Dekkingsplan

Verantwoording financiële keuzes en dekking
In de Perspectiefnota 2023-2026 hebben wij –ondanks de toen bekende financiële onzekerheden- niet opnieuw de keus gemaakt om enkel behoedzaam te zijn. We voelden ons in een minder terughoudend financieel beleid gesteund en gesterkt door het Berenschot-onderzoek, alsook door ons vertrouwen in een positieve meicirculaire (bij de opmaak van de perspectiefnota was die immers nog niet bekend).
Dit vertrouwen bleek gegrond. Na ontvangst van de Meicirculaire 2022 bleek dat onze gemeente de komende jaren tot 2026 jaarlijks fors extra middelen van het rijk gaat ontvangen. Het effect van de meicirculaire was zelfs dusdanig dat wij alle beleidswensen (o.a. Hof van Cramer en de Lichtbron) konden toekennen, waarna gedurende de begrotingsjaren 2023 t/m 2025 er nog altijd sprake was van een substantieel jaarlijks overschot. In onze memo ARI 2022-54 hebben wij deze effecten uitgebreid uiteengezet en ook al ons voornemen meegedeeld een deel van deze overschotten in te zetten voor de uitvoering van het coalitieakkoord. 
Vanaf 2026 nemen de rijksmiddelen met ca €2,5 mln per jaar af (m.n. sociaal domein), zodat er voor 2026 een tekort van €438.000,- werd geprognotiseerd. In diezelfde memo hebben wij aangegeven dat wij kansen zagen om ook dit tekort te dichten, zodat we meerjarig een sluitende begroting zouden kunnen presenteren in het najaar.

In onderhavige programmabegroting zijn de cijfers van de Perspectiefnota 2023 e.v. en de Meicirculaire 2022 als vertrekpunt genomen. Deze cijfers zijn inclusief de claims/wensen uit categorie 4 van de bijstellingen. Daar waar nodig zijn deze cijfers op basis van de laatste inzichten geactualiseerd. Zo blijkt dat de lasten van bepaalde verbonden partijen hoger worden (GGD en ODNV). Ook heeft de nieuwe ambtenaren CAO ertoe geleid dat de salarissen van de doelgroepers die bij ons in dienst zijn aanmerkelijk hoger worden. Tot slot is ons meerjareninvesteringsoverzicht bijgesteld. 
Meer majeur vormen enerzijds de effecten van de crisissen die ons land momenteel teisteren en anderzijds de financiële vertaling van het uitvoeringsprogramma van ons Coalitieakkoord 2022-2025.

 

Landelijke crisissen
Momenteel worden we in ons land geconfronteerd met diverse crisissen: de oorlog in Oekraïne, energiecrisis, de crisis op de woningmarkt, voedselcrisis, klimaatcrisis enz. Deze crisissen hebben forse impact op onze samenleving en raken iedereen: ondernemers, inwoners, instellingen en publieke sector. Ondanks dat het rijk maatregelen treft om het leed te verzachten, zal van volledige compensatie geen sprake zijn en zullen wij als gemeente geconfronteerd worden met meerkosten als gevolg van deze crisissen. Daarbij rijst de vraag in hoeverre wij financieel in onze programmabegroting hiermee rekening moeten houden? Rondvraag in de regio leert dat alle gemeenten met dit vraagstuk worstelen;  onze financieel toezichthouder acteert hierin met een alerte en kritische blik. 

Ons college meent dat de lokale effecten van deze crisissen fors zullen zijn en bovendien (inmiddels) niet beperkt blijven tot één kalenderjaar. Daarom ramen wij een substantieel en structureel bedrag ten behoeve van ‘meerkosten/investeringen crisissen’, te weten: €1,0 mln per jaar. In dit bedrag is rekening gehouden met:
1.   hogere indexering apparaatskosten nieuwe CAO; 
2.   stelpost  hoger regulier indexeringspercentage (5%);
3.   stelpost hogere energiekosten  €325.000,- per jaar;
4.   stelpost hogere kosten sociaal domein  €250.000,- (o.a. kwijtschelding, bijzondere bijstand en claims gesubsidieerde voorzieningen).
Ad 1 zullen we jaarlijks rechtstreeks aan de desbetreffende begrotingsproducten  toebedelen, terwijl ad 2, 3  en 4 gebundeld in jaarlijkse stelposten beschikbaar komen. Wij kiezen voor stelposten om te voorkomen dat er op voorhand budgettaire lucht in de begroting wordt gecreëerd.  Bij de toekomstige tussentijdse rapportages stellen wij uw raad voor om geld uit de stelpost(en) toe te voegen aan de desbetreffende producten/onderdelen waar extra budget benodigd is. 

In hoeverre dergelijke meerkosten toereikend zullen zijn resp. meerjarig van toepassing, blijft thans ongewis; bij het opstellen van de volgende programmabegrotingen zullen wij dit jaarlijks tegen het licht houden en zo nodig bijstellen. Wel geven wij hiermee blijk oog te hebben voor lokale noden en creëren wij op voorhand een aannemelijke financiële buffer en dus weerstand.
Overigens laten deze jaarlijkse meerkosten onverlet onze inspanningsverplichting om naar kostenbesparingen te zoeken. Evenmin is rekening gehouden met eventuele additionele rijksmiddelen die voor crisisbestrijding naar gemeenten komen. Wellicht geeft de a.s. septembercirculaire hierover meer duidelijkheid.

 

Financiële vertaling uitvoeringsprogramma
Wij hebben ons coalitieakkoord uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma (per ambitie het maatschappelijk effect, inspanningen en resultaten). Recent hebben wij met uw raad inhoudelijk over dit uitvoeringsprogramma van gedachten gewisseld. Daarbij hebben wij aangegeven dat de financiële vertaling van het programma in de jaarlijkse programmabegroting tot uiting zou komen. Deze financiële vertaling betreffen zowel externe als interne kosten (capaciteit). Immers, uit het Berenschot-onderzoek blijkt o.a. dat onze apparaatskosten zich prima verhouden tot die van vergelijkbare gemeenten maar wel gericht zijn op bestaande taken en ambities. Aangezien het uitvoeringsprogramma een groot aantal nieuwe beleidsvoornemens behelst, achten wij het volstrekt logisch en onontkoombaar dat daarvoor tijdelijk extra capaciteit wordt geraamd. De reeds aanwezige ambtelijke werkdruk zou anders onaanvaardbaar hoog worden. 

Wij hebben gedurende drie jaren (2023 t/m 2025) de financiële effecten van het uitvoeringsprogramma volledig in de ramingen verdisconteerd. Wij achten dit verantwoord omdat de budgettaire ruimte voor die jaren ruimschoots aanwezig is. 
Voor 2026 is de situatie anders. Enerzijds ontbreekt daartoe (vooralsnog) de benodigde financiële ruimte en anderzijds strekt de politieke horizon van ons college zich tot 2026. In onderstaand financieel tabel leest u per kalenderjaar per programma de geraamde kosten.
Voor een specificatie van deze financiële vertaling wordt u verwezen naar de bijlagen. 

 

Geen sluitende begroting in 2026
In de Perspectiefnota 2023 e.v. was voor 2026 reeds sprake van een tekort (ruim €4 ton). Doordat wij (vooralsnog) de ‘meerkosten/investeringen crisissen’ ad. €1,0 mln structureel ramen, ontstaat er per saldo voor het begrotingsjaar 2026 een aanzienlijk tekort van €1,4 mln. Wij kiezen er bewust voor dit tekort niet dicht te leggen. Door dit tekort expliciet te maken, maken wij transparant dat we als gemeente worden geconfronteerd met van buiten komend onheil, waar we geen invloed op hebben, waar geen compensatie tegenover staat en wat we niet op onze inwoners willen afwentelen. 
Overigens geldt voor onze toezichthouder dat slechts 2023 dan wel 2026 sluitend moet zijn. Oftewel: ons politiek-bestuurlijk signaal zal geen gevolg hebben voor het provinciaal toezicht. 

In onderstaand overzicht zijn mutaties opgenomen die nog niet bekend waren ten tijde van het opstellen van de perspectiefnota. Van de verhoging van de ODNV-bijdrage bent u reeds in kennis gesteld. De hogere raming voor basismobiliteit is in lijn met de raming van PlusOV  en is het gevolg van een stijging van het aantal vervoersbewegingen gecombineerd met hogere brandstofkosten. De extra O.Z.B.-inkomsten zijn in 2022 ook al ontvangen; dit is te verklaren door een langzaam stijgend aantal woningen/bedrijven. De opening van het nieuwe vakantiepark Ennerveld is voor 2025 gepland. Gelet op de capaciteit van het park is het reëel om hiervoor een stijging van €35.000,- aan toeristenbelasting in te boeken.

Wij vinden dat de tijd rijp is om de nog aanwezige taakstelling van €263.000,- op Bedrijfsvoering af te ramen. De continue hoge werkdruk onder het personeel gecombineerd met een schrale budgettering ontneemt ons de mogelijkheid om dit significante bedrag te besparen. Het Berenschot-rapport onderschrijft dit door te stellen dat de gemeente Heerde, vergeleken met vergelijkbare gemeenten, een relatief lage personele bezetting heeft en geen (financiële) middelen verspild.