal "vergeven" voor ontwikkeling.

Conclusie weerstandscapaciteit
Structureel:
De totale structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald op de ruimte die Heerde heeft in zijn OZB-tarieven tot artikel 12 norm, zijnde €883.000,-.

Incidenteel:
De incidentele weerstandscapaciteit heeft een omvang van €11,7 miljoen en is aanwezig in de Algemene Reserve, reserve Grondexploitatie en reserve afvalstoffenheffing.

Risicobeheersing

Deze paragraaf bevat de top 8  risico’s (volgorde van groot risico naar klein).

In de top 8  is aangegeven:

  • Omschrijving (van het risico);
  • Hoogte van het risicobedrag (alleen boven de  €50.000,-);
  • Wijze van berekening;
  • Beheersing van het risico.

    Voor sommige risico’s is het moeilijk een risicopercentage te berekenen. Dat is dan aangegeven. Toch wordt er dan een risicobedrag berekend zodat voorzichtigheidshalve in de reservepositie wel rekening wordt gehouden met tegenvallers.

1. Algemene Uitkering

Omschrijving
Een belangrijk risico vormt de stabiliteit van onze belangrijkste bron van inkomsten: de Algemene Uitkering. Deze Algemene Uitkering is een onderdeel van het gemeentefonds. Het gemeentefonds betreft 65% inkomsten inclusief de drie decentralisaties, ten opzichte van het totaal baten van de exploitatie. Gemeenten zijn afgelopen jaren geconfronteerd met diverse opkomende taakstellende kortingen zoals de forse korting in verband met het niet doorgaan van de afschaffing van het BTW-compensatiefonds en de korting Onderwijshuisvesting. En nog steeds zijn er diverse onzekerheden met betrekking tot het correct ramen van de algemene uitkering. We benoemen:

  • Het ingebouwde plafond BTW-compensatiefonds van €3,25 miljard;
  • Uitname uit het gemeentefonds oplopend tot €975 miljoen voor lagere apparaatskosten in verband met opschaling tot 100-150 gemeenten in het jaar 2025;
  • Steeds wisselende uitkeringsfactoren;
  • Ontwikkelingen in accressen, afhankelijk van de uitgaven van het rijk;
  • Aanpassingen van maatstaven en bijbehorende tarieven; Hier vinden soms behoorlijke schommelingen plaats;
  • Nieuwe definitie van het begrip woonplaatsbeginsel voor het budget Voogdij en 18+, ingaande 2022;
  • Aanzuigende werking in het sociaal domein door verlaging van het abonnementstarief;
  • Ravijnjaar 2026. In het jaar 2024 komt er een evaluatie van het herijkte gemeentefonds. In samenhang wordt dan ook gekeken naar een nieuw financieringsstelsel met een nieuw belastinggebied met ingang van het jaar 2026. Voor nu zijn de accressen bevroren tot 2026 en komt mogelijk de opschalingskorting grote gemeenten in volle omvang weer terug. 

Hoogte van het risicobedrag
Wij berekenen het risico voor het maken van een juiste raming op €906.000,-.

Wijze van berekening
Van veel van de bovengenoemde risico’s is het niet mogelijk een reële schatting te maken. Het risicobedrag is daarom berekend door het risico te schatten op 3% van de Algemene Uitkering van afgerond €30,2 miljoen.

Dit percentage is een langjarig gemiddelde van het accres. Accres is de jaarlijkse toevoeging aan het fonds dat in de pas loopt met de ontwikkelingen van de rijksbegroting.

Beheersing van het risico
Een individuele gemeente kan nauwelijks invloed uitoefenen op de hoogte van de uitkering. Vrijwel maandelijks ontvangt de gemeente specificaties waarin wijzigingen in maatstaven en tarieven staan. Deze ontwikkelingen worden goed in de gaten gehouden. Waar nodig zal een verklaring voor verschillen gezocht moeten worden en anders actie ondernomen moeten worden. Verder worden er jaarlijks minimaal drie circulaires uitgegeven waarin de nieuwste gegevens en ontwikkelingen staan. Op basis van deze circulaires kunnen gemeenten een nieuwe berekening maken van de Algemene Uitkering. Voor deze berekening wordt gebruik gemaakt van het programma Frontin Pauw. Via nieuwsbrieven geeft deze organisatie ook tips en belangrijke aandachtspunten mee voor de berekeningen. Naar aanleiding van deze nieuwe berekeningen wordt de begroting overeenkomstig aangepast.

2. Bedrijvenpark Hattemerbroek BV

Omschrijving

De gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek hebben een samenwerkingsovereenkomst voor het realiseren en exploiteren van een bedrijvenpark. Het bedrijvenpark richt zich vooral op het aantrekken van bedrijven in de logistieke sector. Om dat te realiseren is het bedrijvenpark aangewezen als ‘bovenregionaal’ bedrijventerrein. De (nieuwe) bestemmingsplannen voor beide plandelen (Oldebroek en Hattem) en voor een nieuw open afrittenstelsel als aansluiting van het bedrijvenpark op de A28 zijn in september 2018 vastgesteld. De beroepstermijn is verstreken en de bestemmingsplannen zijn onherroepelijk.

Grondexploitatie
Jaarlijks wordt de grondexploitatieberekening geactualiseerd. De uitkomst (contante waarde) van de in maart 2021 opgestelde berekening is positief. Deze is ook vastgesteld door de AVA in april 2022. De jaren daarvoor kwam de grondexploitatie negatief uit en stond iedere gemeente garant voor één derde deel door een voorziening op te nemen. Deze voorziening is nu geheel vrijgevallen en daarmee is de reserve “afrit A28 Bedrijventerrein H2O” gevuld.

Bestemmingsreserve
In de overeenkomst met de Provincie Gelderland, Rijkswaterstaat en de Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek BV, die op 14 maart 2019 is ondertekend en het addendum A28 van 31 maart 2022, is afgesproken dat wij bijdragen aan de financiering van het nieuwe op en afrittenstelsel. De bijdrage is € 1 miljoen. Dit bedrag hebben wij beschikbaar in de reserve.

Garantstellingen
De gemeenten staan garant voor de leningen die door financiers aan het Bedrijvenpark H2O zijn verstrekt. De totale garantstelling is €39 miljoen. Elk van de drie gemeenten staat garant voor een derde deel van dat bedrag. Wij hebben het risico van de garantstelling bepaald
op 10% van het bedrag waarvoor we garant staan. De laatste ontwikkelingen zijn positief waardoor het risicobedrag 2021 is aangepast naar 10% van het gedeelte van de huidige langlopende lening waarvoor wij garant staan zijnde € 690.000.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag is vastgesteld op €690.000,-.

Wijze van berekening
Door elk van de drie gemeenten is voor een bedrag van € 13 miljoen aan garantstelling ten opzichte van de kredietfaciliteit bij financiers verleend. Van de kredietfaciliteit is een langlopende lening voor een bedrag van € 20,7 miljoen opgenomen. Elke gemeente staat garant voor 1/3 deel van €20,7 miljoen zijnde € 6,9 miljoen. Het risicobedrag is 10% van deze € 6,9 miljoen.

Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen stellen we jaarlijks een risicomanagementrapportage op voor de betrokken gemeenten. Het Bedrijvenpark maakt jaarlijks een grondexploitatieberekening en een liquiditeitsprognose.

3. Inkomensdeel van de Participatiewet

Omschrijving
Het inkomensdeel van de Participatiewet is een post die we moeilijk kunnen beïnvloeden.  Wettelijk is bepaald dat alle rechtmatige bijstandsaanvragen moeten worden gehonoreerd. Er kan geen invloed worden uitgeoefend op de hoogte van deze kosten. Het is een openeindfinanciering. 

Inwoners die een beroep doen op bijstandsverlening voor levensonderhoud worden vanaf het eerste moment gestimuleerd om actief te (blijven) zoeken naar betaald werk.  De inkomsten die de gemeente ontvangt ter dekking van de uitgaven heet het BUIG-budget. Dit wordt vastgesteld op basis van een macrobudget en voor de uitkeringen voor het grootste deel gebaseerd op de werkelijke uitgaven via een T-2 systematiek en voor een klein deel ook door een objectief verdeelmodel. Op basis van objectieve factoren en een statistische analyse wordt een schatting gemaakt wat gemeenten uit gaan geven aan uitkeringen.  Ook de werkelijke kosten van de loonkostensubsidie van vorig jaar (T-1) tenslotte worden toegevoegd aan het BUIG-budget. 
Als een gemeente minder uitgeeft dan dit model dan mag een gemeente dit verschil houden, maar als er meer wordt uitgegeven is het tekort voor de eerste 7,5% voor eigen rekening en als blijkt dat er sprake is van een nog grotere overschrijding dan is nogmaals 2,5% van het BUIG budget voor eigen rekening. Als er sprake is van een grotere overschrijding wordt het meerdere vergoed door het rijk wanneer de gemeente haar beleid om inwoners aan werk te helpen op orde heeft en de aanvraagprocedure zorgvuldig is doorlopen. Dit is de zogenaamde Vangnetuitkering. Jaarlijks wordt, indien van toepassing, de notitie Vangnetuitkering Participatiewet waarin dit beleid is vastgelegd door de gemeenteraad vastgesteld. 

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €288.000,-. De gevolgen van het COVID-19 virus voor het inkomensdeel zijn nu nog niet in te schatten. 

Wijze van berekening
Het risico wordt gebaseerd op 10% van het voorlopig BUIG-budget van het jaar 2022 van €2.878.000,-.

Beheersing van het risico
Het beheersen van het aantal uitkeringsgerechtigden is alleen mogelijk door een intensief beleid gericht op uitstroom. Dit vindt plaats bij het onderdeel Participatiewet Werk. Dit wordt uitgevoerd door Steun- en informatiepunt Stip en valt onder het beleidsveld Participatiewet Werk.

4. Loon en prijspeil

Omschrijving
De begroting 2023 is gebaseerd op het loon- en prijspeil van het jaar 2022. De salarissen worden geraamd op basis van de nieuwe CAO. Voor prijsstijgingen wordt het indexcijfer uit de Meicirculaire gehanteerd (2,4%). Daarnaast is er een stelpost in de begroting opgenomen van €240.000,-; dit bedrag komt overeen met een indexeringspercentage van 5% in plaats van 2,4%.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag voor de loonkosten is €120.000,- en voor prijsstijgingen is dit €140.000,-.

Wijze van berekening
De berekening van het risicobedrag voor de loonkosten is gemaakt door 1% van de loonsom van €11.983.000,- te nemen. Dit bedrag is inclusief inhuur derden en inclusief een indexeringspercentage van 5% voor de salarissen van het vaste personeel.  De berekening voor de prijsstijgingen is gemaakt door 1% te nemen van de uitgaven aan derden, exclusief subsidies. Voor 2023 is dit een bedrag van €14.013.000,-.

Beheersing van het risico
Op de hoogte van loonkosten en prijsstijgingen heeft de gemeente geen invloed. De begroting wordt gebaseerd op de indexcijfers die het rijk afgeeft in de Meicirculaire van de Algemene Uitkering. Bij het opstellen van de voorjaars- en najaarsnota wordt de vinger aan de pols gehouden met betrekking tot deze ontwikkelingen en zo nodig de begroting aangepast.

5. Grondexploitatie

Omschrijving
De grondexploitatie is een onderdeel van de totale gemeentelijke exploitatie. Het is een activiteit waar veel geld in omgaat en veel risico’s gelopen worden. In de begroting 2023 zijn bij aanvang vier gemeentelijke complexen opgenomen die in uitvoering zijn (zie ook de paragraaf Grondbeleid). Bij het vaststellen van de jaarrekening 2021 zijn de twee complexen de Kolk en Wezeweg afgesloten. Mogelijk dat we bij het vaststellen van de jaarrekening 2022 ook de complexen Bovenkamp II en  Veldweg kunnen afsluiten, maar daar is in dit stadium voorzichtigheidshalve nog geen rekening mee gehouden.

Hoogte van het risicobedrag
A. Risico’s in complexen:
Reeds lopende complexen (vakterm is “IEGG in exploitatie genomen gronden”)
Over het totaal van de zes complexen met een boekwaarde van €1.330.220,- wordt een risicobedrag berekend van gemiddeld 2%. Het risicobedrag is €27.000,-.

B. Overige risico’s zoals:
Niet nakomen van verplichtingen door derden op grond van exploitatieovereenkomsten,
Gewijzigde omstandigheden na vaststelling exploitatiebijdragen;

Calculatierisico’s;
De overige risico’s worden bepaald op €100.000,-.

Benodigd weerstandsvermogen Grondexploitatie A + B is €127.000,-.

Wijze van berekening
Bij grondexploitaties die in exploitatie zijn genomen (IEGG) wordt de geactualiseerde grondexploitatieberekening als basis genomen voor de risicoberekening. In deze exploitatieberekening wordt een reële schatting gemaakt van de kosten, verkoopprijzen en fasering van de verkoop van de gronden. Deze schatting wordt onder andere gemaakt door het uitgiftetempo van de te verkopen gronden te beoordelen, de ontwikkelingen van marktomstandigheden te bekijken zoals de doorstroming op de huizenmarkt, hoogte van hypotheekrente, en maatregelen van hypotheekverstrekkers enz.
Het risico wordt bepaald met behulp van de Monte-Carlo methode. De optelsom van alle risico’s van alle complexen wordt hierboven onder “hoogte van het risicobedrag” vermeld. De berekeningen zijn om strategische redenen niet openbaar.

Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen is het beleid dat de grondexploitatieberekeningen minimaal eenmaal per jaar wordt herzien. De resultaten van de berekeningen worden opgenomen in het MPG.

6. Wonen in een geschikte woning (onderdeel van de WMO)

Omschrijving
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om de zelfredzaamheid en participatie van haar inwoners te bevorderen en ondersteunen, opdat de inwoner zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven wonen. De woning waarin de inwoner woont, moet geschikt zijn om in te wonen ondanks diens beperkingen.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €110.000,-.

Wijze van berekening
Het risico wordt geschat op twee dure woningaanpassingen van €75.000,-. Aangezien er in de voorgaande jaren bijramingen hebben plaats gevonden is in 2023 het budget opgehoogd met € 40.000,-. Het restant van €150.000,- min €40.000,- = €110.000,- wordt meegenomen als risico.

Beheersing van het risico
Dit risico is niet te beheersen. Langer thuis is een landelijk uitvoeringsprogramma waarin inwoners gestimuleerd worden om langer thuis te wonen als dan niet met verpleegzorg in huis. De WMO 2015 verplicht gemeenten, in een situatie waarin een cliënt niet zelf zorg kan dragen voor een geschikte woning, ondersteuning te bieden bij het realiseren van een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte. De ondersteuning is erop gericht een cliënt in staat te stellen de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren. Er wordt uitgegaan van een ‘wooncarrière’, waarbij de woning wordt aangepast aan de levensfase. Daarbij mag er vanuit worden gegaan dat in redelijkheid rekening wordt gehouden met bekende beperkingen, ook wat betreft de voorzienbare ontwikkeling van die beperkingen. Als uit de beoordeling van het college blijkt dat het wonen in een geschikt huis ook is te bereiken via een verhuizing, dan heeft dit de voorkeur. Dit is uiteraard alleen aan de orde als verhuizen de goedkoopst adequate oplossing is.

7. Afvalstoffenbegroting 2023

Omschrijving
ROVA werkt aan een nieuwe systematiek (actualisatie boxenmodel) om tarieven uniformer en transparanter te maken. De huidige tarieven zijn veelal nog gebaseerd op historische data. Doel is dat gemeenten op basis van de actualisatie van het boxenmodel meer zicht krijgen op wat de dienstverlening kost, wat je krijgt en wat je daarvoor betaalt. Bevoorschotting en afrekening moeten transparanter en eenvoudiger worden. De eerste inzichten in de doorwerking van dit nieuwe boxenmodel laten een aanzienlijke verhoging van de kosten van de ROVA voor onze gemeente zien. Wij zijn hierover met ROVA in gesprek. 

Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €90.000,-.

Wijze van berekening
De eindafrekening over het jaar 2021 is opgesteld volgens de oude en de nieuwe systematiek. Hieruit kwam een negatief verschil van € 90.000,- naar voren.

Beheersing van het risico
Wij zijn in gesprek met de ROVA. Inzet is de impact van de invoering van de nieuwe systematiek voor onze gemeente zo veel mogelijk te beperken. De komende tijd zal gebruikt moeten worden om het risico te beheersen. De stand van de egalisatiereserve afvalstoffenheffing per 1-1-2023 is €108.000,-. Dat is in principe voldoende op dit risico te dekken. Het is echter op dit moment onzeker hoe een en ander, denk bijvoorbeeld aan de oorlog in Oekraïne en de huidige krapte op de grondstoffenmarkt, zich zal ontwikkelen en wat de  impact daarvan zal zijn op de afvalstoffenbegroting en de egalisatiereserve. Bij de voorjaars- en najaarsnota kunnen positieve of negatieve ontwikkelingen in beeld worden gebracht.

8. Omgevingsvergunningen (onderdeel van de WABO)

Omschrijving
Het ramen van de legesinkomsten 2023 is dit keer fundamenteel lastiger dan in andere jaren dat het geval was. Op dit moment van schrijven is het nog  steeds is niet geheel zeker of de Omgevingswet en daarbij de Wet kwaliteitsborging bouwen in werking treden per 1-1-2023. We gaan ervan uit dat dit wel het geval is, maar worden dan wel geconfronteerd met wet- en regelgeving die leidt tot een compleet ander inkomstenbeeld van leges waarvan we overigens sterk verwachten dat deze fors lager zal zijn. E.e.a. is behoorlijk complex.

Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €84.000,-.

Wijze van berekening
In de begroting 2022 hadden we nog €600.000,- geraamd. Voor het jaar 2023 is dit bedrag naar beneden bijgesteld naar €335.000,-. Het risicobedrag is berekend door 25% van deze €335.000,- als risico te zien. Dit percentage is moeilijk te onderbouwen, maar op deze manier wordt er in de reservepositie van de gemeente wel rekening gehouden met tegenvallers voor deze post.

Beheersing van het risico
Bij de voorjaars- en najaarsnota worden de resultaten en de ontwikkelingen in beeld gebracht en wordt er op basis van de beschikbare informatie een extrapolatie gemaakt van de verwachte inkomsten, waarop het budget wordt aangepast.

Voor een overzicht wordt hier een tabel met alle risico’s gepresenteerd:

 

Resumé risico's
In totaal becijferen we het structurele risico op €1.648000,- en het incidentele risico op €907.000,-.

Relatie tussen risico's en weerstandscapaciteit
Hieronder wordt in een tabel aangegeven hoe de risico's zijn in verhouding tot de weerstandscapaciteit. De conclusie is dat de weerstandscapaciteit structureel niet en incidenteel wel afdoende is.

Structurele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende structurele risico’s zijn €1.648.000,-. Afgezet tegen de €883.000,- ruimte die we nog hebben in onze OZB-tarieven tegen artikel 12 norm kan de conclusie getrokken worden dat die ruimte niet aanwezig is.
Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgaaf en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen.

Incidentele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende incidentele risico’s zijn €907.000,-. Deze risico’s worden afgedekt door de reserves  van tezamen €11,7 miljoen. Zoals het overzicht laat zien is dit ruim voldoende.

Kengetallen en weerstandsratio

Kengetallen
Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeente (BBV), geeft aan dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing kengetallen opgenomen worden. De op te nemen kengetallen zijn: netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, structurele exploitatieruimte, grondexploitatie en belastingcapaciteit. Doel is om het voor raadsleden eenvoudiger te maken om inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente Heerde.

De meerjarige kengetallen zijn redelijk stabiel waarbij vooral opvalt dat de schuldquote weer iets is toegenomen, de solvabiliteitsratio redelijk stabiel blijft en de financiële risico’s van de grondexploitaties verder dalen. Het kengetal van de structurele exploitatieruimte laat voor het jaar 2026 een behoorlijk negatief zien. Dit vanwege voor dat jaar een (nu nog) niet sluitende begroting. In dit kengetal zijn conform de voorschriften geen toevoegingen en onttrekkingen van reserves opgenomen.

Er past wel een kanttekening op zijn plaats voor de vergelijking van kengetallen tussen de begroting en de jaarrekening. Het kengetal van de jaarrekening kan positief gekleurd zijn omdat kengetallen worden uitgedrukt in een cijfer van totaal baten. Deze kan bij de jaarrekening fors hoger zijn vanwege grondverkopen uit grondexploitaties en andere incidentele opbrengsten.

 

Toelichting:
1a. Netto schuldquote
De netto schuld geeft de verhouding weer van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de baten. De netto schuldquote geeft een indicatie van de zwaarte van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Onze gemeente scoort hier in de categorie 'goed'. Dit percentage neemt toe omdat we in verband met geplande investeringen in de jaren 2023 en 2024 een paar leningen aan zijn gegaan.

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen
Om inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De manier waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dit verschil dat ook alle verstrekte leningen worden opgenomen. De verstrekte leningen betreffen doorgeleend geld aan Vitens en aan de ROVA. Onze gemeente scoort hier in de categorie goed. Dit percentage neemt toe omdat we in verband met geplande investeringen in de jaren 2023 en 2024 een paar leningen aan moeten gaan.

2. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. In het algemeen wordt een getal onder de 20% als risicovol gezien en boven de 50% als veilig. Onze gemeente scoort hier 'gemiddeld'.

3. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Om de structurele lasten en baten te bepalen worden de incidentele lasten en baten van de totale lasten en baten afgetrokken.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage. In de laatste jaar is de score -3,56%. Hier komt tot uitdrukking de gemeentelijk begroting voor het jaar 2026 nog niet sluitend is.

4. Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Voor de berekening van dit kengetal wordt de boekwaarde van de bouwgrond in exploitatie gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. Het risicopercentage in onze gemeente is laag en daalt nog verder doordat een aantal complexen reeds zijn afgerond en een paar andere ook bijna zijn afgerond. De reden dat het percentage voor de jaren 2025 en 2026 negatief is komt omdat er in een complex tijdelijk een positief saldo is omdat er meer baten zijn dan lasten. De deelname van Heerde aan het gezamenlijk bedrijventerrein is hier niet meegerekend. Dit is namelijk niet een grondexploitatie van de gemeente zelf.

5. Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het COELO publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde, de rioolheffing en afvalstoffenheffing. Dit wordt afgezet tegen de gemiddelde woonlasten in Nederland in het voorafgaande jaar. Onze gemeente scoort een hoog kengetal voor de gemiddelde woonlasten.

Weerstandsratio
De weerstandsratio is een kengetal dat aangeeft in welke mate de gemeente in staat is om risico’s op te vangen. Dit kengetal wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Eenvoudig gezegd betekent dit: welk bedrag is berekend aan risico’s en welk bedrag is er om deze risico’s af te dekken. De kengetallen wijken af van de vorige jaren omdat via de nota reserves en voorzieningen de reserve Grondexploitatie is afgesplitst van de Algemene Reserve. Een flink deel van "de oude" reserve Grondexploitatie is overgeheveld naar de Algemene Reserve. De conclusie van beide kengetallen is dat de risico’s ruim afgedekt worden door de reserves.

 

Paragraaf Grondbeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid

Deze paragraaf gaat over de exploitatie van de (bouw)gronden die de gemeente in eigendom heeft –als ware de gemeente een bedrijf. De paragraaf hangt sterk samen met het programma Openbare Ruimte. In dat programma staan de beoogde maatschappelijke effecten en de lasten en baten. In deze paragraaf wordt het achterliggende beleid vanuit een meer financieel technisch perspectief beschreven, volgens de eisen van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Daarnaast is er een relatie met de paragraaf Weerstandsvermogen. In die paragraaf staan onder andere de risico’s van bouwgrondexploitatie in relatie tot het weerstandsvermogen.
Grondexploitatie is het proces waarbij grond wordt aangekocht, het bestemmingsplan wordt gewijzigd, bouwrijp wordt gemaakt en rioleringen en wegen worden aangelegd, om vervolgens de grond te verkopen voor de bouw van woningen of bedrijven.

Het volgende is van groot belang:

  • Beoordelen van financiële haalbaarheid;
  • Scenarioanalyse;
  • Analyseren knelpunten en risico’s;
  • Uitgangspunten voor beheersing en bewaking.

Omdat er grote sommen geld in grondexploitaties omgaan heeft het grondbeleid een grote financiële impact. De eventuele baten, maar vooral de bepaling van de financiële risico’s, zijn erg belangrijk voor de financiële positie van de gemeente.

Beleidskader
Het gaat in het grondbeleid om de ontwikkeling van gronden die in eigendom zijn van de gemeente. De mogelijkheden voor ontwikkeling worden beperkt door het planologisch kader, waarover meer in programma 3, (Openbare) ruimte, ondernemen en wonen. Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat de gemeente in de paragraaf Grondbeleid: 

  • De visie neerlegt voor het grondbeleid;
  • Aangeeft op welke wijze de gemeente het grondbeleid uitvoert;
  • Een prognose geeft van de resultaten van de grondexploitatie;
  • Een onderbouwing geeft van de geraamde winstneming;
  • Beleidsuitgangspunten formuleer omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s.

Grondbeleid
Wat is “grondbeleid”?
Onder grondbeleid wordt verstaan: “het op een zodanige wijze handhaven van het bestaand grondgebruik, dan wel het realiseren van gewenste veranderingen in dit grondgebruik, dat dit past in de door de gemeente geformuleerde doelstellingen in het kader van ruimtelijke ordening”.

Beleidsintenties college
In mei 2022 hebben de fractievoorzitters van de raad en de collegeleden het Coalitieakkoord 2022-2026 “samen leven samen doen” ondertekend.
In dit akkoord is in het onderdeel "2. Ruimte, ondernemen en wonen  maximaal en sociaal" de beleidsintenties opgenomen met betrekking tot de uitvoering de paragraaf Grondbeleid. De volgende intenties zijn uitgesproken:

- We bouwen voor onze inwoners.
Woningen voor jonge gezinnen en om doorstroom te bevorderen. We hebben behoefte aan meer woningen: zowel koopwoningen als huurwoningen. Veel verschillende doelgroepen zoeken passende woonruimte. In Heerde proberen we de komende jaren zoveel mogelijk te laten bouwen. Daarbij geven we prioriteit aan woningen voor starters, jonge gezinnen en doorstromers. Dat doen we zowel bij het bouwen van koopwoningen, als bij het bouwen van huurwoningen. Om dit mogelijk te maken, passen we ons woonbeleid eerder aan dan we eigenlijk van plan waren.
Visie op wonen en zorg. Het liefst geven we mensen de mogelijkheid zo lang mogelijk thuis te wonen. Sommige inwoners kunnen alleen thuis blijven wonen als ze zorg krijgen. Aan welk soort woningen is in de gemeente Heerde dan behoefte? En hoe moet die zorg eruit zien? Met de  uitkomsten van een onderzoek dat uitgevoerd wordt, ontwikkelen we daar ideeën over.
Extra woningen op nieuwe en bestaande plekken.  Als je in je gemeente woningen laat bouwen, kan dat op twee manieren. 1. Door inbreiding: bouwen op plekken binnen de bebouwde kom. 2. Door uitbreiding: bouwen op plekken buiten de bebouwde kom. In de gemeente Heerde
willen we deze collegeperiode op een aantal plekken woningen laten bouwen. Inbreiding o.a. naast de MFA (multifunctionele accommodatie) in Wapenveld, in Veessen en in het centrum van Heerde. En uitbreiding aan de oostkant van Wapenveld en aan de zuidkant van Heerde. Bij alle bouwprojecten vinden we het belangrijk om goed aan te sluiten bij de plek waar gebouwd gaat worden. Bijvoorbeeld met aandacht voor groen, privacy en parkeren. We betrekken de omwonenden altijd zo goed mogelijk bij dit soort bouwprojecten.
Bouwen doen we samen. Als gemeente bouwen we meestal niet zelf. Wel maken we het anderen mogelijk om te bouwen. Die ander kan een projectontwikkelaar zijn, een corporatie of een particulier. In alle bouwprojecten willen we als gemeente graag partner zijn. En ondersteunen we grote en kleine ontwikkelaars als zij de omgeving willen betrekken bij hun projecten.

- We zorgen dat we meebewegen met de ontwikkelingen in de huizenmarkt.
Betaalbare woningen. De prijzen van woningen zijn hoog. Dat maakt dat mensen die eigenlijk graag in de gemeente Heerde zouden willen blijven wonen, soms noodgedwongen naar een andere gemeente verhuizen. Om als gemeente toch te zorgen dat woningen ook voor mensen met een lager inkomen betaalbaar blijven, gaan we nieuwe instrumenten ontwikkelen. Daarmee kunnen we beter sturen bij aanvragen van projectontwikkelaars.
Verhuur van particuliere woningen door woningcorporaties.  Woningbouwcorporaties verhuren sociale huurwoningen. En soms bouwt een particuliere projectontwikkelaar woningen waarvan hij er een aantal als sociale verhuur aanbiedt. We zoeken uit of we de verhuur van die woningen via de woningcorporatie kunnen laten lopen. Dat doen we om meer zekerheid te krijgen dat sociale verhuur ook sociale verhuur blijft.
Wonen op vrijkomende boerenerven. Schuren slopen en er een huis terugzetten. Dat kan met de Rood voor Rood-regeling. We gaan deze regeling aanpassen. Dat doen we om het aantrekkelijker te maken om op een boerenerf woonruimte te maken. En zo krijgen we meer woningen op erven dan tot nu toe. De aanpassing van deze regeling mag geen gevolgen hebben voor werkende agrarische bedrijven.
Nieuwe wijze van vergunningverlening en bouwcontrole.  Met de komst van de Omgevingswet en de wet. Kwaliteitsborging verandert de rol van de gemeente bij vergunningverlening. De eigen verantwoordelijkheid van de bouwer om goed te bouwen, is onder deze wetgeving groter. En de gemeente kijkt vooral achteraf of alles goed gegaan is. We bereiden onze ambtenaren voor op deze nieuwe rol. En we ontwikkelen een andere manier om onze dienstverlening in rekening te brengen.

Kwantitatieve opgave wonen
In september 2018 is de gemeente Heerde toegetreden tot de Cleantech Regio. Gelijk na onze toetreding is de Regionale Woonagenda Cleantech Regio 2019 – 2023 vastgesteld, waaraan de gemeente Heerde zich geconformeerd heeft. In deze woonagenda zijn een aantal woonthema’s geformuleerd die regionaal opgepakt worden en er zijn richtinggevende principes vastgelegd voor nieuwbouwplannen. In het najaar van 2020 is een addendum op deze woonagenda vastgesteld. De woningmarkt is immers zeer dynamisch. Daarbij zijn een drietal nieuwe woonthema’s vastgesteld die regionaal opgepakt worden en zijn nieuwe afspraken gemaakt over het kwantitatieve woningprogramma per gemeente. Voor de gemeente Heerde is met de regio een maatwerkafspraak gemaakt wat inhoudt dat wij in de periode 2020 – 2030 in totaal 475 nieuwe woningen mogen bouwen. Op 3 maart 2020 is onze lokale woonagenda (Woonagenda gemeente Heerde 2020 – 2023) vastgesteld door het college. Hierin staat onder andere de kwalitatieve en kwantitatieve woningbouwprogrammering voor zowel de huur- als koopsector. De grootste  opgave voor de komende jaren is de bouw van sociale huurwoningen. In deze woonagenda is een volkshuisvestelijke richtlijn voor woningbouw opgenomen, als aanvulling op de Structuurvisie Heerde 2025 en toe te passen bij de leidraad voor nieuwe woningbouwinitiatieven. Hieruit blijkt dat er gestreefd moet worden naar 40% sociale huur in woningbouwplannen. Dit is een forse opgave, maar nodig gezien de grote achterstand die onze gemeente heeft opgebouwd. Daarnaast zijn er een aantal concrete acties in de woonagenda geformuleerd om hieraan uitvoering te geven. Met de komst van de woonagenda is er een instrument ontwikkeld om meer sturing aan initiatieven te geven, om zo een woningvoorraad te realiseren die voldoet aan de kwalitatieve en kwantitatieve behoeften van onze (toekomstige) inwoners, rekening houdend met de demografische ontwikkelingen.

Notitie Grondzaken
De hoofdlijnen van het gemeentelijk grondbeleid zijn beschreven in de Uitvoeringsparagraaf. De Uitvoeringsparagraaf is een document, dat jaarlijks wordt vastgesteld door de gemeenteraad en de uitwerking van de Structuurvisie betreft. In de Notitie Grondzaken 2017, versie 2018  worden de hoofdlijnen uit de Uitvoeringsparagraaf praktisch vertaald. Dit document heeft als doel om bestuurders, de ambtelijke organisatie en burgers, inzicht te geven in de keuzes die de gemeente Heerde maakt ten aanzien van de grondeigendommen en het bijbehorende instrumentarium. De beleidsdocument worden jaarlijks geëvalueerd en geactualiseerd. In de Uitvoeringsparagraaf wordt onze visie op grondbeleid beschreven. Afgelopen jaren was deze hoofdzakelijk facilitair. De huidige uitvoeringsparagraaf zal door de komst van de omgevingswet verdwijnen. Er zal als onderdeel van de omgevingsvisie een nieuwe uitvoeringsparagraaf of -hoofdstuk worden opgesteld. 

Startersleningen
In 2013 en 2015 heeft de gemeenteraad besloten om de van de provincie ontvangen subsidiegelden op grond van de Stimuleringsregeling Goedkope Woningbouw 2007 – 2010 (de SGW-gelden) volledig in te zetten voor het verstrekken van startersleningen. Bij raadsbesluit van 6 juli 2015 is de maximale hoogte van de starterslening vastgelegd op 20% van de verwervingskosten met een maximum van €20.000,-. De maximale verwervingskosten, exclusief kosten koper, zijn vastgelegd op €200.000,-. Sinds de invoering van de starterslening in 2013 zijn er 26 leningen verstrekt, waarvan inmiddels 8 leningen zijn afgelost. De laatste 3 leningen zijn verstrekt in 2020. In 2021 en 2022 zijn geen nieuwe leningen verstrekt. De afgelopen jaren is door de stijgende woningprijzen het aanbod woningen van maximaal €200.000,- sterk afgenomen. Hierdoor is weinig interesse in de starterslening. De leningen worden beheerd door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn). Per augustus 2022 staat er een saldo van €324.000,- op de rekening-courant bij de SVn die aan het account van de gemeente gekoppeld is. Dit is de bestedingsruimte waarbinnen startersleningen kunnen worden aangevraagd.

Fonds Sociale Woning bouw
In september 2012 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie Heerde 2025 (hierna: Structuurvisie) vastgesteld. In de Structuurvisie is op hoofdlijnen bepaald op welke wijze het gemeentebestuur uitvoering wil geven aan het ruimtelijk beleid. Hierin is ook bepaald dat de gemeenteraad ieder jaar een separate uitwerking van de Structuurvisie vaststelt. In deze uitwerking zijn vooral onderdelen opgenomen die jaarlijks een heroverweging behoeven. De uitwerking wordt de Uitvoeringsparagraaf genoemd. Sinds de Uitvoeringsparagraaf 4.0 (2016) maakt ook het gemeentelijk grondbeleid onderdeel uit van de Uitvoeringsparagraaf, zodat ook het gemeentelijk grondbeleid jaarlijks bezien wordt of dit actualisatie of bijstelling behoeft.
In 2019 is de Uitvoeringsparagraaf 6.0 (inclusief de bijlage Bijdrage sociale woningbouw) vastgesteld. Door deze bijdrage wordt richting initiatiefnemers meer druk uitgeoefend om een bijdrage te leveren aan de gemeentelijke opgave tot realisatie van 40% sociale woningbouw. Initiatiefnemers die binnen hun initiatief meer dan 40% sociale/goedkope woningen realiseren, kunnen mogelijk een bijdrage uit het fonds ontvangen. Daarnaast is het ook mogelijk een bijdrage te verkrijgen bij ontwikkelingen die betrekking hebben op herinrichten van bestaande gebouwen met een onrendabele top. Ook bij deze ontwikkelingen geldt dat het programma dient te bestaan uit sociale en/of goedkope koop woningen. Op dit moment zit er een bedrag van €45.000,- in het fonds Bijdrage sociale woningbouw. 

Toekomstbestendig wonen lening
De gemeente Heerde wil inwoners ondersteunen bij het treffen van duurzame maatregelen in en aan de woning. Daarom heeft de gemeenteraad in december 2019 de ‘verordening toekomstbestendig wonen Gelderland, gemeente Heerde’ vastgesteld. Deze regeling biedt ons de mogelijkheid om tegen een relatief gunstige rente leningen aan inwoners te verstrekken voor het verduurzamen en toekomstbestendig maken van de woning. Ten behoeve van de regeling heeft de gemeenteraad een bedrag van €500.000,- beschikbaar gesteld. De provincie Gelderland heeft de Toekomstbestendig wonen lening ontwikkeld en draagt voor de helft bij aan het budget. Daarmee was het totaal uit te lenen bedrag op 1 januari 2020 (toen de verordening van kracht werd) €1.000.000,-. Gedurende de afgelopen jaren is de interesse in en de bekendheid van de toekomstbestendig wonen lening stevig gegroeid. Dat heeft ertoe geleid dat het beschikbare bedrag van €1.000.000,- bijna volledig is uitgeleend. Op 1 juli 2022 betrof het resterende saldo in het fonds €126.000,-. Dit is het resultaat van een 80-tal versterkte leningen, welke voor verschillende maatregelen zijn gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan zonnepanelen, isolatiemaatregelen, (hybride) warmtepompen en het verwijderen van asbest. De toekomstbestendig wonen lening is een zogeheten revolverende lening. Dat wil zeggen dat het aflossingen van de leningen terugvloeien in het fonds en weer beschikbaar zijn voor het verstrekken van nieuwe leningen. Om de komende periode leningen te kunnen blijven verstrekken is er mogelijk extra budget nodig. Daarvoor komen we t.z.t uiteraard terug bij uw raad met een voorstel. 

Financiële beschouwing
Eén van de financiële uitgangspunten bij grondexploitatie is naast het toerekeningsbeginsel en het realisatiebeginsel het toepassen van het voorzichtigheidsbeginsel. Ook de BBV-notitie grondexploitatie gaat ervan uit dat dit principe wordt toegepast bij het opstellen van de gemeentelijke begroting en jaarrekening. Baten en lasten moeten worden toegerekend aan de periode waarin ze zijn gerealiseerd. Winsten worden pas verwerkt in de jaarrekening als deze met voldoende zekerheid vaststaan en dus zijn gerealiseerd. Verliezen worden direct volledig genomen als deze bekend zijn. Dit betekent dat bij de verwachting van een verlies direct een voorziening getroffen moet worden. Voor winstneming geldt de percentage of completion (Poc)-methode. Voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd, en uitgaven zijn gedaan ten opzichte van het totaalplan kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen.

In de BBV notitie Grondexploitatie worden richtlijnen gegeven en stellige uitspraken gedaan. Een paar stellige uitspraken zijn:

  • Het startpunt van een nieuwe grondexploitatie gebeurt door een expliciet raadsbesluit met een grondexploitatiebegroting;
  • De looptijd van een grondexploitatie is maximaal 10 jaar;
  • Jaarlijkse herzieningen van grondexploitatiebegrotingen moeten door de raad worden vastgesteld;
  • Er mogen alleen kosten aan de grondexploitaties worden toegerekend als die op de kostensoortenlijst staan van die van de BRO (Besluit Ruimtelijke Ordening);
  • Er mag alleen werkelijke betaalde rente over het Vreemd Vermogen worden toegerekend aan de grondexploitaties. Toerekenen van rente over het Eigen Vermogen is niet meer toegestaan.

Vennootschapsbelasting (VPB)
Met ingang van 1 januari 2016 is de VPB-plicht gaan gelden voor onder andere de gemeentelijke grondexploitaties. Een belangrijke doelstelling van deze wet is een gelijk speelveld maken tussen de overheid en private ondernemingen. Wij hebben met de Belastingdienst overeenstemming bereikt over een vaststellingsovereenkomst (VSO). In de VSO zijn afspraken worden gemaakt over de te hanteren parameters, de methode van het bepalen van de openingsbalanswaarde en methode van winst berekenen. In grote lijnen werkt de Belastingdienst er naar alle gemeenten zo veel mogelijk gelijk te behandelen. De huidige stand van zaken geeft aan dat de geschatte fiscale winsten vanaf het jaar 2021 volledig gecompenseerd kunnen worden met de geleden verliezen van de jaren 2018 t/m 2020 en dat er geen VPB betaald hoeft te worden. Dit op basis van de aangifte van het jaar 2020. Dit beeld zal elk jaar getoetst gaan worden.

Reserve Grondexploitatie
De raad heeft op 21 februari 2022 een nieuwe nota reserves en voorzieningen vastgesteld. In deze nota is de wijziging opgenomen om van de reserve Grondexploitatie een bestemmingsreserve te maken.
Deze reserve is voldoende groot om de risico's op te vangen van de grondexploitatie. Ook is er een buffer aanwezig om risico's op te vangen voor mogelijke uitgaven voor toekomstige ontwikkelingen.

Overzicht reserve van 2022 t/m 2026 in miljoenen euro’s:
2022   2023   2024   2025   2026
1,1         1,1        1,1       1,1       1,1

Boekwaarden van complexen
In de begroting 2023 zijn als beginstand vier complexen opgenomen. De verwachting is dat een deel van de complexen in 2022 en in 2023 afgesloten kunnen worden.

 

Toelichting op de complexen

In exploitatie genomen gronden:
Omdat deze paragraaf openbaar is zijn de gegeven toelichtingen minder uitgebreid dan in het niet openbare MPG.   (Baukje gevraagd 8aug)

Gebiedsontwikkeling Veldweg 
In het noorden van de kern Heerde wordt een viertal kavels uitgegeven met een woon-werk concept. Dit wil zeggen dat in dit gedeelte van Heerde bedrijfswoningen met kantoor aan huis worden ontwikkeld. Tegenover de gemeentewerf zijn een zevental bedrijfskavels gerealiseerd. Aan de Eeuwlandseweg is voor circa 1,2 hectare aan bedrijfskavels beschikbaar, deze zijn verdeeld over vijf kavels.  Voortgang: de bedrijfskavels gelegen aan de Veldweg zijn reeds lange tijd verkocht. De openbare ruimte is woonrijp gemaakt. Van de 4 kavels gelegen aan de Eeuwlandseweg zijn er momenteel twee geleverd. De overige kavels zijn in optie.

Bovenkamp II
Ten westen van de nieuwbouwwijk Bovenkamp I realiseert de gemeente Heerde in samenwerking met VOF Bovenkamp II (BPD, Van Wijnen en in een eerder stadium ook Triada Woondiensten) de nieuwe woonwijk Bovenkamp II. In totaal worden er 165 woningen gebouwd, waaronder 22 huurwoningen, 8 levensloopbestendige huurwoningen, 31 starterswoningen, 77 projectmatige woningen en 27 uitgeefbare kavels. Van de vrije kavels worden er 24 door de gemeente en drie door VOF Bovenkamp II uitgegeven. De projectmatige woningen worden in zijn geheel door de VOF Bovenkamp II verkocht.
Voortgang: alle kavels zijn verkocht en geleverd. De woonrijpmaak werkzaamheden voor de Bovenkamp en de Wezeweg zijn aanbesteed. In 2022 zal het laatste gedeelte woonrijp worden gemaakt. Na afronding van de laatste werkzaamheden zal de grondexploitatie worden gesloten.

Eeuwlandseweg Zuid
In het noorden van de kern Heerde wordt aan de Eeuwlandseweg circa 3,0 hectare aan bedrijfskavels gerealiseerd. De grondexploitatie Eeuwlandseweg-Zuid is op 4 juni 2013 door het college vastgesteld.
Voortgang: de gemeente heeft nog één bedrijfskavel in verkoop, gesprekken over verkoop vinden plaats. Het is de bedoeling dat afspraken voor eind 2023 kunnen worden afgerond en dat de grondexploitatie eind 2023 kan worden afgesloten.

Eeuwlandseweg Noord
Dit complex betreft de ontwikkeling van een woon-werklandschap ten noorden van de Eeuwlandseweg. In de raad van 11 november 2013 is de grondexploitatie van deze gebiedsontwikkeling vastgesteld. In totaal zullen op termijn 13 woon-werkkavels worden gerealiseerd. Voortgang: in 2022 is er een uitgebreid archeologisch onderzoek uitgevoerd. Tevens zal in 2022 het eerste gedeelte van het gebied bouwrijp worden gemaakt. Vervolgens zullen er vier kavels op de markt worden gezet. Afhankelijk van de verkoopsnelheid van deze kavels, volgt de ontwikkeling van de tweede fase zo spoedig mogelijk.  

MPG (Meerjaren Prognose Grondexploitatie)
In een MPG worden de uitkomsten van de geactualiseerde grondexploitaties weergegeven. Het is een overzicht van de in exploitatie genomen projecten, uitgezet naar tijd, programma en geld. Doel is inzicht te verschaffen in:

  • Uitgangspunten geactualiseerde grondexploitaties;
  • De actualisatie van de exploitaties en prognoses;
  • Afwijkingen ten opzichte van het programma;
  • Financiële afwijkingen ten opzichte van het jaar ervoor;
  • Verliezen, winsten en risico’s;
  • Saldo;
  • Tijdsplanning.

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Deze paragraaf beschrijft in hoofdlijnen de onderhoud– en beheerplannen voor de gemeentelijke kapitaalgoederen: wegen, riolering, gebouwen groen en water. In de beheerplannen staan de meerjarige onderhoudsprogramma’s met de financiële middelen die daarbij horen, evenals het gewenste kwaliteitsniveau van de voorzieningen.
De gemeente Heerde beheert een groot oppervlak aan openbare ruimte, waarin wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Hiervoor zijn wegen, riolering, bruggen, openbare verlichting, watergangen, groen, speelplekken, bos en gebouwen nodig. De kwaliteit en het onderhoud van deze kapitaalgoederen is bepalend voor het voorzieningenniveau, het ‘beeld’ van de gemeente en de (jaarlijkse) lasten.
Het grootste deel van de werkzaamheden aan kapitaalgoederen komt voort uit de verantwoordelijkheden van de gemeente als eigenaar en beheerder van de publieke ruimte en van een aantal eigendommen.

Beleidskader
Paragraaf 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zegt dat de paragraaf over het onderhoud kapitaalgoederen in elk geval de kapitaalgoederen wegen, riolering, water, groen en gebouw moet bevatten. Daarvan moeten het beleidskader, de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling van de financiële consequenties in de begroting worden beschreven.

De beheerplannen
Riolering
In de gemeente Heerde ligt 248 kilometer hoofdriolering. Hiervan is 102 kilometer drukriolering of persleiding. De overige leidingen zijn vrij vervalleidingen, waarvan het grootste deel een gemengd rioolstelsel is.  Eind 2021 is het Gemeentelijk Riolerings Plan  2021 t/m 2025 vastgesteld. 

Wegen
De gemeente Heerde heeft 245 kilometer weg (exclusief onverharde weg) in beheer. De oppervlakte van deze verharding is 1.350.000 m2. Eenmaal per vijf jaar wordt het beheerplan geactualiseerd. Eind 2018 is een geactualiseerd beheerplan vastgesteld.
Voor het onderhoud van wegen is er structureel een exploitatiebudget van €600.000,-, gebaseerd op het beheerplan 2018-2027 opgenomen. Hierbij is rekening gehouden met de areaaluitbreiding als gevolg van de Hoogwatergeul. Het onderhoudsbudget is gebaseerd op de kwaliteitsvisie Openbare Ruimte op onderhoudsniveau C (de ondergrens van verantwoord beheer). Daarnaast is er voor de jaren 2023-2026 een investeringsbudget beschikbaar om wegen te vernieuwen.  

Kunstwerken
De gemeente Heerde heeft  in totaal 245 kunstwerken in beheer met een totale kapitaalswaarde van €41,7 miljoen.  De kunstwerken bestaan uit 5 houten bruggen, 47 betonnen bruggen, 3 kunststof bruggen, 4 viaducten, 144 duikers, 24 damwanden, 15 steigers, 1 tunnel, 1 trekpontje en 1 haven  waar de gemeente eigenaar van is.  De financiële gevolgen voor de instandhouding van deze kunstwerken zijn in beeld gebracht in het beheerplan kunstwerken 2019-2028; deze is vastgesteld in 2019.  Het onderhoudsbudget is gebaseerd op niveau C (de ondergrens van verantwoord beheer) conform de door de gemeenteraad vastgestelde kwaliteitsvisie Openbare Ruimte.

Watergangen
De gemeente beheert ongeveer 105 km watergangen met toebehoren als (kleine) duikers en beschoeiingen. Het beheer hiervan wordt zo uitgevoerd, dat dit een goede waterafvoer bevordert. Voor de watergangen is geen beheerplan aanwezig. De lengte van de watergangen is bekend en voldoende om eenmaal per jaar het uitmaaien te laten uitvoeren.

Openbare verlichting
In de gemeente Heerde staan ongeveer 3.600 lichtpunten. Het huidige beheer richt zich op tijdige vervanging van lichtmasten en armaturen, waarbij het verlichtingsniveau wordt verbeterd en zo mogelijk het energieverbruik verminderd door de plaatsing van Led-armaturen. Het beleidsplan Openbare Verlichting is in 2015 geactualiseerd en vastgesteld en geldt voor de periode 2015-2025. Een nader beheerplan is niet nodig om onderhoud en vervanging uit te voeren.

Openbaar groen
De gemeente Heerde onderhoudt 169.135 m2 beplanting, 3.982 meter hagen, 2.861 are intensief gazon, 925 are bermen en ongeveer 17.840 bomen (inventarisatie 2018). Voor het onderhoud van het openbare groen is in 2013 een groenbeleidsplan vastgesteld. In 2015 is de kwaliteitsvisie openbare ruimte vastgesteld.  Het budget is  sinds 1 januari 2019 gebaseerd op het onderhoudsniveau C.  Naast de groenelementen onderhoudt de gemeente ook 35 speelplekken en 4 speeltuinen, met in totaal 294 toestellen. Voor de speeltuinen worden de verplichte controles uitgevoerd en is de gemeente eindverantwoordelijk voor de onderhoudsstaat. Het onderhoudsniveau is gebaseerd op B omdat bij niveau C minder toestellen bruikbaar zijn.

Bos
De gemeente Heerde beheert zo’n 383 hectare bos en 147,5 hectare overige natuurgebieden. De bosvisie is eind 2020 geactualiseerd.  Het bos heeft zowel een functie voor de natuur, de recreatie als  houtproductie. De  houtoogst vindt op een duurzame manier plaats, dit houdt in dat er niet meer wordt geoogst dan dat er jaarlijks bijgroeit. Jaarlijks wordt een beheerplan gemaakt.

Gebouwen
De gemeente is eigenaar van ruim 32 gebouwen (multifunctionele gebouwen, woonhuizen, gemeentehuis, sporthal, gymzalen, sportzaal, brandweerkazerne, diverse scholen en gebouwen op diverse begraafplaatsen).
Er is een Beheerplan 2015-2024 opgesteld. In 2019 is  er een geactualiseerd beheerplan vastgesteld. Op basis van het beheerplan worden de onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. Dit gebeurt planmatig, doelmatig en efficiënt. Voorkomen dient te worden dat er (duur) achterstallig onderhoud moet worden uitgevoerd. Jaarlijks worden de gemeentelijke gebouwen geïnspecteerd en volgt er een onderhoudsrapportage. Waar nodig worden vanwege het wettelijk kader gebouwen aangepast aan Arbo-eisen, brandveiligheid en gebruiksvergunningen.

Paragraaf Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen

Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Bestuurlijk belang betekent dat de gemeente een zetel in het bestuur heeft van een rechtspersoon of stemrecht heeft. Onder financieel belang wordt verstaan dat de gemeente de ter beschikking gestelde middelen kwijtraakt ingeval van faillissement van de verbonden partij en /of als de financiële problemen bij de verbonden partijen verhaald kunnen worden op de gemeente. In deze paragraaf treft u een overzicht aan van de verbonden partijen en de verwachte financiële en organisatorische ontwikkeling van die verbonden partijen.
Het verstrekken van subsidies aan instellingen valt niet onder het hier bedoelde begrip verbonden partijen, omdat geen sprake is van een bestuurlijke participatie en bij faillissement geen sprake is van juridische aansprakelijkheid.

Het gemeentebestuur (raad en college) van twee of meer gemeenten kunnen afzonderlijk of tezamen een samenwerkingsverband oprichten waarin bepaalde (gemeentelijke) taken en/of bevoegdheden worden ondergebracht. Dit samenwerkingsverband wordt een gemeenschappelijke regeling (GR) genoemd.

Beleidskaders
Artikel 15 van het BBV zegt dat de paragraaf betreffende de verbonden partijen tenminste bevat:

  1. de visie op de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen.
  2. de lijst van verbonden partijen die wordt onderverdeeld in.
  • Gemeenschappelijke regelingen;
  • Vennootschappen en coöperaties (niet van toepassing);
  • Stichtingen en verenigingen (niet van toepassing);
  • Overige verbonden partijen.

         3. de lijst van verbonden partijen.

In de lijst van verbonden partijen is tenminste de volgende informatie opgenomen:

  • Het openbaar belang dat ermee wordt gediend;
  • Het belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft aan het begin en de verwachte omvang aan het einde van het begrotingsjaar;
  • De verwachte omvang van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar;
  • De verwachte omvang van het financiële resultaat van de verbonden partij in het begrotingsjaar;
  • De eventuele risico's van de verbonden partij voor de financiële positie van de gemeente.

 

Gemeenschappelijke regelingen

Lucrato (vestigingsplaats Apeldoorn)

Openbaar belang

Lucrato is het werkvoorzieningsschap waarin de gemeente Heerde participeert. Deze GR geeft uitvoering aan de Participatiewet (sociale werkvoorziening plus re-integratie).  

Bestuurlijk belang

In GR-verband houden de gemeenten Apeldoorn, Epe en Heerde toezicht. Vanuit elke gemeente is een collegelid afgevaardigd in het bestuur.

Financieel belang

De bijdrage die Lucrato ontvangt van de gemeente Heerde is gelijk aan de ontvangen rijksvergoeding voor het WSW-deel uit de Participatiewet. Het financieel belang, gerelateerd aan de SW-bijdrage, bedraagt 8%.

 

GGD Noord- en Oost Gelderland (vestigingsplaats Warnsveld)

Openbaar belang

De GGD Noord- en Oost Gelderland verzorgt de uitvoering van taken in het kader van de publieke gezondheid en hulpverlening. De gemeente Heerde neemt (wettelijk verplicht) deel aan deze gemeenschappelijke regeling tezamen met 21 andere gemeenten.

Bestuurlijk belang

De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur. De stemverhouding is 1 stem per 10.000 inwoners; Heerde heeft 2 stemmen. Het algemeen bestuur beslist bij meerderheid van stemmen.

Financieel belang

De bijdragen die de gemeenten betalen aan de GGD is gebaseerd op  het aantal inwoners; voor enkele specifieke taken geldt een afwijkende verdeelsleutel. Het financieel belang is voor 2023 geraamd op 2,5% (€330.000,-).

 

Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland; VNOG (vestigingsplaats Apeldoorn)

Openbaar belang

De Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland verzorgt de uitvoering van taken in het kader van de brandweertaken en de GHOR. De gemeente Heerde neemt (wettelijk verplicht) deel aan deze gemeenschappelijke regeling tezamen met 21 andere gemeenten.

Bestuurlijk belang

De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur.

Financieel belang

De bijdragen die de gemeenten betalen aan de VNOG is gebaseerd op het aantal inwoners; voor enkele specifieke taken geldt een afwijkende verdeelsleutel. Het financieel belang is voor 2023 geraamd op 2,02% (€1.000.000,-).

 

Omgevingsdienst Noord-Veluwe; ODNV (vestigingsplaats Harderwijk)

Openbaar belang

De Omgevingsdienst Noord-Veluwe is de uitvoeringsorganisatie voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op het terrein van milieu(veiligheid).

Bestuurlijk belang

De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen en dagelijks bestuur.

Financieel belang

De bijdragen die de gemeenten betalen aan de ODNV zijn gebaseerd op de afgenomen taken; deze zijn in verschillende pakketten ondergebracht. Het financieel belang voor de gemeente Heerde is voor 2023 geraamd op 5,2% (€331.000,-).

 

PlusOV (vestigingsplaats Lochem)

Openbaar belang

PlusOV verzorgt het WMO-vervoer (dagbesteding/dagbehandeling), leerlingenvervoer en vervoer van mensen die geen gebruik kunnen maken van eigen vervoer of openbaar vervoer.

Bestuurlijk belang

De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur.

Financieel belang

De bijdragen die de gemeenten betalen aan PlusOV zijn gebaseerd op het aantal vervoersbewegingen. Voor de verdeling van de vaste kosten geldt een afwijkende verdeelsleutel.  Het financieel belang is voor 2023 geraamd op 7,5% (€892.000,-).

 

Cleantech Regio (vestigingsplaats Twello)

Openbaar belang

Cleantech  heeft als ambitie om in 2030 energie neutraal te zijn en werkt samen met diverse partijen, waaronder 8 deelnemende gemeenten, om dit doel te verwezenlijken.

Bestuurlijk belang

De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen en dagelijks bestuur.

Financieel belang

De bijdragen die de gemeenten betalen aan de Cleantech regio zijn gebaseerd op het aantal inwoners.  Het financieel belang is voor 2023 geraamd op 4,2% (€57.000,-).

 

Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O (vestigingsplaats Hattem)

Openbaar belang

De Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O voert namens en voor de deelnemende gemeenten, ondersteunende processen en uitvoeringstaken uit op het terrein van bedrijfsvoering, te beginnen met diensten op het terrein van ICT en automatisering.

Bestuurlijk belang

De gemeente Heerde heeft zitting in het bestuur.

Financieel belang

De bijdragen die de gemeenten betalen aan de Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O zijn gebaseerd op meerdere verdeelsleutels zoals inwoners, aantal accounts, werkplekken, etc. Het financieel belang is voor 2023 geraamd op 34,3% (€878.000,-).

 

Beleidsvoornemens
Voor 2023 wordt geen generieke wijziging in het beleid ten aanzien van de verbonden partijen voorzien. Inmiddels vindt de bespreking en  besluitvorming van de financiële stukken van alle verbonden partijen zoveel mogelijk plaats in één raadsvergadering. Hiermee is tegemoetgekomen aan de wens om meer duidelijkheid en eensluidendheid  te creëren en ontstaat er een beter zicht op eventuele risico's.

 

Financiële gegevens

 

Paragraaf Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen

In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de heffingen die de gemeente Heerde oplegt aan burgers, bedrijven en recreatieondernemers. De ontwikkelingen op het gemeentelijk belastinggebied en de voorstellen voor aanpassing van de belastingen en rechten worden geschetst. Afzonderlijk wordt aandacht geschonken aan het kwijtscheldingsbeleid. De belastingtarieven voor 2023 worden gelijktijdig met de begroting vastgesteld. 

Lokale lastendruk 2023
De gemiddelde gemeentelijke lasten voor woningen en niet-woningen laten de volgende ontwikkeling zien:


 
Per belastingsoort laat de ontwikkeling van de tarieven en de begrote opbrengst de volgende trend zien:
 

 
 

De verhouding in opbrengst tussen de verschillende belastingen kan als volgt in beeld worden gebracht:

Toelichting op de belastingen en wijzigingen
Naast de inflatiecorrectie (2,4%) zijn ten opzichte van 2024 de volgende wijzigingen zichtbaar:

OZB
De uitkomsten van de herwaardering voor 2023 tonen een voorlopige ontwikkeling van de WOZ-waarden van +21,9% (woningen) en +2,7% (niet-woningen). Deze verwachte waardeontwikkeling is als correctie op de OZB-tarieven in mindering gebracht. De begrote opbrengst is dus op die manier slechts verhoogd met het inflatiepercentage (2,4%). De opbrengst zal in werkelijkheid iets hoger uitvallen als gevolg van de nog op te leveren nieuwbouw van (niet-)woningen in de loop van 2022. 

Toeristenbelasting
Het tarief van de toeristenbelasting blijft gehandhaafd op €1,50 p.p.p.n.

Afvalstoffenheffing
De tarieven voor het vastrecht afvalstoffenheffing worden met €10,- ( inclusief indexatie, afgerond op een bedrag deelbaar door 12) per huishouden per jaar verhoogd.

De oorlogssituatie in de Oekraïne en de al langer bestaande krapte op de grondstoffenmarkt zorgen voor prijsstijgingen voor onder andere energie en brandstoffen. ROVA wordt hier direct en indirect, via de toeleveranciers, geraakt. Daarnaast is er een fors CAO-effect van de personeelskosten bij de ROVA. Belangrijk is ook de verlaging van de vergoeding voor PMD afval. Deze vergoeding is gedaald van €245,- per ton naar €218,- per ton. Tevens is de landelijke vergoeding voor zwerfvuil beëindigd.
Genoemde effecten zijn meegenomen in onze begroting. Op basis van het uitgangspunt 100% kostendekkendheid én het feit dat de ondergrens van de afvalstoffenreserve bereikt is, leidt dit tot een verhoging van het vastrecht van €10,- per aansluiting. Dit is inclusief de gemeentelijke index van 2,4%. 

Leges
De tariefontwikkelingen beperken zich tot de verhoging met het inflatiepercentage. Bij het in werking treden van de Omgevingswet volgt een wijziging van de begroting en de legesverordening.

Overige heffingen en retributies
De overige heffingen en retributies vormen een marginaal onderdeel van de gemeentelijke begroting. Gemeenten mogen geen winst maken op deze leges en overige rechten. De legesverordening en de overige gemeentelijke rechten voldoen aan dit vereiste. Een kostendekkingsoverzicht wordt bij de vaststelling van de verordeningen aangeboden.

Kwijtschelding
In de gemeente Heerde is het mogelijk kwijtschelding van belastingen aan te vragen voor de afvalstoffenheffing en de onroerendezaakbelastingen. Sinds 2012 kunnen ondernemers, die op bijstandsniveau leven, eveneens kwijtschelding aanvragen voor privé-belastingschulden. Bij het bepalen van het recht op kwijtschelding wordt getoetst aan wettelijke bepalingen uit de Invorderingswet 1990 en de eigen beleidsregels. Sinds 2019 toetst het GBLT de kwijtscheldingsaanvragen voor de gemeente Heerde. Burgers hoeven maar één aanvraag in te dienen, waarna zowel voor het waterschap als voor de gemeente het recht op kwijtschelding wordt getoetst. In 2023 komt de totale kwijtschelding net als in 2022 naar verwachting uit rond de €30.000,-.

Paragraaf Financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering

In deze paragraaf wordt de financieringsfunctie beschreven. De belangrijkste taak hiervan is om te zorgen voor voldoende liquide middelen zodat de gemeente Heerde al haar taken kan uitvoeren. Het aantrekken van gelden tegen zo gunstig mogelijke tarieven hoort ook bij deze functie. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een actuele liquiditeitsprognose. Overtollige middelen worden verplicht afgestort naar 's Rijks schatkist.
Conform artikel 14 lid 1 van de Financiële verordening gemeente Heerde 2019 (incl. 1e wijziging) houdt het college zich bij de uitvoering van deze financieringsfunctie aan de richtlijnen en kaders zoals opgenomen in de Wet fido en in het Treasurystatuut gemeente Heerde 2021. Gelet op deze kaders doet het college in deze paragraaf verslag van:

  • De ontwikkelingen;
  • De kasgeldlimiet;
  • De renterisiconorm;
  • Het drempelbedrag schatkistbankieren;
  • De liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte;
  • De rentevisie;
  • De rentekosten en -opbrengsten;
  • Het renteschema.

Beleidskader
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) en de Gemeentewet zijn kaderstellend voor deze paragraaf.
De Gemeentewet regelt de samenstelling, inrichting en bevoegdheid van het Gemeentebestuur. In de Wet fido staan de regels voor het financieringsbeleid voor gemeenten. De Wet hof moet ervoor zorgen dat het Nederlandse begrotingstekort beperkt blijft tot 3%.

Het gemeentelijk beleid is opgenomen in artikel 2 van het Treasurystatuut. Hierin staan de volgende doelstellingen beschreven:

  • Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;
  • Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-) resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;
  • Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
  • Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het Treasurystatuut.

Liquiditeitsontwikkeling begrotingsjaar
Voor de komende jaren is het financieringstekort afgedekt met (toekomstige) langlopende geldleningen. Pas in 2024 hoeft er weer geld te worden aangetrokken, mits er in de tussentijd geen (investering)uitgaven worden gedaan die nu (nog) niet in de begroting zijn opgenomen.

De BBV-richtlijnen dwingen een realistische renteraming af.  Wanneer de werkelijke rentelasten meer dan 25% afwijken van de geraamde rentelasten dan is het verplicht om de taakvelden hiervoor bij de rekening te corrigeren.

Kasgeldlimiet
De rente onzekerheid voor de korte termijn wordt uitgedrukt in de kasgeldlimiet. Voor 2023 bedraagt deze limiet €4.486.000,- (8,5% van het begrotingstotaal). Het is niet toegestaan om voor langere tijd (> 3 achtereenvolgende kwartalen) deze limiet te overschrijden door 'rood' te staan of dit tekort af te dekken met kort vreemd geld (< 1 jaar). De oplossing is dan om een langlopende lening (> 1 jaar) af te sluiten (consolideren). Wanneer het overschrijden van de kasgeldlimiet van tijdelijke aard is dan mag van bovenstaande regel worden afgeweken mits de toezichthouder van de provincie hiervoor goedkeuring verleend.  In januari 2023 en in januari 2024 worden er reeds aangegane langlopende geldleningen gestort van €10.000.000,- respectievelijk €20.000.000,-. Met dit geld kan een groot deel van de geplande investeringen in de onderwijshuisvesting en de MFA Hof van Cramer worden betaald. De kans is nagenoeg nihil dat door deze extra leningen de kasgeldlimiet wordt overschreden in 2023.

Renterisiconorm
De rente onzekerheid voor de lange termijn wordt uitgedrukt in de renterisiconorm. Het percentage voor de renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Spreiding van de looptijd van de leningen en/of leningen afsluiten waarbij jaarlijks wordt afgelost verkleinen de kans op een overschrijding van de renterisiconorm.

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm de komende jaren niet wordt overschreden. 


De verwachte hoogte van de schulden (totaal en per inwoner)  voor de periode 2023-2026  is in onderstaand overzicht weergegeven.

Liquiditeitsprognose, banken en leningen
Jaarlijks worden er 2 liquiditeitsprognoses opgesteld; een prognose op hoofdlijnen en een detailprognose. Deze prognoses geven een inschatting van de in- en uitstroom van liquide middelen (cashflow). Het is een belangrijk hulpmiddel voor het eventueel aantrekken en uitzetten van gelden (financieringsbehoefte).
De gemeente Heerde heeft met drie banken een relatie. De BNG (Bank voor Nederlandse Gemeenten) is de huisbank. Daarnaast heeft de gemeente een rekening bij de Rabobank en bij de ING-bank.
Het gebruik van contante geldmiddelen is beperkt tot de legeskas bij Burgerzaken.
Het saldo van de langlopende geldleningen die de gemeente Heerde heeft afgesloten is per 1 januari 2023 €55.115.000,-. Op deze leningen wordt jaarlijks lineair afgelost. Het gemiddelde rentepercentage van deze leningen bedraagt 0,80%.

Rentevisie en -kosten
Rentevisie kan kortweg worden omschreven als de toekomstverwachting over de renteontwikkeling, zowel op de geldmarkt (< 1 jaar) - als op de kapitaalmarkt (> 1 jaar). Hoe verder deze periode in de toekomst ligt, hoe moeilijker het is om hierover een voorspelling te doen. De verwachting is dat de rente voor 2022 nog steeds heel laag blijft maar uiteindelijk licht zal gaan stijgen.

Gemeenten (en dus ook de gemeente Heerde), hebben regelmatig behoefte aan geld. Dit houdt verband met de voor de gemeenten geldende financiële richtlijnen waarbij de lasten van de investeringsuitgaven worden gespreid over de jaren waarin de investering wordt afgeschreven. De geldstroom heeft hierdoor pieken en dalen terwijl de exploitatie veel gelijkmatiger verloopt. Hierdoor is het noodzakelijk om investeringen te financieren (=er geldmiddelen voor ter beschikking te krijgen). Daarnaast is er soms een financieringsbehoefte omdat er een tekort ontstaat in de rekening van baten en lasten; bijvoorbeeld doordat de lopende inkomsten achterblijven bij de uitgaven. Om in de financieringsbehoefte te voorzien kunnen er interne financieringsmiddelen (reserves) en externe financieringsmiddelen (leningen/rekening-courant krediet) worden ingezet. Door het inzetten van externe financieringsmiddelen (vreemd vermogen) ontstaan er rentekosten.

De rentekosten over het lang vreemd vermogen worden voor 2023 geraamd op €441.000,-. Als gevolg van de aangetrokken langlopende leningen wordt er t/m 2024 geen financieringstekort voorzien; dit tekort is met deze leningen afgedekt.
Naast rentekosten ontstaan er ook rente- en dividendopbrengsten door het uitlenen of beleggen van gelden. Op 1 januari 2023 is geraamd dat er in totaliteit €647.000,- aan gelden is uitgezet. Hiervan heeft €590.700,- betrekking op leningen (geraamde renteopbrengst €39.700,-). Het restant ad. €56.300,- zijn beleggingen. Hiervan is de geraamde dividendopbrengst €152.000,-.

Doordat het schatkistbankieren is ingesteld, kunnen eventuele overtollige gelden alleen nog worden uitgezet bij andere gemeenten/provincies of waterschappen. Overige overtollige middelen vloeien automatisch terug in de schatkist.

Renteschema
Conform de nieuwe BBV-richtlijnen is onderstaand renteschema opgenomen. Dit schema geeft inzicht in de geraamde rentekosten van de gemeente Heerde en de toerekening ervan. Bij de jaarrekening 2022 worden de werkelijke rentekosten (e) en het renteresultaat (f) toegevoegd. Tevens vindt er dan een correctie/verlaging plaats van de toegerekende rente naar de producten  zodat de afwijking tussen de werkelijke en doorberekende rentekosten uiteindelijk kleiner is dan 25%.

 

Paragraaf Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering

Deze paragraaf omvat de visie op de gemeentelijke bedrijfsvoering. Omdat bedrijfsvoering tot de verantwoordelijkheid van het college behoort en veelal opgedragen is aan de ambtelijke organisatie, beperkt deze paragraaf zich tot de hoofdlijnen.

Beleidskader
De verplichte paragraaf betreffende de bedrijfsvoering geeft tenminste inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. De gemeente Heerde probeert om, binnen de mogelijkheden van een kleine gemeente, de meest recente inzichten en werkwijzen op het gebied van planning & control, personeelsbeleid en informatievoorziening te volgen.

Management en organisatie
Het werken aan een beweging richting een 'omgevingsbewuste en ondernemende organisatie' is een aanhoudend proces. Immers, de samenleving verandert continue waardoor een gemeentelijke organisatie zich daarop voortdurend dient aan te passen. Daarbij gaat het o.a. om werkmethoden, procesinrichting, houding en gedrag om onze dienstverlening optimaal te houden. Een andere belangrijke constatering is dat gemeenten in toenemende mate financieel afhankelijk zijn van rijksmiddelen en gedrag van verbonden partijen. Individuele gemeenten hebben hierop nauwelijks (rijk) dan wel beperkt (verbonden partijen) invloed. Om desondanks financiële verrassingen te voorkomen, vraagt dit van de ambtelijke organisatie om een adequate monitoring van deze gemeentelijke uitgaven en inkomsten.

Tot slot worden de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt genoemd. Door het aantrekken van de economie ontstaat meer mobiliteit op de arbeidsmarkt. Dit wordt nog eens versterkt doordat landelijk sprake is van een toenemende scheve demografische verhouding (meer uitstroom dan instroom). Dit betekent dat onze organisatie voor de uitdaging staat hoe ze als kleine organisatie voldoende aantrekkelijk en inspirerend blijft zodat ze voldoende kwalitatief kan behouden resp. weet te werven. 

Deze ontwikkelingen hebben naast de genoemde punten geleid tot een tweetal onderwerpen welke voort het management speerpunten zijn voor 2023.

1. We blijven onze dienstverlening (bejegening en proces) verbeteren zodanig dat de directe dienstverlening op het gemiddeld landelijk kwaliteitsniveau gehandhaafd blijft.

2. We binden en boeien medewerkers: we houden, werven, ontwikkelen en laten medewerkers gaan zodanig dat de juiste medewerkers op de juiste plekken zitten en voldoende gefaciliteerd worden om hun werk goed te kunnen doen.

Interne beheersing

Ontwikkelingen op het gebied van ‘Interne beheersing’ binnen gemeente

Rechtmatigheidsverantwoording
Al enige tijd bestaat er onzekerheid over het exacte moment van invoering van de rechtmatigheidsverantwoording voor gemeenten. Het Ministerie van BZK is voornemens om de invoering met één jaar uit te stellen. In de nieuwsbrief Interbestuurlijke Informatie (IBI) van 24 juni 2021 stond hierover:

Het College van B&W is binnen de gemeente verantwoordelijk voor de naleving van de regelgeving. In de huidige situatie geeft de accountant in de controleverklaring een oordeel over de rechtmatigheid van het handelen van de gemeente. In de toekomstige situatie legt het College van B&W rechtstreeks verantwoording af over de (financiële) rechtmatigheid van het gevoerde bestuur, aan de hand van de rechtmatigheids-verantwoording in de jaarrekening. De accountant controleert vervolgens de rechtmatigheidsverantwoording op getrouwheid. De accountant kijkt dus of hetgeen het College meldt in de rechtmatigheidsverantwoording, juist en volledig is. Het idee van een rechtmatigheidsverantwoording was reeds in 2014 door de commissie Depla geopperd.

Inmiddels is de nota van wijziging bij het wetsvoorstel versterking decentrale rekenkamers (kamerstuk 35298), waar de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording onderdeel van uitmaakt, ingediend bij de Tweede Kamer. Dit roept de vraag op in welk verslagjaar de jaarrekening voor de eerste keer een rechtmatigheids-verantwoording moet bevatten? Voorheen werd uitgegaan van het verslagjaar 2021. Om de volgende redenen is dat niet meer haalbaar:

  • Door corona zijn de verantwoording en controle voor dit jaar al complexer geworden, waardoor de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording op korte termijn niet opportuun is.
  • Gemeenten en provincies kunnen nu te laat kennisnemen van veranderingen, zoals de nog door te voeren wijzigingen in de regelgeving, in onder meer het Besluit begroting en verantwoording (BBV) en het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (BADO).
  • De (interne en externe) controlewerkzaamheden voor de Jaarrekening 2022 zijn al begonnen.

Daarom zullen gemeenten naar verwachting voor het verslagjaar 2022 (in het voorjaar 2023), voor de eerste keer een rechtmatigheidsverantwoording op moeten nemen in de jaarrekening. Ook dit laatste is vanzelfsprekend onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring.

In het kader van de rechtmatigheidsverantwoording is de inhoud en strekking van het begrip rechtmatigheid beperkt tot het vaststellen of baten, lasten en balansmutaties tot stand zijn gekomen, overeenkomstig relevante financiële wet en regelgeving.

Binnen de gemeente hebben wij de processen geïdentificeerd waarbij deze financiële wet- en regelgeving een rol van betekenis speelt. De te toetsen processen en het bijbehorende rechtmatigheidskader ligt vast in het jaarlijks vast te stellen controleprotocol. De medewerkers en leidinggevenden die deze processen uitvoeren, de zogenoemde eerste lijn, zijn primair verantwoordelijk voor de naleving van de geldende financiële wet- en regelgeving. De interne toetsingswerkzaamheden worden uitgevoerd door interne controlefunctionarissen, de zogenoemde tweede lijn, die onafhankelijk oordelen over de processen die zij toetsen. Dit alles ter ondersteuning van de eerste lijn bij het bijsturen van de procesvoering. Deze combinatie van werkzaamheden vormt de kern van de onderbouwing van de rechtmatigheidsverantwoording door het college. De accountant toetst vervolgens of het proces dat leidt tot de rechtmatigheidsverantwoording getrouw tot stand is gekomen.

Planning en control                        

Inzicht in de overheadkosten
Kosten die niet rechtstreeks verband houden met het primaire proces worden apart in de begroting opgenomen onder de noemer 'Overhead'. Voorbeelden van deze kosten zijn: huisvestingskosten (gemeentehuis, -kantoor, -werf), facilitaire kosten, kosten van P&O, automatiseringskosten, MT en ondersteunende afdelingen. Kostendekkende exploitaties, grexen etc. worden verhoogd met een opslagpercentage voor deze overhead. Dit opslagpercentage wordt extracomptabel bepaald. De berekeningsmethodiek hiervan is vastgelegd in de financiële verordening.
Voor 2023 is het normale overheadpercentage vastgesteld op 52,26% (van het totaal van de apparaatskosten). Voor de kostendekkende exploitaties 'Riolering en Reiniging' wordt een percentage van 32,79% gehanteerd; voor de kostendekkende exploitatie 'Begraven' geldt een overheadpercentage van 24,54%.
Voor 2023 gelden de volgende uurtarieven voor de afdelingen (exclusief overhead):

  2023 2022
Management € 87,04  € 82,56
Bestuur- en bedrijfsondersteuning en -advisering € 46,01 € 41,92
Dienstverlening en informatiebeheer € 56,51 € 51,77
Realisatie, onderhoud en beheer € 43,96 € 40,25
Ruimte, ondernemen en wonen € 56,68
€ 54,78
Sociaal maatschappelijke verbinding € 59,18
€ 55,96

Beleidsindicatoren en kengetallen
Bij de desbetreffende programma's zijn beleidsindicatoren en kengetallen opgenomen. Deze informatie komt grotendeels van de website 'Waarstaatjegemeente.nl' en geeft tevens een vergelijk met de 'gemiddelde gemeente'. Iedere gemeente is verplicht om deze informatie in de begroting op te nemen zodat een onderling vergelijk mogelijk wordt.

Taakvelden i.p.v.  functies
De budgetten zijn onderverdeeld in taakvelden en vervangen daarmee de IV-3 functies. Uitgangspunten voor deze taakvelden zijn herkenbaarheid, aansluiting op de gemeentelijke praktijk en relevantie voor beleidssturing. In deze begroting is een aparte bijlage opgenomen met alle taakvelden en de daarbij behorende budgetten.

Meerjarenbalans op begrotingsbasis
Voor het bepalen van de financiële kengetallen (schuldquote/solvabiliteitsratio) en het EMU-saldo is er een 6-jarige Meerjarenbalans in de begroting toegevoegd (t-2 t/m t+3).

Gewijzigde rentetoerekening
Tenslotte zijn de regels voor de rentetoerekening aangescherpt. Rente die verband houdt met een taakveld moet hieraan zichtbaar worden toegerekend (voorheen maakte de rentecomponent onderdeel uit van de kapitaallasten). De berekende rentevergoeding over het eigen vermogen mag niet hoger zijn dan het gewogen rentepercentage van de langlopende- en kortlopende leningen. De gemeente Heerde heeft het advies van de commissie BBV overgenomen om geen rente meer toe te voegen aan het eigen vermogen. Hiermee behoren de ‘geblokkeerde reserves’ tot het verleden.

Personeelsbeleid
De ontwikkelingen in de samenleving vragen om een andere rol van de gemeente en haar medewerkers. Er is sprake van ontgroening en vergrijzing. De ambitie van de organisatie vraagt een andere rol van medewerkers. Het goed ondersteunen en faciliteren van de veranderende rol van medewerkers is belangrijk. Daarnaast worden P&O-instrumenten hierop voortdurend geactualiseerd (o.a. HR-visie, strategische personeelsplanning, vitaliteitsbeleid en opleidingsbeleid).

Formatie 2023: 159,42 FTE, inclusief griffie (peildatum 1-1-2019). In 2022 was de formatie 159,23 FTE.  In 2021 is er benchmark uitgevoerd door Berenschot. Daaruit komt naar voren dat de kosten voor de overhead afgezet tegen de werklast per FTE 3% lager is ten opzichte van vergelijkbare gemeenten.

Inkoop en aanbesteding 

Onze inkooporganisatie in H2O-verband zet zich in voor het realiseren van rechtmatig, doelmatig en doeltreffende inkooptrajecten. Dit doen we aan de hand van: inkoopmanagement, toetsen van inkoopinitiatieven aan ons inkoopbeleid en onze -doelen, werken we met systemen en procedures en geven we deskundig advies en wordt er gezocht naar samenwerkingskansen. 
Jaarlijks stellen we, in overleg met management en decentrale inkopers, een inkoopkalender op. Deze biedt:
•    Een kader om te kijken waar inkoopsamenwerking binnen H2O/ISNV of ander samenwerkingsverband mogelijk is om zodoende kennis en kosten te delen;
•    De mogelijkheid om tijdig afspraken te maken over welke vorm van inkoopbegeleiding (advies, inkoopcoördinatie of begeleiding gehele inkooptraject) geleverd kan worden vanuit Inkoop H2O;
•    Tijdig inzicht in waar extra kansen liggen om beleidsdoelstellingen (social return, duurzaamheid, lokaal/MKB), naast de toepassing van de criteria zoals vastgelegd in het inkoopbeleid dat door de colleges               van de H2O gemeenten is vastgesteld, in te vullen;

Een overzicht van een aantal complexe en/of Europese H2O aanbestedingen waar Inkoop H2O eind 2022 en in 2023 onder andere bij betrokken zal zijn:
•    Onderhoud gebouw gebonden Installaties (Europees);
•    WOZ Taxaties (Europees);
•    Energie ISNV breed (Europees);
We onderzoeken op welke wijze de inkooporganisatie georganiseerd kan worden, zodat inkooptrajecten efficiënter en effectiever doorlopen kunnen worden. Dit om uiteindelijk de kwaliteit van het totale inkoopproces te verbeteren en met de uitkomsten een bijdrage te kunnen leveren aan de organisatie- en inkoopbeleidsdoelstellingen van de gemeenten binnen de wettelijke kaders. We zetten in op eenduidige inkoopprocessen die digitaal plaatsvinden.
Digitaal aanbesteden betekent een lastenverlichting voor zowel de leverancier als de aanbestedende dienst en bevordering van de transparantie van een aanbesteding. Dit sluit aan bij de doelstellingen van ons inkoopbeleid. 

Informatievoorziening

Verdergaande digitalisering en noodzaak tot het inrichten van efficiënte verwerkingsprocessen doen een groot beroep op het niveau van automatisering en informatisering. De gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek werken al een aantal jaar samen op deze gebieden. Om te kunnen blijven voldoen aan de (wettelijke) eisen voor de interne en externe informatievoorziening, is gezamenlijk door-ontwikkelen noodzakelijk. Het gaat enerzijds om de inrichting en ontwikkeling van centrale (expert) teams in H2O verband om de kwetsbaarheid te verlagen en de kwaliteit te verhogen. Waar nodig wordt hierbij tijdelijk een beroep gedaan op externe expertise. De optie om de H2O samenwerking op het gebied van automatisering en informatisering uit te breiden met Nunspeet en Elburg wordt verder uitgewerkt.  Anderzijds om de inrichting en ontwikkeling van gezamenlijk opdrachtgeversschap aan de kant van de gemeenten zodat de ontwikkeling van de informatievoorziening in de pas loopt met de visie, doelstellingen en gewenste inrichting van processen van de gemeentelijke organisaties. Beide “krachten” zijn nodig in het verder bouwen aan een robuuste en beheersbare informatievoorziening. Het ontwikkelen van een informatievoorziening moet gestructureerd, in samenhang en planmatig plaatsvinden. Het is onze ambitie om hieraan met een meerjarig informatiebeleidsplan invulling te geven. We kunnen met onze schaalgrootte niet alles en zullen duidelijke keuzes moeten maken in wat we wel, niet of later doen. Hiervoor hebben we een proces ingericht waarbij de ontwikkelagenda van de informatievoorziening volgt uit de diverse programma’s van onze organisaties. Hierbinnen moeten we prioriteren aan de hand van criteria en doelstellingen.

Er loopt een aantal meerjarige projecten die vernieuwing van de toepassingen die de gemeente gebruikt om haar diensten te kunnen leveren en aan haar wettelijke taken te voldoen als resultaat hebben. Dit zijn onder andere het project M2A (Modernisering Applicatie Architectuur) voor verschillende domeinen, zaakgericht werken en het digitaal stelsel omgevingswet (DSO). Een belangrijke verandering die hiermee bereikt wordt is dat de gegevens straks niet alleen binnen de muren van de gemeente beschikbaar zijn maar ook steeds meer naar buiten gepresenteerd worden. Hiermee wordt tevens voldaan aan de toenemende regelgeving op dit gebied zoals de Wet open overheid (Woo), Wet elektronische publicaties (Wep) en Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Wmebv) in werking. Deze wetten hebben naast de vernieuwde Archiefwet impact op de informatiehuishouding.

Gezien de omvang van deze projecten legt de uitvoering ervan een groot beslag op de verandercapaciteit van de organisatie maar is nodig om rechtmatig een toekomstbestendige digitalisering neer te zetten. In de begroting is conform afspraak met de Raad geen rekening gehouden met de eventuele inzet/kosten van extern personeel ter vervanging van intern personeel voor M2A. Indien deze inzet onvermijdelijk blijkt zal dit achteraf verantwoord worden.

Informatiebeveiliging en privacy

Voor de drie H2O organisaties wordt verder gewerkt aan het verhogen van het privacy-volwassenheidsniveau en de informatiebeveiliging. Hiervoor is het informatiebeveiligingsbeleid en privacybeleid herzien en wordt er in het komende jaar verdere invulling aan dit beleid gegeven. Zo wordt bijvoorbeeld de BIG (Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten); een set van organisatorische en technische beveiligingsmaatregelen die geïmplementeerd en beheerd dient te worden, stap voor stap ingevoerd.
Doorontwikkeling van het verwerkingsregister en een verhoogde aandacht voor privacybewustzijn binnen de organisatie zal in 2023 opnieuw veel aandacht krijgen. DPIA’s (Data Protection Impact Assessments) maken daar onderdeel van uit. Het in eigen beheer uitvoeren hiervan wordt onderzocht. Daarnaast wordt er, daar waar nodig, scherp toegezien op het opnemen van verwerkersovereenkomsten.
Kern van informatieveiligheid is los van alle denkbare maatregelen vooral een zaak van bewustwording en het gedrag van alle ambtenaren, collegeleden en raadsleden die met data van de gemeente werken. We maken gebruik van de mogelijkheden van e-learning op het gebied van informatiebeveiliging en privacy. Dit draagt bij aan het verhogen van het bewustzijn van medewerkers.

Begrotingsparagraaf

1. Geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - 1. Geprognosticeerde balans

In onderstaand overzicht wordt de geprognosticeerde balans gepresenteerd.

Activa R 2021 B 2022 B 2023 B 2024 B 2025 B 2026
Vaste activa
Materiële vaste activa 62.828.903 70.558.138 77.595.326 77.739.915 76.588.689 75.770.695
Financiële vaste activa 1.671.603 1.656.264 1.646.889 1.637.514 1.628.139 1.618.764
Totaal vaste activa 64.500.506 72.214.402 79.242.215 79.377.429 78.216.828 77.389.459
Vlottende activa
Voorraden 1.330.220 497.720 464.241 124.519 669.448 -361.665
Uitzettingen <1 jaar 17.246.976 11.824.886 10.099.965 20.769.167 13.267.059 7.360.803
Liquide middelen 243.401 240.000 240.000 240.000 240.000 240.000
Overlopende activa 4.334.240 3.000.000 3.000.000 3.000.000 3.000.000 3.000.000
Totaal vlottende activa 23.154.837 15.562.606 13.804.206 24.133.686 17.176.507 10.239.138
Totaal generaal 87.655.343 87.777.008 93.046.421 103.511.115 95.393.335 87.628.597
Passiva R 2021 B 2022 B 2023 B 2024 B 2025 B 2026
Vaste passiva
Eigen vermogen 25.900.897 22.600.370 24.655.899 23.704.251 23.434.922 23.145.124
Voorzieningen 8.036.638 7.991.638 8.025.522 7.861.864 7.833.413 7.803.473
Vaste schulden > 1 jaar 35.935.000 51.935.000 55.115.000 66.695.000 58.875.000 51.430.000
Totaal vaste passiva 69.872.535 82.527.008 87.796.421 98.261.115 90.143.3335 82.378.597
Vlottende passiva
Vlottende schulden < 1 jaar 11.691.360 2.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000
Overlopende passiva 6.091.448 3.250.000 3.250.000 3.250.000 3.250.000 3.250.000
Totaal vlottende passiva 17.782.808 5.250.000 5.250.000 5.250.000 5.250.000 5.250.000
Totaal generaal 87.655.343 87.777.008 93.046.421 103.511.115 95.393.335 87.628.597

2. Meerjarig investeringsplan

Terug naar navigatie - 2. Meerjarig investeringsplan

In onderstaand overzicht wordt het meerjareninvesteringsplan gepresenteerd en daaronder treft u de kapitaallasten

Investeringen Toelichting 2023 2024 2025 2026
Investeringen toerisme Fietspaden/MTB-netwerk/wandelpadennetwerk 25.000 25.000 25.000 25.000
Investeringen ondewijshuisvesting Sanitairunit J, Ligthartschool 140.000
Investeringen sport structureel investeringsbudget voor doelen, balvangers en renovatie velden 78.000 250.000 50.000 450.000
Reconstructie wegen investeringsbudget nader in te vullen 360.000 735.000 385.000 460.000
Investeringen plantsoenen structureel investeringsbudget nader in te vullen 140.000 140.000 140.000 140.000
Investeringen speelplaatsen structureel investeringsbudget nader in te vullen 25.000
Investeringen riolering investeringsbudget conform gemeentelijk rioleringsplan 451.350 456.000 539.000 470.000
Investeringen tractie investeringsbudget tbv vervanging materieel wijkbeheer conform vervangingsschema 10.000 182.000 82.000 50.000
Totaal investeringen 1.229.350 1.788.000 1.221.000 1.595.000

Kapitaallasten

Ten aanzien van de kapitaallasten is het goed te vermelden dat in het 1e jaar van de investering slechts 1/3 deel van de rente- en afschrijvingskosten wordt geraamd. Hiervoor is gekozen omdat de meeste investeringen namelijk pas laat in het jaar worden gerealiseerd.

Kapitaallasten Toelichting 2023 2024 2025 2026
Investeringen toerisme Fietspaden/MTB-netwerk/wandelpadennetwerk 500 1.996 3.479 4.950
Investeringen ondewijshuisvesting nieuwe investeringen 2.800 8.377 8.307 8.237
Investeringen sport structureel investeringsbudget voor doelen, balvangers en renovatie velden 1.993 13.164 28.780 44.197
Reconstructie wegen investeringsbudget nader in te vullen 5.741 27.869 55.184 73.922
Investeringen plantsoenen structureel investeringsbudget nader in te vullen 2.300 9.182 16.008 22.313
Investeringen speelplaatsen structureel investeringsbudget nader in te vullen 639 1.911 1.894 1.878
Investeringen riolering investeringsbudget conform gemeentelijk rioleringsplan 3.969 15.906 28.774 43.545
Investeringen tractie investeringsbudget tbv vervanging materieel wijkbeheer conform vervangingsschema 200 8.788 28.778 37.974
Totaal kapitaallasten 18.144 87.192 171.206 237.017

3. Overzicht reserves

Terug naar navigatie - 3. Overzicht reserves

In onderstaand overzicht wordt het verloop van de reserves gepresenteerd.

Reserves stand 31-12-2021 mutatie 2022 (nota R&V) onttrekking toevoeging stand 31-12-2022 onttrekking toevoeging stand 31-12-2023
Reserve algemeen 4.883.962 5.770.788 -485.000 273.666 10.443.416 -760.000 0 9.683.416
Reserve algemeen grondbedrijf 6.622.836 -5.502.836 0 0 1.120.000 0 0 1.120.000
Bestemmingsreserves
Reserve afkoop onderhoud graven 1.199.747 0 -96.952 0 1.102.795 -71.480 0 1.031.315
Reserve afvalstoffenheffing 108.828 0 -856 0 107.972 -943 0 107.029
Reserve Apeldoorns kanaal 56.431 -56.431 0 0 0 0 0 0
Reserve starterslening 475.441 0 0 0 475.441 0 0 475.441
Reserve klompenpadennetwerk 20.493 0 0 0 20.493 0 0 20.493
Reserve beheer en onderhoud infrastructuur en kunstwerken voormalig projectgebied Hoogwatergeul 3.716.138 210.379 -114.657 0 3.811.860 -114.657 0 3.697.203
Reserve op- en afrittenstelsel A28 1.000.000 0 0 0 1.000.000 0 0 1.000.000
Reserve duurzaamheid 206.460 0 0 0 206.460 0 0 206.460
Reserves t.b.v. investeringen
Reserve t.b.v. investeringen 1.644.658 -161.675 -65.948 0 1.417.035 -66.402 0 1.350.634
Reserve Sutuwall 1.995 -1.995 0 0 0 0
Reserve verhuiskosten Eperweg 5 8.954 -8.954 0 0 0 0
Reserve privatisering zwembad 122.504 0 -4.667 0 117.837 -4.742 0 113.095
Reserve budget re-integratie 47.850 -47.850 0 0 0 0 0 0
Reserve co-financering rivierfront 210.379 -210.379 0 0 0 0 0 0
Reserve MOBW/sociaal domein 173.675 0 -120.700 371.000 423.975 0 0 423.975
Reserve corona 371.168 0 0 224.175 595.343 0 0 595.343
Reserve bijdrage sociale woningbouw 45.000 0 0 0 45.000 0 0 45.000
Reserve gebouwen 659.447 8.954 -106.073 0 562.328 -17.405 0 544.923
Reserve De Rhijnsberg 311.860 0 0 34.860 346.720 0 35.700 382.420
Reserve De Heerd 390.131 0 0 66.680 456.811 0 68.280 525.091
Reserve raadhuis (investering) 313.555 0 -20.000 0 293.555 -20.000 0 273.555
Reserve aanpak 0-100+ 8.858 0 0 0 8.858 0 0 8.858
Reserve De Noordgouw 0 0 0 2.100.000 2.100.000 0 0 2.100.000
Totaal reserves 22.600.370 0 -1.014.853 3.107.518 24.655.899 -1.055.628 103.980 23.704.251

4. Overzicht voorzieningen

Terug naar navigatie - 4. Overzicht voorzieningen

In onderstaand overzicht wordt het verloop van de voorzieningen gepresenteerd.

Voorzieningen stand 31-12-2021 mutatie 2022 onttrekking toevoeging stand 31-12-2022 onttrekking toevoeging stand 31-12-2023
Voorziening pensioen bestuurders 2.854.622 0 0 90.000 2.944.622 0 40.000 2.984.622
Voorziening wachtgeldverplichting college 281.642 0 -160.000 50.000 171.642 -168.427 0 3.215
Voorziening vervanging riolering 4.855.374 0 0 53.884 4.909.258 -35.230 0 4.874.027
Totaal voorzieningen 7.991.638 0 -160.000 193.884 8.025.522 -203.657 40.000 7.861.864

5. Staat langlopende geldleningen

Terug naar navigatie - 5. Staat langlopende geldleningen

In onderstaand overzicht is het verloop van de langlopende geldleningen gepresenteerd.

Verloop van langlopende geldleningen Bedrag Restantbedrag 1-1-2023 Opnames 2023 Aflossing 2023 Restantbedrag 31-12-2023 Jaar van laatste aflossing
N.W.B. febr. 2004 3.000.000 840.000 0 120.000 720.000 2029
B.N.G.lening nr.40.103462 8.500.000 1.275.004 0 566.667 708.337 2025
B.N.G.lening nr. 40.105150 8.000.000 1.599.996 0 533.333 1.066.663 2025
B.N.G.lening 40.107339 9.000.000 4.500.000 0 450.000 4.050.000 2032
B.N.G.lening 40.108578 10.000.000 1.000.000 0 1.000.000 0 2024
Intercessie 7.500.000 1.500.000 0 750.000 750.000 2025
B.N.G. lening 40.109813 10.000.000 3.000.000 0 1.000.000 2.000.000 2025
B.N.G. lening 40.111161 7.000.000 3.500.000 0 700.000 2.800.000 2027
B.N.G. lening 40.112680 7.000.000 4.900.000 0 700.000 4.200.000 2029
N.W.B. lening 1-30290 10.000.000 7.000.000 0 1.000.000 6.000.000 2029
B.N.G. lening 40.113133 10.000.000 10.000.000 0 1.000.000 9.000.000 2032
B.N.G. lening 40.113168 6.000.000 6.000.000 0 600.000 5.400.000 2032
B.N.G. lening 40.115501 10.000.000 10.000.000 0 10.000.000 2048
Totaal langlopende geldleningen 106.000.000 55.115.000 - 8.420.000 46.695.000