Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Het weerstandsvermogen is nodig om risico’s in de exploitatie op te vangen: zonder weerstandsvermogen levert iedere tegenvaller een probleem op bij een sluitende begroting. Hoe hoger de risico’s, hoe hoger de weerstandscapaciteit (bijvoorbeeld reserves of ruimte in tarieven) moet zijn. Het gaat hier dus om de robuustheid van de begroting. 

Deze paragraaf beschrijft de risico’s waarmee de gemeente geconfronteerd kan worden, welke financiële buffers daar tegenover staan en hoe de risico’s beheerst kunnen worden.

De paragraaf bestaat uit de volgende delen:

  1. Beleidskader;
  2. Structurele weerstandscapaciteit;
  3. Incidentele weerstandscapaciteit;
  4. Conclusie weerstandscapaciteit;
  5. Risicobeheersing;
  6. Relatie tussen risico’s en weerstandscapaciteit;
  7. Weerstandsratio en  kengetallen.

Artikel 11 van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) beschrijft het volgende over het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken en alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
 
De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat tenminste:

  • Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
  • Een inventarisatie van de risico’s;
  • Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;
  • Een kengetal voor de netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit;
  • Een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.
     

De weerstandscapaciteit van een gemeente is de buffer die aanwezig moet zijn om mogelijke risico’s af te kunnen dekken. Het gaat hierbij om het vermogen dat aanwezig is om risico’s financieel af te kunnen dekken, zonder dat de bedrijfsvoering in gevaar komt.
Dit in de wetenschap dat de risico’s zich nooit allemaal tegelijk zullen voordoen.
De vragen die we ons stellen zijn:

  • Heeft de gemeente de mogelijkheid om bij een sterke daling van het eigen vermogen de tarieven te verhogen?
  • Zijn er mogelijkheden om de kosten die nu binnen de bestemmingsreserves worden afgedekt binnen de reguliere begroting te dekken?

De beleidsuitgangspunten met betrekking tot het weerstandsvermogen worden hieronder opgesomd:
- structurele risico’s worden afgedekt met structurele weerstandscapaciteit en incidentele risico’s worden afgedekt met incidentele weerstandscapaciteit;
- de basis van de grootte van ons structureel weerstandsvermogen is de ruimte die er nog is in de OZB-tarieven tot aan de artikel 12 norm. Hierbij baseren wij ons op provinciale gegevens;
- de Algemene Reserve ingezet als weerstandscapaciteit;
- de post onvoorzien in de exploitatie wordt niet meegenomen als weerstandscapaciteit omdat deze post bedoeld is om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s         op  te vangen;
- stille reserves worden alleen meegenomen als weerstandsvermogen als deze binnen 2 jaar liquide (dus in geld zijn om te zetten) zijn te maken;
- de risico top 8 in deze paragraaf zullen worden toegelicht met:

  • Een omschrijving van het risico;
  • De hoogte van het risicobedrag (alleen boven de  €50.000,-);
  • Wijze van berekening van het risicobedrag;
  • De maatregelen ter beheersing van het risico.

- de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s wordt zichtbaar gemaakt in een tabel en tevens uitgedrukt in een weerstandsratio.

Weerstandscapaciteit

Structurele weerstandscapaciteit
Structurele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte structurele tegenvallers in de begroting (bijvoorbeeld een hogere uitgave voor de WWB of een lagere Algemene Uitkering) op te vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de voortzetting van de taken.

De gemeente Heerde heeft op de OZB-heffing na, nagenoeg geen resterende structurele belastingcapaciteit meer. De afvalstoffenheffing, rioolheffing en begrafenisrechten zijn maximaal kostendekkend en kunnen niet meer worden verhoogd. Om de weerstandscapaciteit te beïnvloeden kan overwogen worden om de kosten te verlagen.

Ruimte in OZB-tarieven volgens artikel 12 norm
De structurele ruimte in de OZB-tarieven die er volgens de artikel 12 norm nog aanwezig is, is €1.083.000,-. Deze gegevens zijn verstrekt door de provincie Gelderland en zijn gebaseerd op de Begroting 2023.

De structurele risico’s in deze paragraaf zijn €1.830.000,-. Afgezet tegen de €1.083.000,- ruimte die we nog hebben, kan de conclusie getrokken worden dat wij onvoldoende structurele middelen hebben om de structurele risico’s te dekken.
Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgaaf en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen.

Onvoorzien
Soms wordt ook de post onvoorzien als structurele weerstandscapaciteit gezien. In Heerde is de post onvoorzien voor het jaar 2024 geraamd op €50.000,-.

In feite is deze post bedoeld om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s op te vangen. Voor bepaling van de weerstandscapaciteit is onvoorzien daarom niet meegenomen.

Incidentele weerstandscapaciteit
Incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken. De incidentele weerstandscapaciteit valt samen met de Algemene Reserve, reserve Grondexploitatie en egalisatiereserve Afvalstoffenheffing.

De Algemene Reserve is bedoeld om risico’s in de gewone exploitatie op te vangen en de Bestemmingsreserve Grondexploitatie die van de grondexploitatie.

De geraamde reservepositie ten behoeve van de risico's is  €12,8 miljoen per 1 januari 2024.
 

Stille reserves
De stille reserves vanuit de vrijkomende locaties worden vanaf nu niet meer meegenomen. De vrijkomende locaties zijn namelijk bijna allemaal "vergeven" voor ontwikkeling.

Conclusie weerstandscapaciteit
Structureel:
De totale structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald op de ruimte die Heerde heeft in zijn OZB-tarieven tot artikel 12 norm, zijnde €1.083.000,-.

Incidenteel:
De incidentele weerstandscapaciteit heeft een omvang van €12,8 miljoen en is aanwezig in de Algemene Reserve, reserve Grondexploitatie en reserve afvalstoffenheffing.

Risicobeheersing

Deze paragraaf bevat de top 8  risico’s (volgorde van groot risico naar klein).

In de top 8  is aangegeven:

  • Omschrijving (van het risico);
  • Hoogte van het risicobedrag (alleen boven de  €50.000,-);
  • Wijze van berekening;
  • Beheersing van het risico.

    Voor sommige risico’s is het moeilijk een risicopercentage te berekenen. Dat is dan aangegeven. Toch wordt er dan een risicobedrag berekend zodat voorzichtigheidshalve in de reservepositie wel rekening wordt gehouden met tegenvallers.

1. Gemeentefonds / Algemene Uitkering

Omschrijving
Een belangrijk risico vormt de stabiliteit van onze belangrijkste bron van inkomsten: de Algemene Uitkering. Deze Algemene Uitkering is een onderdeel van het gemeentefonds. Het gemeentefonds betreft 65% inkomsten ten opzichte van het totaal baten van de exploitatie. Gemeenten zijn afgelopen jaren geconfronteerd met diverse opkomende taakstellende kortingen zoals de forse korting in verband met het niet doorgaan van de afschaffing van het BTW-compensatiefonds, opschalingskorting grote gemeenten en de korting Onderwijshuisvesting. En nog steeds zijn er diverse onzekerheden met betrekking tot het correct ramen van de algemene uitkering. We benoemen:

  • Het ingebouwde plafond BTW-compensatiefonds van €3,21 miljard;
  • Uitname uit het gemeentefonds oplopend tot €975 miljoen voor lagere apparaatskosten in verband met opschaling tot 100-150 gemeenten in het jaar 2025;
  • Steeds wisselende uitkeringsfactoren;
  • Ontwikkelingen in accressen, afhankelijk van de uitgaven van het rijk;
  • Aanpassingen van maatstaven en bijbehorende tarieven; Hier vinden soms behoorlijke schommelingen plaats;
  • Aanzuigende werking in het sociaal domein door verlaging van het abonnementstarief;
  • Ravijnjaar 2026. In het jaar 2024 komt er een evaluatie van het herijkte gemeentefonds. In samenhang wordt dan ook gekeken naar een nieuw financieringsstelsel met een nieuw belastinggebied met ingang van het jaar 2026. Voor nu zijn de accressen bevroren tot 2026 en komt de opschalingskorting grote gemeenten in volle omvang weer terug. 
  • Het vallen van het kabinet en hierdoor uitstellen van keuzes rond het jeugddossier, nieuw financieringsstelsel voor gemeenten en opschalingskorting.

Hoogte van het risicobedrag
Wij berekenen het risico voor het maken van een juiste raming op €1.065.000,-.

Wijze van berekening
Van veel van de bovengenoemde risico’s is het niet mogelijk een reële schatting te maken. Het risicobedrag is daarom berekend door het risico te schatten op 3% van de Algemene Uitkering van afgerond €35,5 miljoen.
Dit percentage is een langjarig gemiddelde van het accres. Accres is de jaarlijkse toevoeging aan het fonds dat in de pas loopt met de ontwikkelingen van de rijksbegroting.

Beheersing van het risico
Een individuele gemeente kan nauwelijks invloed uitoefenen op de hoogte van de uitkering. Vrijwel maandelijks ontvangt de gemeente specificaties waarin wijzigingen in maatstaven en tarieven staan. Deze ontwikkelingen worden goed in de gaten gehouden. Waar nodig zal een verklaring voor verschillen gezocht moeten worden en anders actie ondernomen moeten worden. Verder worden er jaarlijks minimaal drie circulaires uitgegeven waarin de nieuwste gegevens en ontwikkelingen staan. Op basis van deze circulaires kunnen gemeenten een nieuwe berekening maken van de Algemene Uitkering. Voor deze berekening wordt gebruik gemaakt van het programma Frontin Pauw en Inergy. Via nieuwsbrieven geeft deze organisatie ook tips en belangrijke aandachtspunten mee voor de berekeningen. Naar aanleiding van deze nieuwe berekeningen wordt de begroting overeenkomstig aangepast.

2. Loon en prijspeil

Omschrijving
De begroting 2024 is gebaseerd op het loon- en prijspeil van het jaar 2023. De salarissen zijn geraamd op basis van de CAO van 2023 verhoogd met het indexpercentage van 5,2% conform de Meicirculaire 2023. Voor de overige posten is eveneens het indexcijfer uit de Meicirculaire 2023 gehanteerd (3,1%). Er zijn geen extra stelposten meer in de begroting  opgenomen voor het opvangen van overige prijsverhogingen/inflatiestijgingen. Wel is er voor 2024 nog een stelpost van €861.000,- beschikbaar voor de uitvoering van het collegeprogramma.  Een reëel risico bestaat dat de kosten voor jeugdzorg en WMO, waaronder ook de  AVSLH, hoger uit gaan vallen dan we op dit moment op basis van de huidige informatie die bekend is kunnen begroten.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag voor de loonkosten is €150.000,- en voor prijsstijgingen is dit €150.000,-.

Wijze van berekening
De berekening van het risicobedrag voor de loonkosten is gemaakt door 1% van de loonsom van €14.605.000,- te nemen. Dit bedrag is inclusief de overgang van personeel vanuit STP. inhuur derden en inclusief een indexeringspercentage van 5,2% voor de salarissen van het vaste personeel.  De berekening voor de prijsstijgingen is gemaakt door 1% te nemen van de uitgaven aan derden, exclusief subsidies. Voor 2024 is dit een bedrag van €15.326.000,-.

Beheersing van het risico
Op de hoogte van loonkosten en prijsstijgingen heeft de gemeente geen invloed. De begroting wordt gebaseerd op de indexcijfers die het rijk afgeeft in de Meicirculaire van de Algemene Uitkering. Bij het opstellen van de voorjaars- en najaarsnota wordt de vinger aan de pols gehouden met betrekking tot deze ontwikkelingen en zo nodig de begroting aangepast.

3. Inkomensdeel van de Participatiewet
Omschrijving
Het inkomensdeel van de Participatiewet is een post die we moeilijk kunnen beïnvloeden. Wettelijk is bepaald dat alle rechtmatige bijstandsaanvragen moeten worden gehonoreerd. Er kan geen invloed worden uitgeoefend op de hoogte van deze kosten. Het is een openeindfinanciering. Inwoners die een beroep doen op bijstandsverlening voor levensonderhoud worden vanaf het eerste moment gestimuleerd om actief te (blijven) zoeken naar betaald werk. De inkomsten die de gemeente ontvangt ter dekking van de uitgaven heet het BUIG-budget. Dit wordt vastgesteld op basis van een macrobudget en voor de uitkeringen voor het grootste deel gebaseerd op de werkelijke uitgaven via een T-2 systematiek en voor een klein deel ook door een objectief verdeelmodel. Op basis van objectieve factoren en een statistische analyse wordt een schatting gemaakt wat gemeenten uit gaan geven aan uitkeringen. Ook de werkelijke kosten van de loonkostensubsidie van vorig jaar (T-1) tenslotte worden toegevoegd aan het BUIG-budget. Als een gemeente minder uitgeeft dan dit model dan mag een gemeente dit verschil houden, maar als er meer wordt uitgegeven is het tekort voor de eerste 7,5% voor eigen rekening en als blijkt dat er sprake is van een nog grotere overschrijding dan is nogmaals 2,5% van het BUIG budget voor eigen rekening. Als er sprake is van een grotere overschrijding wordt het meerdere vergoed door het rijk wanneer de gemeente haar beleid om inwoners aan werk te helpen op orde heeft en de aanvraagprocedure zorgvuldig is doorlopen. Dit is de zogenaamde Vangnetuitkering. Jaarlijks wordt, indien van toepassing, de notitie Vangnetuitkering Participatiewet waarin dit beleid is vastgelegd door de gemeenteraad vastgesteld. De bijstandsuitkering is gekoppeld aan het minimumloon dat per 1 januari 2023 met 10% is verhoogd. Dit risico valt binnen onderstaand risicobedrag. 

Hoogte van het risicobedrag

Het risicobedrag wordt vastgesteld op €271.000,-.

Wijze van berekening
Het risico wordt gebaseerd op 10% van het voorlopig BUIG-budget van het jaar 2023 van €2.713.000,-.

Beheersing van het risico
Het beheersen van het aantal uitkeringsgerechtigden is alleen mogelijk door een intensief beleid gericht op uitstroom. Dit vindt plaats bij het onderdeel Participatiewet Werk. Dit wordt uitgevoerd door Steun- en informatiepunt Stip en valt onder het beleidsveld Participatiewet Werk.

4. Bedrijvenpark Hattemerbroek BV

Omschrijving

De gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek hebben een samenwerkingsovereenkomst voor het realiseren en exploiteren van een bedrijvenpark. Het bedrijvenpark richt zich vooral op het aantrekken van bedrijven in de logistieke sector. Om dat te realiseren is het bedrijvenpark aangewezen als ‘bovenregionaal’ bedrijventerrein. 

Grondexploitatie
Jaarlijks wordt de grondexploitatieberekening geactualiseerd. De uitkomst (contante waarde) van de in februari 2023 opgestelde berekening is positief. Deze is ook vastgesteld door de AVA in april 2023. 

Bestemmingsreserve
In de overeenkomst met de Provincie Gelderland, Rijkswaterstaat en de Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek BV, die op 14 maart 2019 is ondertekend, is afgesproken dat wij bijdragen aan de financiering van het nieuwe op- en afrittenstelsel. De bijdrage is € 1 miljoen. Dit bedrag hebben wij  beschikbaar in de reserve.

Garantstellingen
Bedrijvenpark H2O heeft een door de aandeelhouders gegarandeerde kredietfaciliteit van 39 miljoen bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Elk van de drie gemeenten staat garant voor een derde deel van dat bedrag. De huidige grondverkopen en grex laten een dermate positief beeld zien, waarbij de looptijd is aangepast van 2032 naar eind 2024, dat de langlopende lening in oktober 2022 volledig is afgelost. In 2023 wordt gebruik gemaakt van een kortlopende kredietfaciliteit waarbij de verwachting is dat er geen aanvullend gebruik gemaakt gaat worden van de kredietfaciliteit van 39 miljoen bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Deze ontwikkelingen maken het mogelijk om het risico te verlagen van 10% van het bedrag waarvoor we garant staan naar 10% van de huidige kortlopende kredietfaciliteit. Ultimo 2023 is de verwachting het saldo € 6.230.000 bedraagt. Van de huidige kredietfaciliteit staat elke gemeente voor een derde deel van dat bedrag garant (€ 2.056.000).

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag is aangepast naar 10% van het gedeelte van de huidige krediet faciliteit waarvoor wij garant staan zijnde € 206.000,-.

Wijze van berekening
Door elk van de drie gemeenten is voor een bedrag van € 13 miljoen aan garantstelling ten opzichte van de kredietfaciliteit bij financiers verleend. De langlopende lening is in 2022 volledig afgelost waarbij bedrijvenpark H2O gebruik maakt van een kortlopende kredietfaciliteit. De kortlopende kredietfaciliteit bedraagt ultimo boekjaar € 6.230.000. Elke gemeente staat garant voor 1/3 deel van € 6.230.000 zijnde € 2,06 mln. Het risicobedrag is 10% van deze € 2,06 miljoen.

Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen stellen we jaarlijks een risicomanagementrapportage op voor de betrokken gemeenten. Het Bedrijvenpark maakt jaarlijks een grondexploitatieberekening en een liquiditeitsprognose.

5. Grondexploitatie

Omschrijving
De grondexploitatie is een onderdeel van de totale gemeentelijke exploitatie. Het is een activiteit waar veel geld in omgaat en veel risico’s gelopen worden. In de begroting 2024 zijn bij aanvang vier gemeentelijke complexen opgenomen die in uitvoering zijn (zie ook de paragraaf Grondbeleid).

Hoogte van het risicobedrag
A. Risico’s in complexen:
Reeds lopende complexen (vakterm is “IEGG in exploitatie genomen gronden”)
Over het totaal van de zes complexen met een boekwaarde van €1.382.720,- wordt een risicobedrag berekend van gemiddeld 2%. Het risicobedrag is €27.000,-.

B. Overige risico’s zoals:
Niet nakomen van verplichtingen door derden op grond van exploitatieovereenkomsten,
Gewijzigde omstandigheden na vaststelling exploitatiebijdragen;

Calculatierisico’s;
De overige risico’s worden bepaald op €100.000,-.

Benodigd weerstandsvermogen Grondexploitatie A + B is €127.000,-.

Wijze van berekening
Bij grondexploitaties die in exploitatie zijn genomen (IEGG) wordt de geactualiseerde grondexploitatieberekening als basis genomen voor de risicoberekening. In deze exploitatieberekening wordt een reële schatting gemaakt van de kosten, verkoopprijzen en fasering van de verkoop van de gronden. Deze schatting wordt onder andere gemaakt door het uitgiftetempo van de te verkopen gronden te beoordelen, de ontwikkelingen van marktomstandigheden te bekijken zoals de doorstroming op de huizenmarkt, hoogte van hypotheekrente, en maatregelen van hypotheekverstrekkers enz.
Het risico wordt bepaald met behulp van de Monte-Carlo methode. De optelsom van alle risico’s van alle complexen wordt hierboven onder “hoogte van het risicobedrag” vermeld. De berekeningen zijn om strategische redenen niet openbaar.

Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen is het beleid dat de grondexploitatieberekeningen minimaal eenmaal per jaar wordt herzien. De resultaten van de berekeningen worden opgenomen in het MPG.

6. Wonen in een geschikte woning (onderdeel van de WMO)

Omschrijving
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om de zelfredzaamheid en participatie van haar inwoners te bevorderen en ondersteunen, opdat de inwoner zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven wonen. De woning waarin de inwoner woont, moet geschikt zijn om in te wonen ondanks diens beperkingen.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €110.000,-.

Wijze van berekening
Het risico wordt geschat op twee dure woningaanpassingen van €75.000,-. Aangezien er in de voorgaande jaren bijramingen hebben plaats gevonden is in 2023 het budget opgehoogd met € 40.000,-. Het restant van €150.000,- min €40.000,- = €110.000,- wordt meegenomen als risico.

Beheersing van het risico
Dit risico is niet te beheersen. Langer thuis is een landelijk uitvoeringsprogramma waarin inwoners gestimuleerd worden om langer thuis te wonen als dan niet met verpleegzorg in huis. De WMO 2015 verplicht gemeenten, in een situatie waarin een cliënt niet zelf zorg kan dragen voor een geschikte woning, ondersteuning te bieden bij het realiseren van een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte. De ondersteuning is erop gericht een cliënt in staat te stellen de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren. Er wordt uitgegaan van een ‘wooncarrière’, waarbij de woning wordt aangepast aan de levensfase. Daarbij mag er vanuit worden gegaan dat in redelijkheid rekening wordt gehouden met bekende beperkingen, ook wat betreft de voorzienbare ontwikkeling van die beperkingen. Als uit de beoordeling van het college blijkt dat het wonen in een geschikt huis ook is te bereiken via een verhuizing, dan heeft dit de voorkeur. Dit is uiteraard alleen aan de orde als verhuizen de goedkoopst adequate oplossing is.

7. Omgevingsvergunningen

Omschrijving
Het ramen van de legesinkomsten 2024 is dit keer fundamenteel lastiger dan in andere jaren dat het geval was. Op 1 januari 2024 treden naar verwachting de Omgevingswet  en de Wet kwaliteitsborging in werking. We worden hierdoor geconfronteerd met wet- en regelgeving die leidt tot een compleet ander inkomstenbeeld van leges waarvan we overigens sterk verwachten dat deze fors lager zal zijn. E.e.a. is behoorlijk complex. 

Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €84.000,-.

Wijze van berekening
Voor het jaar 2024 is dit bedrag naar beneden bijgesteld naar €335.000,-. Het risicobedrag is berekend door 25% van deze €335.000,- als risico te zien. Dit percentage is moeilijk te onderbouwen, maar op deze manier wordt er in de reservepositie van de gemeente wel rekening gehouden met tegenvallers voor deze post. 

Beheersing van het risico
Bij de voorjaars- en najaarsnota worden de resultaten en de ontwikkelingen in beeld gebracht en wordt er op basis van de beschikbare informatie een extrapolatie gemaakt van de verwachte inkomsten, waarop het budget wordt aangepast.

8. Afvalstoffenbegroting 2023

Omschrijving
ROVA werkt aan een nieuwe systematiek (actualisatie boxenmodel) om tarieven uniformer en transparanter te maken. De huidige tarieven zijn veelal nog gebaseerd op historische data. Doel is dat gemeenten op basis van de actualisatie van het boxenmodel meer zicht krijgen op wat de dienstverlening kost, wat je krijgt en wat je daarvoor betaalt. Bevoorschotting en afrekening moeten transparanter en eenvoudiger worden. De eerste inzichten in de doorwerking van dit nieuwe boxenmodel laten een aanzienlijke verhoging van de kosten van de ROVA voor onze gemeente zien. Wij zijn hierover met ROVA in gesprek. 

Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €75.000,-.

Wijze van berekening
De eindafrekening over het jaar 2021 is opgesteld volgens de oude en de nieuwe systematiek. Hieruit kwam een negatief verschil van € 90.000,- naar voren. Volgens de nieuwste inzichten kan dit bijgesteld worden naar €75.000,-.

Beheersing van het risico
Wij zijn in gesprek met de ROVA. Inzet is de impact van de invoering van de nieuwe systematiek voor onze gemeente zo veel mogelijk te beperken. De komende tijd zal gebruikt moeten worden om het risico te beheersen. De stand van de egalisatiereserve afvalstoffenheffing per 1-1-2024 is €179.000,-. Dat is in principe voldoende op dit risico te dekken. Het is echter op dit moment onzeker hoe een en ander, denk bijvoorbeeld aan de oorlog in Oekraïne en de huidige krapte op de grondstoffenmarkt, zich zal ontwikkelen en wat de  impact daarvan zal zijn op de afvalstoffenbegroting en de egalisatiereserve. Bij de voorjaars- en najaarsnota kunnen positieve of negatieve ontwikkelingen in beeld worden gebracht.

Voor een overzicht wordt hier een tabel met alle risico’s gepresenteerd:

 

Resumé risico's
In totaal becijferen we het structurele risico op €1.830.000,- en het incidentele risico op €408.000,-.

Relatie tussen risico's en weerstandscapaciteit
Hieronder wordt in een tabel aangegeven hoe de risico's zijn in verhouding tot de weerstandscapaciteit. De conclusie is dat de weerstandscapaciteit structureel niet en incidenteel wel afdoende is.

Structurele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende structurele risico’s zijn €1.830.000,-. Afgezet tegen de €1.083.000,- ruimte die we nog hebben in onze OZB-tarieven tegen artikel 12 norm kan de conclusie getrokken worden dat die ruimte niet aanwezig is. Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgaaf en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen.

Incidentele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende incidentele risico’s zijn €408.000,-. Deze risico’s worden afgedekt door de reserves  van tezamen €12,8 miljoen. Zoals het overzicht laat zien is dit ruim voldoende.

Kengetallen en weerstandsratio

Kengetallen
Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeente (BBV), geeft aan dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing kengetallen opgenomen worden. De op te nemen kengetallen zijn: netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, structurele exploitatieruimte, grondexploitatie en belastingcapaciteit. Doel is om het voor raadsleden eenvoudiger te maken om inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente Heerde.

De meerjarige kengetallen zijn redelijk stabiel waarbij opvalt dat de schuldquote wisselt tussen goed en gemiddeld, de solvabiliteitsratio redelijk stabiel blijft en de financiële risico’s van de grondexploitaties erg laag zijn. Het kengetal van de structurele exploitatieruimte laat voor het jaar 2026 en 2027 een negatief zien. De oorzaak is dat het rijk kortingen heeft toegepast in het gemeentefonds en de gemeente hierdoor ervaart dat er te weinig middelen beschikbaar zijn om de taken goed uit te kunnen voeren.

Er past wel een kanttekening op zijn plaats voor de vergelijking van kengetallen tussen de begroting en de jaarrekening. Het kengetal van de jaarrekening kan positief gekleurd zijn omdat kengetallen worden uitgedrukt in een cijfer van totaal baten. Deze kan bij de jaarrekening fors hoger zijn vanwege grondverkopen uit grondexploitaties en andere incidentele opbrengsten.

 

Toelichting:
1a. Netto schuldquote
De netto schuld geeft de verhouding weer van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de baten. De netto schuldquote geeft een indicatie van de zwaarte van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Onze gemeente scoort hier wisselend tussen goed en gemiddeld. In dit kengetal komt tot uitdrukking dat wij in het jaar 2023 een lening aan gaan van 10 miljoen en in 2024 een lening van 20 miljoen. Daarnaast wordt fors geïnvesteerd in projecten de Noordgouw, de Lichtbron en Hof van Cramer.

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen
Om inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De manier waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dit verschil dat ook alle verstrekte leningen worden opgenomen. De verstrekte leningen betreffen doorgeleend geld aan Vitens en aan de ROVA. Onze gemeente scoort hier wisselend tussen goed en gemiddeld. In dit kengetal komt tot uitdrukking dat wij in het jaar 2023 een lening aan gaan van 10 miljoen en in 2024 een lening van 20 miljoen. Daarnaast wordt fors geïnvesteerd in projecten de Noordgouw, de Lichtbron en Hof van Cramer.

2. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. In het algemeen wordt een getal onder de 20% als risicovol gezien en boven de 50% als veilig. Het grote verschil van de jaarrekening 2022 van 35% naar de begroting 2024 van 27% heeft als oorzaak dat het balanstotaal is gegroeid van 90 miljoen naar 110 miljoen. Onze gemeente scoort hier 'gemiddeld'.

3. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Om de structurele lasten en baten te bepalen worden de incidentele lasten en baten van de totale lasten en baten afgetrokken.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage. In de laatste twee jaren scoren we negatief omdat de begroting voor deze jaren niet sluitend is. De oorzaak is dat het rijk kortingen heeft toegepast in het gemeentefonds en de gemeente hierdoor ervaart dat er te weinig middelen beschikbaar zijn om de taken goed uit te kunnen voeren.

4. Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Voor de berekening van dit kengetal wordt de boekwaarde van de bouwgrond in exploitatie gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. Het risicopercentage in onze gemeente is laag en daalt nog verder doordat een aantal complexen binnenkort zijn afgerond. De reden dat het percentage voor de jaren 2025 en 2026 negatief is komt omdat er in een complex tijdelijk een positief saldo is omdat er meer baten zijn dan lasten. De deelname van Heerde aan het gezamenlijk bedrijventerrein is hier niet meegerekend. Dit is namelijk niet een grondexploitatie van de gemeente zelf. Verder is het zojuist aangenomen voorstel voor de grondexploitatie Centrum Plan Heerde (oktober 2023) nog niet verwerkt in dit kengetal.

5. Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het COELO publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde, de rioolheffing en afvalstoffenheffing. Dit wordt afgezet tegen de gemiddelde woonlasten in Nederland in het voorafgaande jaar. Onze gemeente scoort een hoog kengetal voor de gemiddelde woonlasten.

Weerstandsratio
De weerstandsratio is een kengetal dat aangeeft in welke mate de gemeente in staat is om risico’s op te vangen. Dit kengetal wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Eenvoudig gezegd betekent dit: welk bedrag is berekend aan risico’s en welk bedrag is er om deze risico’s af te dekken. De ratio's zijn behoorlijk verbeterd vanwege de grote afname van het risico van het bedrijvenpark H2O en de afname van de risico's van onze eigen grondexploitaties. De conclusie van beide kengetallen is dat de risico’s ruim afgedekt worden door de reserves.

 

Paragraaf Grondbeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid

Deze paragraaf gaat over de exploitatie van de (bouw)gronden die de gemeente in eigendom heeft –als ware de gemeente een bedrijf. De paragraaf hangt sterk samen met het programma Openbare Ruimte. In dat programma staan de beoogde maatschappelijke effecten en de lasten en baten. In deze paragraaf wordt het achterliggende beleid vanuit een meer financieel technisch perspectief beschreven, volgens de eisen van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Daarnaast is er een relatie met de paragraaf Weerstandsvermogen. In die paragraaf staan onder andere de risico’s van bouwgrondexploitatie in relatie tot het weerstandsvermogen.
Grondexploitatie is het proces waarbij grond wordt aangekocht, het bestemmingsplan wordt gewijzigd, bouwrijp wordt gemaakt en rioleringen en wegen worden aangelegd, om vervolgens de grond te verkopen voor de bouw van woningen of bedrijven.

Het volgende is van groot belang:

  • Beoordelen van financiële haalbaarheid;
  • Scenarioanalyse;
  • Analyseren knelpunten en risico’s;
  • Uitgangspunten voor beheersing en bewaking.

Omdat er grote sommen geld in grondexploitaties omgaan heeft het grondbeleid een grote financiële impact. De eventuele baten, maar vooral de bepaling van de financiële risico’s, zijn erg belangrijk voor de financiële positie van de gemeente.

Beleidskader
Het gaat in het grondbeleid om de ontwikkeling van gronden die in eigendom zijn van de gemeente. De mogelijkheden voor ontwikkeling worden beperkt door het planologisch kader, waarover meer in programma 3, (Openbare) ruimte, ondernemen en wonen. Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat de gemeente in de paragraaf Grondbeleid: 

  • De visie neerlegt voor het grondbeleid;
  • Aangeeft op welke wijze de gemeente het grondbeleid uitvoert;
  • Een prognose geeft van de resultaten van de grondexploitatie;
  • Een onderbouwing geeft van de geraamde winstneming;
  • Beleidsuitgangspunten formuleer omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s.

Grondbeleid
Wat is “grondbeleid”?

Onder grondbeleid wordt verstaan: “het op een zodanige wijze handhaven van het bestaand grondgebruik, dan wel het realiseren van gewenste veranderingen in dit grondgebruik, dat dit past in de door de gemeente geformuleerde doelstellingen in het kader van ruimtelijke ordening”.

Beleidsintenties college
In mei 2022 hebben de fractievoorzitters van de raad en de collegeleden het Coalitieakkoord 2022-2026 “samen leven samen doen” ondertekend.
In dit akkoord is in het onderdeel "2. Ruimte, ondernemen en wonen  maximaal en sociaal" de beleidsintenties opgenomen met betrekking tot de uitvoering de paragraaf Grondbeleid. De volgende intenties zijn uitgesproken:

- We bouwen voor onze inwoners.
Woningen voor jonge gezinnen en om doorstroom te bevorderen. We hebben behoefte aan meer woningen: zowel koopwoningen als huurwoningen. Veel verschillende doelgroepen zoeken passende woonruimte. In Heerde proberen we de komende jaren zoveel mogelijk te laten bouwen. Daarbij geven we prioriteit aan woningen voor starters, jonge gezinnen en doorstromers. Dat doen we zowel bij het bouwen van koopwoningen, als bij het bouwen van huurwoningen. Om dit mogelijk te maken, passen we ons woonbeleid eerder aan dan we eigenlijk van plan waren.
Visie op wonen en zorg. Het liefst geven we mensen de mogelijkheid zo lang mogelijk thuis te wonen. Sommige inwoners kunnen alleen thuis blijven wonen als ze zorg krijgen. Aan welk soort woningen is in de gemeente Heerde dan behoefte? En hoe moet die zorg eruit zien? Met de  uitkomsten van een onderzoek dat uitgevoerd wordt, ontwikkelen we daar ideeën over.
Extra woningen op nieuwe en bestaande plekken.  Als je in je gemeente woningen laat bouwen, kan dat op twee manieren. 1. Door inbreiding: bouwen op plekken binnen de bebouwde kom. 2. Door uitbreiding: bouwen op plekken buiten de bebouwde kom. In de gemeente Heerde
willen we deze collegeperiode op een aantal plekken woningen laten bouwen. Inbreiding o.a. naast de MFA (multifunctionele accommodatie) in Wapenveld, in Veessen en in het centrum van Heerde. En uitbreiding aan de oostkant van Wapenveld en aan de zuidkant van Heerde. Bij alle bouwprojecten vinden we het belangrijk om goed aan te sluiten bij de plek waar gebouwd gaat worden. Bijvoorbeeld met aandacht voor groen, privacy en parkeren. We betrekken de omwonenden altijd zo goed mogelijk bij dit soort bouwprojecten.
Bouwen doen we samen. Als gemeente bouwen we meestal niet zelf. Wel maken we het anderen mogelijk om te bouwen. Die ander kan een projectontwikkelaar zijn, een corporatie of een particulier. In alle bouwprojecten willen we als gemeente graag partner zijn. En ondersteunen we grote en kleine ontwikkelaars als zij de omgeving willen betrekken bij hun projecten.

- We zorgen dat we meebewegen met de ontwikkelingen in de huizenmarkt.
Betaalbare woningen. De prijzen van woningen zijn hoog. Dat maakt dat mensen die eigenlijk graag in de gemeente Heerde zouden willen blijven wonen, soms noodgedwongen naar een andere gemeente verhuizen. Om als gemeente toch te zorgen dat woningen ook voor mensen met een lager inkomen betaalbaar blijven, gaan we nieuwe instrumenten ontwikkelen. Daarmee kunnen we beter sturen bij aanvragen van projectontwikkelaars.
Verhuur van particuliere woningen door woningcorporaties.  Woningbouwcorporaties verhuren sociale huurwoningen. En soms bouwt een particuliere projectontwikkelaar woningen waarvan hij er een aantal als sociale verhuur aanbiedt. We zoeken uit of we de verhuur van die woningen via de woningcorporatie kunnen laten lopen. Dat doen we om meer zekerheid te krijgen dat sociale verhuur ook sociale verhuur blijft.
Wonen op vrijkomende boerenerven. Schuren slopen en er een huis terugzetten. Dat kan met de Rood voor Rood-regeling. We gaan deze regeling aanpassen. Dat doen we om het aantrekkelijker te maken om op een boerenerf woonruimte te maken. En zo krijgen we meer woningen op erven dan tot nu toe. De aanpassing van deze regeling mag geen gevolgen hebben voor werkende agrarische bedrijven.
Nieuwe wijze van vergunningverlening en bouwcontrole.  Met de komst van de Omgevingswet en de wet. Kwaliteitsborging verandert de rol van de gemeente bij vergunningverlening. De eigen verantwoordelijkheid van de bouwer om goed te bouwen, is onder deze wetgeving groter. En de gemeente kijkt vooral achteraf of alles goed gegaan is. We bereiden onze ambtenaren voor op deze nieuwe rol. En we ontwikkelen een andere manier om onze dienstverlening in rekening te brengen.

Kwantitatieve opgave wonen
In september 2018 is de gemeente Heerde toegetreden tot de Cleantech Regio. Gelijk na onze toetreding is de Regionale Woonagenda Cleantech Regio 2019–2023 vastgesteld, waaraan de gemeente Heerde zich geconformeerd heeft. In deze woonagenda zijn een aantal woonthema’s geformuleerd die regionaal opgepakt worden en er zijn richtinggevende principes vastgelegd voor nieuwbouwplannen. In het najaar van 2020 is een addendum op deze woonagenda vastgesteld. De woningmarkt is immers zeer dynamisch. Daarbij zijn een drietal nieuwe woonthema’s vastgesteld die regionaal opgepakt worden en zijn nieuwe afspraken gemaakt over het kwantitatieve woningprogramma per gemeente. Op 3 maart 2020 is onze lokale woonagenda (Woonagenda gemeente Heerde 2020 – 2023) vastgesteld door het college. Hierin staat onder andere de kwalitatieve en kwantitatieve woningbouwprogrammering voor zowel de huur- als koopsector. In deze woonagenda is een volkshuisvestelijke richtlijn voor woningbouw opgenomen, als aanvulling op de Structuurvisie Heerde 2025 en toe te passen bij de leidraad voor nieuwe woningbouwinitiatieven. Inmiddels zijn er zowel regionaal als lokaal nieuwe afspraken gemaakt dan wel in voorbereiding. Vanwege de komst van de Nationale Woon- en bouwagenda halverwege  2022, waarin het Rijk voorschrijft dat er in Nederland in totaal 900.000 nieuwe woningen gerealiseerd moeten worden tot en met 2030, waarvan twee derde betaalbaar, moest elke regio aangeven (in een woondeal) hoeveel woningen zij hiervan voor rekening kunnen nemen. Op 8 maart 2023 is dan ook de regionale woondeal regio Stedendriehoek 2022 – 2030 ondertekend door alle partijen (rijk, provincie en gemeenten). Voor Heerde is de inzet om in totaal 1.010 nieuwe woningen te realiseren, waarvan twee derde in het betaalbare segment moet vallen (zowel koop als huur). Sturen hierop in (toekomstige) bouwplannen is essentieel.  
Met de komst van deze nieuwe woningbouwafspraken en het feit dat de looptijd van de huidige woonagenda afloopt eind 2023, wordt er nu gewerkt aan het opstellen van een Volkshuisvestelijk programma. Dit is een nieuw instrument op grond van de Omgevingswet. Met het Volkshuisvestelijk programma worden de Woonvisie Heerde 2015 - 2025 en de Woonagenda gemeente Heerde 2020 – 2023 geactualiseerd en er wordt tevens een visie op wonen en zorg (verplichting vanuit het rijk) in opgenomen. Naar verwachting wordt eind 2023 het Volkshuisvestelijk programma vastgesteld.   

Notitie Grondzaken
De hoofdlijnen van het gemeentelijk grondbeleid zijn beschreven in de Uitvoeringsparagraaf. De Uitvoeringsparagraaf is een document, dat jaarlijks wordt vastgesteld door de gemeenteraad en de uitwerking van de Structuurvisie betreft. In de Notitie Grondzaken 2017, versie 2018  worden de hoofdlijnen uit de Uitvoeringsparagraaf praktisch vertaald. Dit document heeft als doel om bestuurders, de ambtelijke organisatie en burgers, inzicht te geven in de keuzes die de gemeente Heerde maakt ten aanzien van de grondeigendommen en het bijbehorende instrumentarium. De beleidsdocument worden jaarlijks geëvalueerd en geactualiseerd. In de Uitvoeringsparagraaf wordt onze visie op grondbeleid beschreven. Afgelopen jaren was deze hoofdzakelijk facilitair. De huidige uitvoeringsparagraaf zal door de komst van de omgevingswet verdwijnen. Er zal als onderdeel van de omgevingsvisie een nieuwe uitvoeringsparagraaf of -hoofdstuk worden opgesteld. 

Startersleningen
In 2013 en 2015 heeft de gemeenteraad besloten om de van de provincie ontvangen subsidiegelden op grond van de Stimuleringsregeling Goedkope Woningbouw 2007 – 2010 (de SGW-gelden) volledig in te zetten voor het verstrekken van startersleningen. Bij raadsbesluit van 6 juli 2015 is de maximale hoogte van de starterslening vastgelegd op 20% van de verwervingskosten met een maximum van €20.000. De maximale verwervingskosten, exclusief kosten koper, zijn vastgelegd op €200.000. De leningen worden beheerd door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn). Sinds de invoering van de starterslening in 2013 zijn er 26 leningen verstrekt. De laatste jaren zijn de aanvragen om een starterslening echter sterk afgenomen. Reden hiervoor is dat de maximale verwervingskosten van €200.000 niet meer aansluiten bij de huidige woningmarkt.  Daarom is in 2023 de verordening starterslening gemeente Heerde geactualiseerd. Op 26 juni 2023 heeft de gemeenteraad de nieuwe verordening vastgesteld. Hierin is onder andere de maximale aankoopsom voor nieuwbouwwoningen bijgesteld van €200.000 naar €244.649 en is een maximaal aankoopbedrag van €275.000 opgenomen voor bestaande woningen. Deze bedragen kunnen jaarlijks geïndexeerd worden. Het budget om nieuwe aanvragen te behandelen is nog ruim voldoende, namelijk €327.500.  

Fonds Sociale Woning bouw 
In september 2012 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie Heerde 2025 (hierna: Structuurvisie) vastgesteld. In de Structuurvisie is op hoofdlijnen bepaald op welke wijze het gemeentebestuur uitvoering wil geven aan het ruimtelijk beleid. Hierin is ook bepaald

dat de gemeenteraad ieder jaar een separate uitwerking van de Structuurvisie vaststelt. In deze uitwerking zijn vooral onderdelen opgenomen die jaarlijks een heroverweging behoeven. De uitwerking wordt de Uitvoeringsparagraaf genoemd. Sinds de Uitvoeringsparagraaf 4.0 (2016) maakt ook het gemeentelijk grondbeleid onderdeel uit van de Uitvoeringsparagraaf, zodat ook het gemeentelijk grondbeleid jaarlijks bezien wordt of dit actualisatie of bijstelling behoeft.
In 2019 is de Uitvoeringsparagraaf 6.0 (inclusief de bijlage Bijdrage sociale woningbouw) vastgesteld. Door deze bijdrage wordt richting initiatiefnemers meer druk uitgeoefend om een bijdrage te leveren aan de gemeentelijke opgave tot realisatie van 40% sociale woningbouw. Initiatiefnemers die binnen hun initiatief meer dan 40% sociale/goedkope woningen realiseren, kunnen onder bepaalde voorwaarden een bijdrage uit het fonds ontvangen. Op dit moment zit er een bedrag van €72.000,- in het fonds Bijdrage sociale woningbouw.

Toekomstbestendig wonen lening
De gemeente Heerde wil inwoners ondersteunen bij het treffen van duurzame maatregelen in en aan de woning. Daarom heeft de gemeenteraad in december 2019 de ‘verordening toekomstbestendig wonen Gelderland, gemeente Heerde’ vastgesteld. Deze regeling biedt ons de mogelijkheid om tegen een relatief gunstige rente leningen aan inwoners te verstrekken voor het verduurzamen en toekomstbestendig maken van de woning. Ten behoeve van de regeling heeft de gemeenteraad een bedrag van €500.000,- beschikbaar gesteld. De provincie Gelderland heeft de Toekomstbestendig wonen lening ontwikkeld en draagt voor de helft bij aan het budget. Daarmee was het totaal uit te lenen bedrag op 1 januari 2020 (toen de verordening van kracht werd) €1.000.000,-. Gedurende de afgelopen jaren is de interesse in en de bekendheid van de toekomstbestendig wonen lening stevig gegroeid. Dat heeft ertoe geleid dat het beschikbare bedrag van €1.000.000,- volledig is uitgeleend. Om de komende periode leningen te kunnen blijven verstrekken is er in de raadsvergadering van 12 december 2022 extra budget van €1.000.000 beschikbaar gesteld. 

Financiële beschouwing
Eén van de financiële uitgangspunten bij grondexploitatie is naast het toerekeningsbeginsel en het realisatiebeginsel het toepassen van het voorzichtigheidsbeginsel. Ook de BBV-notitie grondexploitatie gaat ervan uit dat dit principe wordt toegepast bij het opstellen van de gemeentelijke begroting en jaarrekening. Baten en lasten moeten worden toegerekend aan de periode waarin ze zijn gerealiseerd. Winsten worden pas verwerkt in de jaarrekening als deze met voldoende zekerheid vaststaan en dus zijn gerealiseerd. Verliezen worden direct volledig genomen als deze bekend zijn. Dit betekent dat bij de verwachting van een verlies direct een voorziening getroffen moet worden. Voor winstneming geldt de percentage of completion (Poc)-methode. Voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd, en uitgaven zijn gedaan ten opzichte van het totaalplan kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen.

In de BBV notitie Grondexploitatie worden richtlijnen gegeven en stellige uitspraken gedaan. Een paar stellige uitspraken zijn:

  • Het startpunt van een nieuwe grondexploitatie gebeurt door een expliciet raadsbesluit met een grondexploitatiebegroting;
  • De looptijd van een grondexploitatie is maximaal 10 jaar;
  • Jaarlijkse herzieningen van grondexploitatiebegrotingen moeten door de raad worden vastgesteld;
  • Er mogen alleen kosten aan de grondexploitaties worden toegerekend als die op de kostensoortenlijst staan van die van de BRO (Besluit Ruimtelijke Ordening);
  • Er mag alleen werkelijke betaalde rente over het Vreemd Vermogen worden toegerekend aan de grondexploitaties. Toerekenen van rente over het Eigen Vermogen is niet meer toegestaan.

Vennootschapsbelasting (VPB)
Met ingang van 1 januari 2016 is de VPB-plicht gaan gelden voor onder andere de gemeentelijke grondexploitaties. Een belangrijke doelstelling van deze wet is een gelijk speelveld maken tussen de overheid en private ondernemingen. Wij hebben met de

Belastingdienst overeenstemming bereikt over een vaststellingsovereenkomst (VSO). In de VSO zijn afspraken worden gemaakt over de te hanteren parameters, de methode van het bepalen van de openingsbalanswaarde en methode van winst berekenen. In grote
lijnen werkt de Belastingdienst er naar alle gemeenten zo veel mogelijk gelijk te behandelen. De huidige stand van zaken geeft aan dat de geschatte fiscale winsten vanaf het jaar 2022 volledig gecompenseerd kunnen worden met de geleden verliezen van de
jaren 2018 t/m 2021 en dat er geen VPB betaald hoeft te worden. Dit op basis van de aangifte van het jaar 2021. Dit beeld zal elk jaar getoetst gaan worden.

Reserve Grondexploitatie
Via de nota reserves en voorzieningen die de raad op 21 februari 2022 heeft vastgesteld is de reserve Grondexploitatie in een bestemmingsreserve omgezet.

Deze reserve is voldoende groot om de risico's op te vangen van de grondexploitatie. Ook is er een buffer aanwezig om risico's op te vangen voor mogelijke uitgaven voor toekomstige ontwikkelingen.
De reserve heeft een stand van €1.120.000,-.

Boekwaarden van complexen
In de begroting 2024 zijn als beginstand vier complexen opgenomen. Eventuele besluiten tot afsluiten van complexen worden bij de jaarrekening 2023 genomen.  Bij het samenstellen van deze paragraaf is het voorstel van het openen van het complex Centrumplan Dorpsstraat nog niet verwerkt (verwachting oktoberraad 2023).

 

Toelichting op de complexen

In exploitatie genomen gronden:
Omdat deze paragraaf openbaar is zijn de gegeven toelichtingen minder uitgebreid dan in het niet openbare MPG.

Bovenkamp II
Alle kavels in Bovenkamp II zijn verkocht, de laatste kavel is begin 2022 notarieel geleverd. Momenteel is men bezig om het laatste gedeelte van de openbare ruimte woonrijp te maken.

Eeuwlandseweg Noord
In 2022 zijn de archeologische onderzoeken uitgevoerd en is het eerste gedeelte van het plan bouwrijp gemaakt. De eerste 4 woonwerkkavels aan de Zwolseweg zijn in de verkoop gezet. Hier hebben zich diverse belangstellenden voor gemeld. Hiervoor is een loting geweest, maar dat heeft nog niet geleid tot verkoop van alle kavels. Na verkoop van de eerste 4 kavels zal de uitgifte van de overige 9 kavels worden voorbereid.

Eeuwlandseweg Zuid
Er is nog één kavel in optie. Aangezien er nog geen zicht is op de uiteindelijke leveringsdatum van het perceel, is de grondexploitatie met een jaar verlengd. De verwachting is dat de afspraken voor die tijd kunnen worden afgerond en dat de grondexploitatie in 2024 kan worden afgesloten.

Gebiedsontwikkeling Veldweg 
De bedrijfskavels gelegen aan de Veldweg zijn reeds lange tijd geleden verkocht. De openbare ruimte is woonrijp gemaakt. Van de 4 kavels gelegen aan de Eeuwlandseweg zijn er momenteel twee geleverd en is er één in optie uitgegeven. De andere kavel staat nog te koop.

MPG (Meerjaren Prognose Grondexploitatie)
In een MPG worden de uitkomsten van de geactualiseerde grondexploitaties weergegeven. Het is een overzicht van de in exploitatie genomen projecten, uitgezet naar tijd, programma en geld. Doel is inzicht te verschaffen in:

  • Uitgangspunten geactualiseerde grondexploitaties;
  • De actualisatie van de exploitaties en prognoses;
  • Afwijkingen ten opzichte van het programma;
  • Financiële afwijkingen ten opzichte van het jaar ervoor;
  • Verliezen, winsten en risico’s;
  • Saldo;
  • Tijdsplanning.

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Deze paragraaf beschrijft in hoofdlijnen de onderhoud– en beheerplannen voor de gemeentelijke kapitaalgoederen: wegen, riolering, gebouwen groen en water. In de beheerplannen staan de meerjarige onderhoudsprogramma’s met de financiële middelen die daarbij horen, evenals het gewenste kwaliteitsniveau van de voorzieningen.
De gemeente Heerde beheert een groot oppervlak aan openbare ruimte, waarin wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Hiervoor zijn wegen, riolering, bruggen, openbare verlichting, watergangen, groen, speelplekken, bos en gebouwen nodig. De kwaliteit en het onderhoud van deze kapitaalgoederen is bepalend voor het voorzieningenniveau, het ‘beeld’ van de gemeente en de (jaarlijkse) lasten.
Het grootste deel van de werkzaamheden aan kapitaalgoederen komt voort uit de verantwoordelijkheden van de gemeente als eigenaar en beheerder van de publieke ruimte en van een aantal eigendommen.

Beleidskader
Paragraaf 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zegt dat de paragraaf over het onderhoud kapitaalgoederen in elk geval de kapitaalgoederen wegen, riolering, water, groen en gebouw moet bevatten. Daarvan moeten het beleidskader, de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling van de financiële consequenties in de begroting worden beschreven.

De beheerplannen
Riolering
In de gemeente Heerde ligt 248 kilometer hoofdriolering. Hiervan is 102 kilometer drukriolering of persleiding. De overige leidingen zijn vrij vervalleidingen, waarvan het grootste deel een gemengd rioolstelsel is.  Eind 2021 is het Gemeentelijk Riolerings Plan  2021 t/m 2025 vastgesteld. 

Wegen
De gemeente Heerde heeft 245 kilometer weg (exclusief onverharde weg) in beheer. De oppervlakte van deze verharding is 1.350.000 m2. Eenmaal per vijf jaar wordt het beheerplan geactualiseerd. Eind 2018 is een geactualiseerd beheerplan vastgesteld. De bedoeling is om in 2024 het beheerplan opnieuw te actualiseren.
Voor het onderhoud van wegen is er structureel een exploitatiebudget van €600.000,-, gebaseerd op het beheerplan 2018-2027 opgenomen. Hierbij is rekening gehouden met de areaaluitbreiding als gevolg van de Hoogwatergeul. Het onderhoudsbudget is gebaseerd op de kwaliteitsvisie Openbare Ruimte op onderhoudsniveau C (de ondergrens van verantwoord beheer). Daarnaast is er voor de jaren 2024-2027 een investeringsbudget beschikbaar om wegen te vernieuwen.  

Kunstwerken
De gemeente Heerde heeft  in totaal 245 kunstwerken in beheer met een totale kapitaalswaarde van €41,7 miljoen.  De kunstwerken bestaan uit 5 houten bruggen, 47 betonnen bruggen, 3 kunststof bruggen, 4 viaducten, 144 duikers, 24 damwanden, 15 steigers, 1 tunnel, 1 trekpontje en 1 haven  waar de gemeente eigenaar van is.  De financiële gevolgen voor de instandhouding van deze kunstwerken zijn in beeld gebracht in het beheerplan kunstwerken 2019-2028; deze is vastgesteld in 2019.  Het onderhoudsbudget is gebaseerd op niveau C (de ondergrens van verantwoord beheer) conform de door de gemeenteraad vastgestelde kwaliteitsvisie Openbare Ruimte.

Watergangen
De gemeente beheert ongeveer 105 km watergangen met toebehoren als (kleine) duikers en beschoeiingen. Het beheer hiervan wordt zo uitgevoerd, dat dit een goede waterafvoer bevordert. Voor de watergangen is geen beheerplan aanwezig. De lengte van de watergangen is bekend en voldoende om eenmaal per jaar het uitmaaien te laten uitvoeren.

Openbare verlichting
In de gemeente Heerde staan ongeveer 3.600 lichtpunten. Het huidige beheer richt zich op tijdige vervanging van lichtmasten en armaturen, waarbij het verlichtingsniveau wordt verbeterd en zo mogelijk het energieverbruik verminderd door de plaatsing van Led-armaturen. Het beleidsplan Openbare Verlichting is in 2015 geactualiseerd en vastgesteld en geldt voor de periode 2015-2025. Een nader beheerplan is niet nodig om onderhoud en vervanging uit te voeren.

Openbaar groen
De gemeente Heerde onderhoudt 169.135 m2 beplanting, 3.982 meter hagen, 2.861 are intensief gazon, 925 are bermen en ongeveer 17.840 bomen (inventarisatie 2018). Voor het onderhoud van het openbare groen is in 2013 een groenbeleidsplan vastgesteld. In 2015 is de kwaliteitsvisie openbare ruimte vastgesteld.  Het budget is  sinds 1 januari 2019 gebaseerd op het onderhoudsniveau C.  Naast de groenelementen onderhoudt de gemeente ook 35 speelplekken en 4 speeltuinen, met in totaal 294 toestellen. Voor de speeltuinen worden de verplichte controles uitgevoerd en is de gemeente eindverantwoordelijk voor de onderhoudsstaat. Het onderhoudsniveau is gebaseerd op B omdat bij niveau C minder toestellen bruikbaar zijn.

Bos
De gemeente Heerde beheert zo’n 383 hectare bos en 147,5 hectare overige natuurgebieden. De bosvisie is eind 2020 geactualiseerd.  Het bos heeft zowel een functie voor de natuur, de recreatie als  houtproductie. De  houtoogst vindt op een duurzame manier plaats, dit houdt in dat er niet meer wordt geoogst dan dat er jaarlijks bijgroeit. Jaarlijks wordt een beheerplan gemaakt.

Gebouwen
De gemeente is eigenaar van ruim 32 gebouwen (multifunctionele gebouwen, woonhuizen, gemeentehuis, sporthal, gymzalen, sportzaal, brandweerkazerne, diverse scholen en gebouwen op diverse begraafplaatsen).
Er is een Beheerplan 2015-2024 opgesteld. In 2019 is  er een geactualiseerd beheerplan vastgesteld. Op basis van het beheerplan worden de onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. Dit gebeurt planmatig, doelmatig en efficiënt. Voorkomen dient te worden dat er (duur) achterstallig onderhoud moet worden uitgevoerd. Jaarlijks worden de gemeentelijke gebouwen geïnspecteerd en volgt er een onderhoudsrapportage. Waar nodig worden vanwege het wettelijk kader gebouwen aangepast aan Arbo-eisen, brandveiligheid en gebruiksvergunningen.

Paragraaf Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen

Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Bestuurlijk belang betekent dat de gemeente een zetel in het bestuur heeft van een rechtspersoon of stemrecht heeft. Onder financieel belang wordt verstaan dat de gemeente de ter beschikking gestelde middelen kwijtraakt ingeval van faillissement van de verbonden partij en /of als de financiële problemen bij de verbonden partijen verhaald kunnen worden op de gemeente. In deze paragraaf treft u een overzicht aan van de verbonden partijen en de verwachte financiële en organisatorische ontwikkeling van die verbonden partijen.
Het verstrekken van subsidies aan instellingen valt niet onder het hier bedoelde begrip verbonden partijen, omdat geen sprake is van een bestuurlijke participatie en bij faillissement geen sprake is van juridische aansprakelijkheid.

Het gemeentebestuur (raad en college) van twee of meer gemeenten kunnen afzonderlijk of tezamen een samenwerkingsverband oprichten waarin bepaalde (gemeentelijke) taken en/of bevoegdheden worden ondergebracht. Dit samenwerkingsverband wordt een gemeenschappelijke regeling (GR) genoemd.

Beleidskaders
Artikel 15 van het BBV zegt dat de paragraaf betreffende de verbonden partijen tenminste bevat:

  1. de visie op de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen.
  2. de lijst van verbonden partijen die wordt onderverdeeld in.
  • Gemeenschappelijke regelingen;
  • Vennootschappen en coöperaties (niet van toepassing);
  • Stichtingen en verenigingen (niet van toepassing);
  • Overige verbonden partijen.

     3.  De lijst van verbonden partijen.

In de lijst van verbonden partijen is tenminste de volgende informatie opgenomen:

  • Het openbaar belang dat ermee wordt gediend;
  • Het belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft aan het begin en de verwachte omvang aan het einde van het begrotingsjaar;
  • De verwachte omvang van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar;
  • De verwachte omvang van het financiële resultaat van de verbonden partij in het begrotingsjaar;
  • De eventuele risico's van de verbonden partij voor de financiële positie van de gemeente.

 

Gemeenschappelijke regelingen

Werkleerbedrijf Lucrato (vestigingsplaats Apeldoorn)

Openbaar belang
Werkleerbedrijf Lucrato bemiddelt tussen werkgevers en werkzoekenden die extra ondersteuning nodig hebben bij het vinden van betaald werk. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de Participatiewet. (sociale werkvoorziening plus re-integratie). De gemeenten Apeldoorn, Epe en Heerde participeren in deze GR.   

Bestuurlijk belang
In GR-verband houden de gemeenten Apeldoorn, Epe en Heerde toezicht. Vanuit elke gemeente is een collegelid afgevaardigd in het bestuur.

Financieel belang
De bijdrage die Lucrato ontvangt van de gemeente Heerde is gelijk aan de ontvangen rijksvergoeding voor het WSW-deel uit de Participatiewet. Het financieel belang, gerelateerd aan de SW-bijdrage, bedraagt 8% voor 2024.

 

GGD Noord- en Oost Gelderland (vestigingsplaats Warnsveld)

Openbaar belang
De GGD Noord- en Oost Gelderland werkt aan het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van gezondheidsproblemen bij inwoners van Noord- en Oost-Gelderland. De gemeente Heerde neemt (wettelijk verplicht) deel aan deze gemeenschappelijke regeling tezamen met 21 andere gemeenten.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur. De stemverhouding is 1 stem per 10.000 inwoners; Heerde heeft 2 stemmen. Het algemeen bestuur beslist bij meerderheid van stemmen.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de GGD is gebaseerd op  het aantal inwoners; voor enkele specifieke taken geldt een afwijkende verdeelsleutel. Het financieel belang is voor 2024 geraamd op 2,6% (€394.000,-).

 

Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland; VNOG (vestigingsplaats Apeldoorn)

Openbaar belang
De Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland is dagelijks bezig met het voorkomen van rampen en crisissen en met de coördinatie van hulpverlenende partijen. Hiermee geeft deze organisatie uitvoering aan de brandweertaken en de GHOR. De gemeente Heerde neemt (wettelijk verplicht) deel aan deze gemeenschappelijke regeling tezamen met 21 andere gemeenten.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de VNOG is gebaseerd op het aantal inwoners; voor enkele specifieke taken geldt een afwijkende verdeelsleutel. Het financieel belang is voor 2024 geraamd op 2,02% (€1.077.000,-).

 

Omgevingsdienst Noord-Veluwe; ODNV (vestigingsplaats Harderwijk)

Openbaar belang
De Omgevingsdienst Noord-Veluwe is de uitvoeringsorganisatie voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op het terrein van milieu(veiligheid). Zij voeren deze milieutaken uit voor 8 gemeenten en de provincie Gelderland. 

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen en dagelijks bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de ODNV zijn gebaseerd op de afgenomen taken; deze zijn in verschillende pakketten ondergebracht. Het financieel belang voor de gemeente Heerde is voor 2024 geraamd op 5,2% (€381.000,-).

 

PlusOV (vestigingsplaats Lochem)

Openbaar belang
PlusOV verzorgt het WMO-vervoer (dagbesteding/dagbehandeling), leerlingenvervoer en vervoer van mensen die geen gebruik kunnen maken van eigen vervoer of openbaar vervoer.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan PlusOV zijn gebaseerd op het aantal vervoersbewegingen. Voor de verdeling van de vaste kosten geldt een afwijkende verdeelsleutel.  Het financieel belang is voor 2024 geraamd op 8,4% (€1.080.000,-).

 

Regio Stedendriehoek (vestigingsplaats Deventer)

Openbaar belang
Regio Stedendriehoek werkt in regionaal verband gezamenlijk aan uitdagingen als klimaatbestendige en duurzame woningbouw,  versterking van de (inclusiviteit) arbeidsmarkt en goede bereikbaarheid en duurzame mobiliteit. Gestreefd wordt  naar een gezamenlijk beeld voor de toekomst met de partners in de Stedendriehoek. Het samenwerkingsverband bestaat uit 8 gemeenten en de provincies Gelderland en Overijssel.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen en dagelijks bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de Cleantech regio zijn gebaseerd op het aantal inwoners.  Het financieel belang is voor 2024 geraamd op 4,2% (€166.000,-).

 

Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O (vestigingsplaats Hattem)

Openbaar belang
De Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O voert namens en voor de deelnemende gemeenten, ondersteunende processen en uitvoeringstaken uit op het terrein van bedrijfsvoering. Op dit moment beperkt de organisatie zich nog tot de ICT en automatiseringstaken voor de deelnemende gemeenten Hattem, Oldebroek en Heerde.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O zijn gebaseerd op meerdere verdeelsleutels zoals inwoners, aantal accounts, ultrabooks, thin cliënts, etc. Het financieel belang is voor 2024 geraamd op 34,7% (€1.002.000,-).

 

Beleidsvoornemens
Voor 2024 wordt geen generieke wijziging in het beleid ten aanzien van de verbonden partijen voorzien. Inmiddels vindt de bespreking en  besluitvorming van de financiële stukken van alle verbonden partijen zoveel mogelijk plaats in één raadsvergadering. Hiermee is tegemoetgekomen aan de wens om meer duidelijkheid en eensluidendheid  te creëren en ontstaat er een beter zicht op eventuele risico's.

 

Financiële gegevens

 

Paragraaf Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen

In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de heffingen die de gemeente Heerde oplegt aan burgers, bedrijven en recreatieondernemers. De ontwikkelingen op het gemeentelijk belastinggebied en de voorstellen voor aanpassing van de belastingen en rechten worden geschetst. Afzonderlijk wordt aandacht geschonken aan het kwijtscheldingsbeleid. De belastingtarieven voor 2024 worden in de raadsvergadering van 11 december 2023 vastgesteld. Op dit moment zijn de precieze tarieven voor de onroerendezaakbelasting (OZB) en de opbrengsten uit de legesverordening nog niet definitief berekend; deze cijfers kunnen nog wijzigen en hebben betrekking op onderstaande variabelen:

- gemeentelijke WOZ-waarde;

- % van de WOZ-waarde eigenaar woning, eigenaar niet-woning en gebruiker niet-woning;

- secretarieleges;

- totaalopbrengst bouwleges;

- totaalopbrengst APV en overige dienstverlening.


Lokale lastendruk 2024
De gemiddelde gemeentelijke lasten voor woningen en niet-woningen laten de volgende ontwikkeling zien:

Per belastingsoort laat de ontwikkeling van de tarieven en de begrote opbrengst de volgende trend zien:


 
 

De verhouding in opbrengst tussen de verschillende belastingen kan als volgt in beeld worden gebracht:


Toelichting op de belastingen en wijzigingen
Naast de inflatiecorrectie (3,1%) zijn ten opzichte van 2023 de volgende wijzigingen zichtbaar:

OZB
De voorlopige uitkomsten van de herwaardering voor 2024 tonen een lichte stijging van de WOZ-waarden van woningen en niet-woningen. De precieze percentages worden berekend op het moment dat de herwaardering voor 2024 is afgerond. De verwachte waardeontwikkeling zal dan als correctie op de OZB-tarieven in mindering worden gebracht. De verwachte opbrengst stijgt om die reden slechts met het inflatiepercentage (3,1%). De opbrengst kan in werkelijkheid iets hoger uitvallen als gevolg van de nog op te leveren nieuwbouw van (niet-)woningen in de loop van 2023 (de zgn. 'areaaluitbreiding'). Pas rond 1 januari 2024 kan worden bepaald of de nieuwbouw op die datum gereed is en of die objecten in de heffing kunnen worden betrokken.

Toeristenbelasting
Het tarief van de toeristenbelasting blijft gehandhaafd op € 1,50 per persoon per nacht. De begrote opbrengst is met ingang van het jaar 2025 met €35.000,- verhoogd als gevolg van  de opening van het nieuwe vakantiepark Ennerveld.

Afvalstoffenheffing
Alle tarieven, ook de variabele tarieven, worden verhoogd met het inflatiepercentage (3,1%). 

Leges
De legesverordening wordt op dit moment opnieuw opgebouwd gelet op de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor de leges die worden geheven voor aanvragen voor omgevingsvergunningen. De opbrengst van de leges zal naar verwachting aanzienlijk dalen in 2024. In de begroting is hiermee voorlopig rekening gehouden. Een preciezere schatting van de legesopbrengsten volgt bij behandeling van de legesverordening in de raad van 11 december 2023. Indien nodig zal dan ook een begrotingswijziging worden aangeboden.

Overige heffingen en retributies
De overige heffingen en retributies vormen een marginaal onderdeel van de gemeentelijke begroting. Gemeenten mogen geen winst maken op deze leges en overige rechten. De legesverordening en de overige gemeentelijke rechten voldoen aan dit vereiste. Een kostendekkingsoverzicht wordt bij de vaststelling van de verordeningen aangeboden.

Kwijtschelding
In de gemeente Heerde is het mogelijk kwijtschelding van belastingen aan te vragen voor de afvalstoffenheffing en de onroerendezaakbelastingen. Sinds 2012 kunnen ondernemers, die op bijstandsniveau leven, eveneens kwijtschelding aanvragen voor privé-belastingschulden. Bij het bepalen van het recht op kwijtschelding wordt getoetst aan wettelijke bepalingen uit de Invorderingswet 1990 en de eigen beleidsregels. In 2024 komt de totale kwijtschelding net als in 2023 naar verwachting uit rond de €30.000,-.

Paragraaf Financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering

In deze paragraaf wordt de financieringsfunctie beschreven. De belangrijkste taak hiervan is om te zorgen voor voldoende liquide middelen zodat de gemeente Heerde al haar taken goed kan uitvoeren. Het aantrekken van gelden tegen zo gunstig mogelijke tarieven hoort ook bij deze functie. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een actuele liquiditeitsprognose. Overtollige middelen worden verplicht afgestort naar 's Rijks schatkist. Hierover wordt op dit moment een rentevergoeding ontvangen.
Conform artikel 14 lid 1 van de Financiële verordening gemeente Heerde 2019 (incl. 1e wijziging) houdt het college zich bij de uitvoering van deze financieringsfunctie aan de richtlijnen en kaders zoals opgenomen in de Wet fido en in het Treasurystatuut gemeente Heerde 2021. Gelet op deze kaders doet het college in deze paragraaf verslag van:

  • De ontwikkelingen;
  • De kasgeldlimiet;
  • De renterisiconorm;
  • Het drempelbedrag schatkistbankieren;
  • De liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte;
  • De rentevisie;
  • De rentekosten en -opbrengsten;
  • Het renteschema.

Beleidskader
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) en de Gemeentewet zijn kaderstellend voor deze paragraaf.
De Gemeentewet regelt de samenstelling, inrichting en bevoegdheid van het Gemeentebestuur. In de Wet fido staan de regels voor het financieringsbeleid voor gemeenten. De Wet hof moet ervoor zorgen dat het Nederlandse begrotingstekort beperkt blijft tot 3%.

Het gemeentelijk beleid is opgenomen in artikel 2 van het Treasurystatuut. Hierin staan de volgende doelstellingen beschreven:

  • Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;
  • Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-) resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;
  • Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
  • Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het Treasurystatuut.

Liquiditeitsontwikkeling begrotingsjaar
Voor het komende jaar is het financieringstekort afgedekt met (toekomstige) langlopende geldleningen. Naar verwachting moet er in het jaar 2025 opnieuw geld worden aangetrokken; dit is wel afhankelijk van hoe snel de geplande renovatie- en nieuwbouwprojecten van o.a. De Noordgouw, MFA Hof van Cramer en De Lichtbron worden gerealiseerd. 

Kasgeldlimiet
De rente onzekerheid voor de korte termijn wordt uitgedrukt in de kasgeldlimiet. Voor 2024 bedraagt deze limiet €4.794.000,- (8,5% van het begrotingstotaal). Het is niet toegestaan om voor langere tijd (> 3 achtereenvolgende kwartalen) deze limiet te overschrijden door 'rood' te staan of dit tekort af te dekken met kort vreemd geld (< 1 jaar). De oplossing is dan om een langlopende lening (> 1 jaar) af te sluiten (consolideren). Wanneer het overschrijden van de kasgeldlimiet van tijdelijke aard is dan mag van bovenstaande regel worden afgeweken mits de toezichthouder van de provincie hiervoor goedkeuring verleend.  In januari 2024 wordt er nog een reeds aangegane langlopende geldlening gestort van €20 miljoen. Met dit geld, en met het geleende bedrag in 2023 van €10 miljoen, kan een groot deel van de geplande investeringen in de onderwijshuisvesting en de MFA Hof van Cramer worden betaald. De kans is nagenoeg nihil dat door deze extra leningen de kasgeldlimiet wordt overschreden in 2024.

Renterisiconorm
De rente onzekerheid voor de lange termijn wordt uitgedrukt in de renterisiconorm. Het percentage voor de renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Spreiding van de looptijd van de leningen en/of leningen afsluiten waarbij jaarlijks wordt afgelost verkleinen de kans op een overschrijding van de renterisiconorm.

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm de komende jaren niet wordt overschreden. 


De verwachte hoogte van de schulden (totaal en per inwoner)  voor de periode 2024-2027  is in onderstaand overzicht weergegeven.

Liquiditeitsprognose, banken en leningen
Jaarlijks worden er een uitgebreide liquiditeitsprognose opgesteld. Deze prognose geeft een inschatting van de in- en uitstroom van liquide middelen (cashflow). Het is een belangrijk hulpmiddel voor het eventueel aantrekken en uitzetten van gelden (financieringsbehoefte).
De gemeente Heerde heeft met drie banken een relatie. De BNG (Bank voor Nederlandse Gemeenten) is de huisbank. Daarnaast heeft de gemeente een rekening bij de Rabobank en bij de INGbank.
Het gebruik van contante geldmiddelen is beperkt tot de legeskas bij Burgerzaken.
Het saldo van de langlopende geldleningen die de gemeente Heerde heeft afgesloten is per 1 januari 2024 €46.695.000,-.  Op 2 januari 2024 wordt de eerder aangegane lening van €20 miljoen  bijgestort. Op alle leningen wordt jaarlijks lineair afgelost. Het gemiddelde rentepercentage van deze leningen bedraagt 0,87%.

Rentevisie en -kosten
Rentevisie kan worden omschreven als de toekomstverwachting over de renteontwikkeling, zowel op de geldmarkt (< 1 jaar) - als op de kapitaalmarkt (> 1 jaar). Hoe verder deze periode in de toekomst ligt, hoe moeilijker het is om hierover een voorspelling te doen. De rente is in 2023 fors gestegen en zal voor de komende periode naar verwachting  nog licht doorstijgen om vervolgens te stabiliseren.  In de begroting is al rekening gehouden met een hoger rentepercentage (3,5%) voor nieuw aan te trekken leningen in de toekomst.

Gemeenten (en dus ook de gemeente Heerde), hebben regelmatig behoefte aan geld. Dit houdt verband met de voor de gemeenten geldende financiële richtlijnen waarbij de lasten van de investeringsuitgaven worden gespreid over de jaren waarin de investering wordt afgeschreven. De geldstroom heeft hierdoor pieken en dalen terwijl de exploitatie veel gelijkmatiger verloopt. Hierdoor is het noodzakelijk om investeringen te financieren (=er geldmiddelen voor ter beschikking te krijgen). Daarnaast is er soms een financieringsbehoefte omdat er een tekort ontstaat in de rekening van baten en lasten; bijvoorbeeld doordat de lopende inkomsten achterblijven bij de uitgaven. Om in de financieringsbehoefte te voorzien kunnen er interne financieringsmiddelen (reserves) en externe financieringsmiddelen (leningen/rekening-courant krediet) worden ingezet. Door het inzetten van externe financieringsmiddelen (vreemd vermogen) ontstaan er rentekosten.

De rentekosten over het lang vreemd vermogen worden voor 2024 geraamd op €577.000,-. Als gevolg van de aangetrokken langlopende leningen wordt er t/m 2024 geen financieringstekort voorzien; dit tekort is met deze leningen afgedekt.
Naast rentekosten ontstaan er ook rente- en dividendopbrengsten door het uitlenen of beleggen van gelden. Op 1 januari 2024 is geraamd dat er in totaliteit €637.300,- aan gelden is uitgezet. Hiervan heeft €581.000,- betrekking op leningen (geraamde renteopbrengst €39.500,-). Het restant ad. €56.300,- zijn beleggingen. Hiervan is de geraamde dividendopbrengst €152.000,-.

Doordat het schatkistbankieren is ingesteld, kunnen eventuele overtollige gelden alleen nog worden uitgezet bij andere gemeenten/provincies of waterschappen. Overige overtollige middelen vloeien automatisch terug in de schatkist.

Renteschema
Conform de nieuwe BBV-richtlijnen is onderstaand renteschema opgenomen. Dit schema geeft inzicht in de geraamde rentekosten van de gemeente Heerde en de toerekening ervan. Bij de jaarrekening 2022 worden de werkelijke rentekosten (e) en het renteresultaat (f) toegevoegd. Tevens vindt er dan een correctie/verlaging plaats van de toegerekende rente naar de producten  zodat de afwijking tussen de werkelijke en doorberekende rentekosten uiteindelijk kleiner is dan 25%.

 

Paragraaf Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering

Deze paragraaf omvat de visie op de gemeentelijke bedrijfsvoering. Omdat bedrijfsvoering tot de verantwoordelijkheid van het college behoort en veelal opgedragen is aan de ambtelijke organisatie, beperkt deze paragraaf zich tot de hoofdlijnen.

Beleidskader
De verplichte paragraaf betreffende de bedrijfsvoering geeft tenminste inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. De gemeente Heerde probeert om, binnen de mogelijkheden van een kleine gemeente, de meest recente inzichten en werkwijzen op het gebied van planning & control, personeelsbeleid en informatievoorziening te volgen.

Management en organisatie
Het werken aan een beweging richting een 'omgevingsbewuste en ondernemende organisatie' is een aanhoudend proces. Immers, de samenleving verandert continue waardoor een gemeentelijke organisatie zich daarop voortdurend dient aan te passen. Daarbij gaat het o.a. om werkmethoden, procesinrichting, houding en gedrag om onze dienstverlening optimaal te houden. Een andere belangrijke constatering is dat gemeenten in toenemende mate financieel afhankelijk zijn van rijksmiddelen en gedrag van verbonden partijen. Individuele gemeenten hebben hierop nauwelijks (rijk) dan wel beperkt (verbonden partijen) invloed. Om desondanks financiële verrassingen te voorkomen, vraagt dit van de ambtelijke organisatie om een adequate monitoring van deze gemeentelijke uitgaven en inkomsten.

Tot slot worden de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt genoemd. Door het aantrekken van de economie ontstaat meer mobiliteit op de arbeidsmarkt. Dit wordt nog eens versterkt doordat landelijk sprake is van een toenemende scheve demografische verhouding (meer uitstroom dan instroom). Dit betekent dat onze organisatie voor de uitdaging staat hoe ze als kleine organisatie voldoende aantrekkelijk en inspirerend blijft zodat ze voldoende kwalitatief kan behouden resp. weet te werven. 

Deze ontwikkelingen hebben naast de genoemde punten geleid tot een tweetal onderwerpen welke voort het management speerpunten zijn voor 2023.

1. We blijven onze dienstverlening (bejegening en proces) verbeteren zodanig dat de directe dienstverlening op het gemiddeld landelijk kwaliteitsniveau gehandhaafd blijft.

2. We binden en boeien medewerkers: we houden, werven, ontwikkelen en laten medewerkers gaan zodanig dat de juiste medewerkers op de juiste plekken zitten en voldoende gefaciliteerd worden om hun werk goed te kunnen doen.

Interne beheersing

Rechtmatigheidsverantwoording
Op basis van de Gemeentewet en de financiële verordening is het College van B&W verantwoordelijk voor de getrouwheid en de rechtmatigheid van de jaarrekening en voor het daaraan ten grondslag liggende financieel beheer. Tot en met boekjaar 2022 heeft de accountant in de controleverklaring een oordeel gegeven over de rechtmatigheid en getrouwheid van het financieel handelen van de gemeente Heerde. 
Door nieuwe wetgeving is vanaf verslagjaar 2023 niet de accountant maar het college degene die verantwoording aflegt over de financiële rechtmatigheid van het gevoerde beleid in de vorm van een rechtmatigheidsverantwoording in de jaarrekening.
Financiële rechtmatigheid behelst binnen de gemeente drie aspecten:
1.    Het begrotingscriterium: Er is sprake van een begrotingsonrechtmatigheid als het college van B&W bij de realisatie van doelen en het realiseren van activiteiten afwijkt van de budgetten die door de raad zijn vastgesteld. Hiervan is sprake als het lasten- of investeringsbudget is overschreden(a), de baten (opbrengsten) door het doen of nalaten van een financiële beheershandeling lager zijn dan het door de raad vastgestelde budget (b) of voor het door de raad vastgestelde budget minder doelen of activiteiten zijn gerealiseerd dan begroot voor het betreffende budget (c).
2.    Het voorwaardencriterium: Het voorwaardecriterium heeft betrekking op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De voorwaarden zijn afkomstig uit de regelgeving en hebben betrekking op aspecten zoals: doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur. De overdrachten van onder andere subsidies en uitkeringen zijn bijvoorbeeld aan bepaalde voorwaarden verbonden. Het niet in acht nemen van deze voorwaarden kan leiden tot een onrechtmatigheid.
3.    Misbruik en oneigenlijk gebruik criterium: Onder misbruik wordt verstaan: het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens met als doel ten onrechte overheidssubsidies of -uitkeringen te verkrijgen, dan met het doel om voor een te laag bedrag aan heffingen aan de overheid te betalen. Misbruik van overheidsgelden kan gelijk worden gesteld met het plegen van fraude, om zich onrechtmatig overheidsgelden toe te eigenen. Bij fraude passen beheersmaatregelen zoals fraudepreventie, handhaving, fraudeopsporing en sancties. Onder oneigenlijk gebruik wordt verstaan: het door het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, verkrijgen van overheidsbijdragen of het niet dan wel tot een te laag bedrag betalen van heffingen aan de overheid, in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving maar in strijd met het doel en de strekking daarvan (de ‘geest van de wet’). Daarmee zijn dergelijke handelingen niet onrechtmatig. De beheersmaatregelen die daarbij passen zijn: handhaving, voorlichting, analyse toepassing en actualisering wet- en regelgeving.
Om te kunnen komen tot een rechtmatigheidsverantwoording is het college verplicht om zorg te dragen voor de toetsing van de rechtmatigheid van het financiële beheer. Deze toetsing vindt plaats door middel van een verbijzonderde interne controle op de processen met een materiële geldstroom binnen de gemeente Heerde. Dit zijn voor 2023 de processen Personeel, Belastingen, WMO, Jeugdzorg, Huren, Leges, Inkoop, Participatie en Subsidies.
Voor bovengenoemde processen is het normenkader geactualiseerd en het toetsingskader uitgewerkt. 

Risicoanalyse
Op basis van de relevante bepalingen uit het toetsingskader, en rekening houdend met de omvang van de financiële geldstromen, wordt een interne risicoanalyse per proces gemaakt. Door het in beeld brengen van de risico’s kan worden bepaald welke beheersmaatregelen ingericht zijn en welke aanvullende beheersmaatregelen nog nodig zijn. In 2023 zal extra aandacht worden besteed aan het identificeren van de frauderisico en de risico’s op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik. 
Monitoring opvolging aanbevelingen accountant vanuit de het accountantsverslag
Het college meet op 2 momenten gedurende het jaar de voortgang in de realisatie van de aanbevelingen die zijn vertrekt door haar accountant. De accountant rapporteert over deze voortgang in haar accountantsverslag. Voor de eenduidigheid verwijzen wij daarnaar.

Planning en control                        

Inzicht in de overheadkosten
Kosten die niet rechtstreeks verband houden met het primaire proces worden apart in de begroting opgenomen onder de noemer 'Overhead'. Voorbeelden van deze kosten zijn: huisvestingskosten (gemeentehuis, -kantoor, -werf), facilitaire kosten, kosten van P&O, automatiseringskosten, MT en ondersteunende afdelingen. Kostendekkende exploitaties, grexen etc. worden verhoogd met een opslagpercentage voor deze overhead. Dit opslagpercentage wordt extracomptabel bepaald. De berekeningsmethodiek hiervan is vastgelegd in de financiële verordening.
Voor 2023 is het normale overheadpercentage vastgesteld op 52,26% (van het totaal van de apparaatskosten). Voor de kostendekkende exploitaties 'Riolering en Reiniging' wordt een percentage van 32,79% gehanteerd; voor de kostendekkende exploitatie 'Begraven' geldt een overheadpercentage van 24,54%.
Voor 2023 gelden de volgende uurtarieven voor de afdelingen (exclusief overhead):

  2023 2022
Management € 87,04  € 82,56
Bestuur- en bedrijfsondersteuning en -advisering € 46,01 € 41,92
Dienstverlening en informatiebeheer € 56,51 € 51,77
Realisatie, onderhoud en beheer € 43,96 € 40,25
Ruimte, ondernemen en wonen € 56,68
€ 54,78
Sociaal maatschappelijke verbinding € 59,18
€ 55,96

Beleidsindicatoren en kengetallen
Bij de desbetreffende programma's zijn beleidsindicatoren en kengetallen opgenomen. Deze informatie komt grotendeels van de website 'Waarstaatjegemeente.nl' en geeft tevens een vergelijk met de 'gemiddelde gemeente'. Iedere gemeente is verplicht om deze informatie in de begroting op te nemen zodat een onderling vergelijk mogelijk wordt.

Taakvelden i.p.v.  functies
De budgetten zijn onderverdeeld in taakvelden en vervangen daarmee de IV-3 functies. Uitgangspunten voor deze taakvelden zijn herkenbaarheid, aansluiting op de gemeentelijke praktijk en relevantie voor beleidssturing. In deze begroting is een aparte bijlage opgenomen met alle taakvelden en de daarbij behorende budgetten.

Meerjarenbalans op begrotingsbasis
Voor het bepalen van de financiële kengetallen (schuldquote/solvabiliteitsratio) en het EMU-saldo is er een 6-jarige Meerjarenbalans in de begroting toegevoegd (t-2 t/m t+3).

Gewijzigde rentetoerekening
Tenslotte zijn de regels voor de rentetoerekening aangescherpt. Rente die verband houdt met een taakveld moet hieraan zichtbaar worden toegerekend (voorheen maakte de rentecomponent onderdeel uit van de kapitaallasten). De berekende rentevergoeding over het eigen vermogen mag niet hoger zijn dan het gewogen rentepercentage van de langlopende- en kortlopende leningen. De gemeente Heerde heeft het advies van de commissie BBV overgenomen om geen rente meer toe te voegen aan het eigen vermogen. Hiermee behoren de ‘geblokkeerde reserves’ tot het verleden.

Personeelsbeleid
De ontwikkelingen in de samenleving vragen om een andere rol van de gemeente en haar medewerkers. Er is sprake van ontgroening en vergrijzing. De ambitie van de organisatie vraagt een andere rol van medewerkers. Het goed ondersteunen en faciliteren van de veranderende rol van medewerkers is belangrijk. Daarnaast worden P&O-instrumenten hierop voortdurend geactualiseerd (o.a. HR-visie, strategische personeelsplanning, vitaliteitsbeleid en opleidingsbeleid).

Formatie 2023: 159,42 FTE, inclusief griffie (peildatum 1-1-2019). In 2022 was de formatie 159,23 FTE.  In 2021 is er benchmark uitgevoerd door Berenschot. Daaruit komt naar voren dat de kosten voor de overhead afgezet tegen de werklast per FTE 3% lager is ten opzichte van vergelijkbare gemeenten.

Inkoop en aanbesteding 

Onze inkooporganisatie in H2O-verband zet zich in voor het realiseren van rechtmatig, doelmatig en doeltreffende inkooptrajecten. Dit doen we aan de hand van: inkoopmanagement, toetsen van inkoopinitiatieven aan ons inkoopbeleid en onze -doelen, werken we met systemen en procedures en geven we deskundig advies en wordt er gezocht naar samenwerkingskansen. 
Jaarlijks stellen we, in overleg met management en decentrale inkopers, een inkoopkalender op. Deze biedt:
•    Een kader om te kijken waar inkoopsamenwerking binnen H2O/ISNV of ander samenwerkingsverband mogelijk is om zodoende kennis en kosten te delen;
•    De mogelijkheid om tijdig afspraken te maken over welke vorm van inkoopbegeleiding (advies, inkoopcoördinatie of begeleiding gehele inkooptraject) geleverd kan worden vanuit Inkoop H2O;
•    Tijdig inzicht in waar extra kansen liggen om beleidsdoelstellingen (social return, duurzaamheid, lokaal/MKB), naast de toepassing van de criteria zoals vastgelegd in het inkoopbeleid dat door de colleges               van de H2O gemeenten is vastgesteld, in te vullen;

Een overzicht van een aantal complexe en/of Europese H2O aanbestedingen waar Inkoop H2O eind 2022 en in 2023 onder andere bij betrokken zal zijn:
•    Onderhoud gebouw gebonden Installaties (Europees);
•    WOZ Taxaties (Europees);
•    Energie ISNV breed (Europees);
We onderzoeken op welke wijze de inkooporganisatie georganiseerd kan worden, zodat inkooptrajecten efficiënter en effectiever doorlopen kunnen worden. Dit om uiteindelijk de kwaliteit van het totale inkoopproces te verbeteren en met de uitkomsten een bijdrage te kunnen leveren aan de organisatie- en inkoopbeleidsdoelstellingen van de gemeenten binnen de wettelijke kaders. We zetten in op eenduidige inkoopprocessen die digitaal plaatsvinden.
Digitaal aanbesteden betekent een lastenverlichting voor zowel de leverancier als de aanbestedende dienst en bevordering van de transparantie van een aanbesteding. Dit sluit aan bij de doelstellingen van ons inkoopbeleid. 

Informatievoorziening

Verdergaande digitalisering en noodzaak tot het inrichten van efficiënte verwerkingsprocessen doen een groot beroep op het niveau van automatisering en informatisering. De gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek werken al een aantal jaar samen op deze gebieden. Inmiddels ligt er een concept informatiebeleidsplan op basis van binnen de domeinen ontwikkelde gezamenlijke visies die richting geven aan organisatiedoelen, beoogde nieuwe werkwijzen en digitale ondersteuning. Vervolgens zijn projecten gedefinieerd en gebundeld in een overzichtelijk projectportfolio voor de drie organisaties.  
We kunnen met onze schaalgrootte niet alles en maken duidelijke keuzes in wat we wel, niet of later doen. Hiervoor hebben we een proces ingericht waarbij de ontwikkelagenda van de informatievoorziening volgt uit de diverse programma’s van onze organisaties. Hierbinnen moeten we prioriteren aan de hand van criteria en doelstellingen. Voor het komende jaar zijn keuzes gemaakt in wat we willen en kunnen doen. Onderwerpen die onvermijdbaar zijn, hebben prioriteit. Denk hierbij aan nieuwe taakvelden van de gemeenten en nieuwe wet- en regelgeving. Verder ligt de focus op afmaken van projecten waar mee is begonnen en starten van projecten die randvoorwaardelijk zijn om verder te komen en resultaten te halen in verdergaande digitaliseren en verbetering van in- en externe dienstverlening van de drie organisaties. Deze keuzes kunnen leiden tot het bewust vertragen van andere projecten om te zorgen dat kosten en beslag op capaciteit binnen kaders blijven. Behoudens bijzondere omstandigheden of onvoorziene ontwikkelingen, worden de gezamenlijk projecten voor het komende jaar, binnen het investeringsvolume van de meerjarenbegroting opgevangen. In de begroting is voor de licentiekosten een taakstelling verwerkt. 
Grote onderwerpen die naast de inhoudelijke projecten in de komende periode aandacht vragen zijn; verdergaande kostenbeheersing met behulp van benchmarkonderzoek. Hiermee willen we onderzoeken op welke disciplines verdergaande kostenbeheersing mogelijk is. We willen scherp aan de wind (blijven) zeilen. Daarnaast zal een (her)oriëntatie van de inrichting van de IT governance plaatsvinden. De optie om de H2O samenwerking op het gebied van automatisering en informatisering uit te breiden met Nunspeet en Elburg wordt verder uitgewerkt.  Het laatste aandachtspunt is het professionaliseren van functioneel beheer. Hiervoor loopt een onderzoek naar invulling van rollen en passende organisatievorm.  

Informatiebeveiliging en privacy

Voor de drie H2O organisaties wordt verder gewerkt aan het verhogen van het privacy-volwassenheidsniveau en de informatiebeveiliging. Naast alle technische maatregelen die de veiligheid van de systemen en data borgen, blijft het zorgvuldig omgaan met de informatievoorziening door medewerkers een belangrijk aandachtspunt. Kern van informatieveiligheid is los van alle denkbare maatregelen vooral een zaak van bewustwording en het gedrag van alle ambtenaren, collegeleden en raadsleden die met data van de gemeente werken. We maken gebruik van de mogelijkheden van e-learning op het gebied van informatiebeveiliging en privacy. Dit draagt bij aan het verhogen van het bewustzijn van medewerkers. 
De BIG (Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten); een set van organisatorische en technische beveiligingsmaatregelen die geïmplementeerd en beheerd dient te worden wordt stap voor stap verder ingevoerd. Het geactualiseerde informatieveiligheidsbeleid en onderliggende beleidsdocumenten worden op basis van het actieplan doorgevoerd. In de zelfevaluatie (ENSIA) wordt naast het beleid ook de werking van het beleid getoetst. 

Begrotingsparagraaf

1. Geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - 1. Geprognosticeerde balans

In onderstaand overzicht wordt de geprognosticeerde balans gepresenteerd.

Activa R 2022 B 2023 B 2024 B 2025 B 2026 B 2027
Vaste activa
Immateriële vaste activa 1.318.635 1.357.914 1.227.720 1.095.709 996.026 928.916
Materiële vaste activa 61.547.184 76.237.412 78.828.386 94.244.093 93.978.032 93.511.867
Financiële vaste activa 1.664.270 1.646.889 2.757.577 2.757.577 2.757.577 2.757.577
Totaal vaste activa 64.530.089 79.242.215 82.813.683 98.097.379 97.731.635 97.198.360
Vlottende activa
Voorraden 1.382.718 464.241 -243.617 -586.316 -1.263.599 -515.102
Uitzettingen <1 jaar 18.034.444 11.099.965 24.756.832 521.604 2.654.835 1.915.714
Liquide middelen 255.277 240.000 240.000 240.000 240.000 240.000
Overlopende activa 6.243.380 2.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000
Totaal vlottende activa 25.915.819 13.804.206 26.753.215 2.175.288 3.631.236 3.640.612
Totaal generaal 90.445.908 93.046.421 109.566.898 100.272.667 101.362.871 100.838.972
Passiva R 2022 B 2023 B 2024 B 2025 B 2026 B 2027
Vaste passiva
Algemene reserves 11.567.684 11.563.416 12.644.435 11.541.435 11.471.435 11.401.435
Bestemmingsreserves 19.827.036 13.092.483 17.132.424 16.946.972 16.619.035 16.298.713
Voorzieningen 8.269.958 8.025.522 7.845.039 7.800.932 7.723.609 7.623.010
Vaste schulden > 1 jaar 45.115.000 55.115.000 66.695.000 58.733.328 51.430.000 45.660.000
Totaal vaste passiva 84.779.678 87.796.421 104.316.898 95.022.667 87.244.079 80.983.159
Vlottende passiva
Vlottende schulden < 1 jaar 1.809.537 2.000.000 2.000.000 2.000.000 10.868.792 16.605.813
Overlopende passiva 3.856.693 3.250.000 3.250.000 3.250.000 3.250.000 3.250.000
Totaal vlottende passiva 5.666.230 5.250.000 5.250.000 5.250.000 14.118.792 19.855.813
Totaal generaal 90.445.908 93.046.421 109.566.898 100.272.667 101.362.871 100.838.972

2. Meerjarig investeringsplan

Terug naar navigatie - 2. Meerjarig investeringsplan
Investeringen Toelichting 2024 2025 2026 2027
Investeringen toerisme Fietspaden/MTB-netwerk/wandelpadennetwerk 25.000 25.000 25.000 25.000
Investeringen sport structureel investeringsbudget voor doelen, balvangers en renovatie velden 350.000 650.000 350.000 350.000
Reconstructie wegen investeringsbudget nader in te vullen 735.000 385.000 460.000 435.000
Investeringen plantsoenen structureel investeringsbudget nader in te vullen 150.000 150.000 150.000 160.000
Investeringen speelplaatsen structureel investeringsbudget nader in te vullen 25.000 25.000 25.000 25.000
Investeringen riolering investeringsbudget conform gemeentelijk rioleringsplan 556.000 939.000 595.000 550.000
Investeringen tractie investeringsbudget tbv vervanging materieel wijkbeheer conform vervangingsschema 182.000 82.000 50.000 232.500
Totaal investeringen 2.023.000 2.256.000 1.655.000 1.777.500

Ten aanzien van de kapitaallasten is het goed te vermelden dat in het 1e jaar van de investering slechts 1/3 deel van de rente- en afschrijvingskosten wordt geraamd.  Hiervoor is gekozen omdat de meeste investeringen namelijk pas laat in het jaar worden gerealiseerd.

Kapitaallasten Toelichting 2023 2024 2025 2026
Investeringen toerisme Fietspaden/MTB-netwerk/wandelpadennetwerk 583 2.325 4.042 5.733
Investeringen sport structureel investeringsbudget voor doelen, balvangers en renovatie velden 10.900 53.035 104.560 137.105
Reconstructie wegen investeringsbudget nader in te vullen 12.258 43.632 65.438 89.137
Investeringen plantsoenen structureel investeringsbudget nader in te vullen 3.000 11.960 20.800 29.670
Investeringen speelplaatsen structureel investeringsbudget nader in te vullen 722 2.878 5.000 7.089
Investeringen riolering investeringsbudget conform gemeentelijk rioleringsplan 6.783 31.359 60.257 82.814
Investeringen tractie investeringsbudget tbv vervanging materieel wijkbeheer conform vervangingsschema 8.797 30.202 40.022 51.109
Totaal kapitaallasten 43.043 175.390 300.119 402.657

3. Overzicht reserves

Terug naar navigatie - 3. Overzicht reserves
Reserves stand 31-12-2022 resultaat 2022 onttrekking toevoeging stand 31-12-2023 onttrekking toevoeging stand 31-12-2024
Reserve algemeen 10.447.683 1.836.751 -760.000 0 11.524.434 -1.103.000 0 10.421.434
Reserve algemeen grondbedrijf 1.120.001 0 0 1.120.001 0 0 1.120.001
Bestemmingsreserves
Reserve afkoop onderhoud graven 1.240.166 -74.613 0 1.165.553 -76.231 0 1.089.322
Reserve afvalstoffenheffing 179.184 -4.637 0 174.547 0 0 174.547
Reserve starterslening 475.441 0 0 475.441 0 0 475.441
Reserve klompenpadennetwerk 20.493 0 0 20.493 0 0 20.493
Reserve beheer en onderhoud infrastructuur en kunstwerken voormalig projectgebied Hoogwatergeul 3.811.860 -114.657 0 3.697.203 -114.657 0 3.582.546
Reserve op- en afrittenstelsel A28 1.000.000 0 0 1.000.000 0 0 1.000.000
Reserve duurzaamheid 206.460 112.000 0 0 318.460 0 0 318.460
Reserves t.b.v. investeringen
Reserve t.b.v. investeringen 1.426.210 -60.482 0 1.365.728 -61.879 0 1.303.849
Reserve Sutuwall 0 0 0 0 0
Reserve verhuiskosten Eperweg 5 0 0 0 0 0
Reserve privatisering zwembad 119.551 -4.742 0 114.809 -2.953 0 111.856
Reserve budget re-integratie 0 0 0 0 0 0 0
Reserve co-financering rivierfront 0 0 0 0 0 0 0
Reserve MOBW/sociaal domein 854.780 0 0 854.780 0 0 854.780
Reserve Corona 472.986 -66.000 0 406.986 -15.000 0 391.986
Reserve Zaakgericht Werken 1.100.000 1.100.000 1.100.000
Reserve parkeerbijdrage 89.700 89.700 89.700
Reserve Omgevingsplan 450.000 450.000 450.000
Reserve bijdrage sociale woningbouw 9.000 0 0 9.000 0 0 9.000
Reserve gebouwen 565.204 -65.405 0 499.799 -1.941 0 497.858
Reserve De Rhijnsberg 346.720 0 35.700 382.420 0 36.810 419.230
Reserve De Heerd 456.811 0 68.280 525.091 0 70.400 595.491
Reserve raadhuis (investering) 293.555 -20.000 0 273.555 -20.000 0 253.555
Reserve aanpak 0-100+ 8.858 0 0 8.858 0 0 8.858
Reserve De Noordgouw 2.100.000 2.100.000 0 0 4.200.000 0 0 4.200.000
Totaal reserves 26.254.963 4.498.751 -1.170.535 193.680 29.776.859 -1.395.662 107.210 28.488.407

4. Overzicht voorzieningen

Terug naar navigatie - 4. Overzicht voorzieningen
Voorzieningen stand 31-12-2022 onttrekking toevoeging stand 31-12-2023 onttrekking toevoeging stand 31-12-2024
Voorziening pensioen bestuurders 2.944.622 0 40.000 2.984.622 0 0 2.984.622
Voorziening wachtgeldverplichting college 171.642 -168.427 0 3.215 0 0 3.215
Voorziening vervanging riolering 4.909.258 -52.055 0 4.857.202 -44.107 0 4.813.095
Totaal voorzieningen 8.025.522 -220.482 40.000 7.845.039 -44.107 0 7.800.932

5. Staat langlopende geldleningen

Terug naar navigatie - 5. Staat langlopende geldleningen
Verloop van langlopende geldleningen Bedrag Restantbedrag 1-1-2024 Opnames 2024 Aflossing 2024 Restantbedrag 31-12-2024 Jaar van laatste aflossing
N.W.B. febr. 2004 3.000.000 720.000 0 120.000 600.000 2029
B.N.G.lening nr.40.103462 8.500.000 708.338 0 566.667 0 2025
B.N.G.lening nr. 40.105150 8.000.000 1.066.662 0 533.333 533.328 2025
B.N.G.lening 40.107339 9.000.000 4.050.000 0 450.000 3.600.000 2032
B.N.G.lening 40.108578 10.000.000 0 0 0 0 2024
Intercessie 7.500.000 750.000 0 750.000 0 2025
B.N.G. lening 40.109813 10.000.000 2.000.000 0 1.000.000 1.000.000 2025
B.N.G. lening 40.111161 7.000.000 2.800.000 0 700.000 2.100.000 2027
B.N.G. lening 40.112680 7.000.000 4.200.000 0 700.000 3.500.000 2029
N.W.B. lening 1-30290 10.000.000 6.000.000 0 1.000.000 5.000.000 2029
B.N.G. lening 40.113133 10.000.000 9.000.000 0 1.000.000 8.000.000 2032
B.N.G. lening 40.113168 6.000.000 5.400.000 0 600.000 4.800.000 2032
B.N.G. lening 40.115501 10.000.000 10.000.000 400.000 9.600.000 2048
B.N.G. Lening 40.115502 20.000.000 20.000.000 0 20.000.000 2049
Totaal langlopende geldleningen 106.000.000 66.695.000 - 7.820.000 58.733.328