Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Wat gaan we nog doen?

Inleiding

Het weerstandsvermogen is nodig om risico’s in de exploitatie op te vangen: zonder weerstandsvermogen levert iedere tegenvaller een probleem op bij een sluitende begroting. Hoe hoger de risico’s, hoe hoger de weerstandscapaciteit (bijvoorbeeld reserves of ruimte in tarieven) moet zijn. Het gaat hier dus om de robuustheid van de begroting. 

Deze paragraaf beschrijft de risico’s waarmee de gemeente geconfronteerd kan worden, welke financiële buffers daar tegenover staan en hoe de risico’s beheerst kunnen worden.

De paragraaf bestaat uit de volgende delen:

  1. Beleidskader;
  2. Structurele weerstandscapaciteit;
  3. Incidentele weerstandscapaciteit;
  4. Conclusie weerstandscapaciteit;
  5. Risicobeheersing;
  6. Relatie tussen risico’s en weerstandscapaciteit;
  7. Weerstandsratio en  kengetallen.

Artikel 11 van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) beschrijft het volgende over het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken en alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
 
De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat tenminste:

  • Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
  • Een inventarisatie van de risico’s;
  • Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;
  • Een kengetal voor de netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit;
  • Een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.
     

De weerstandscapaciteit van een gemeente is de buffer die aanwezig moet zijn om mogelijke risico’s af te kunnen dekken. Het gaat hierbij om het vermogen dat aanwezig is om risico’s financieel af te kunnen dekken, zonder dat de bedrijfsvoering in gevaar komt.
Dit in de wetenschap dat de risico’s zich nooit allemaal tegelijk zullen voordoen. Simpel gezegd is het verstandig om een deel van de Algemene Reserve denkbeeldig af te zonderen voor nadelige gevolgen die niet begroot zijn.
De vragen die we ons stellen zijn:

  • Heeft de gemeente de mogelijkheid om bij een sterke daling van het eigen vermogen de tarieven te verhogen?
  • Zijn er mogelijkheden om de kosten die nu binnen de bestemmingsreserves worden afgedekt binnen de reguliere begroting te dekken?

De beleidsuitgangspunten met betrekking tot het weerstandsvermogen worden hieronder opgesomd:
- structurele risico’s worden afgedekt met structurele weerstandscapaciteit en incidentele risico’s worden afgedekt met incidentele weerstandscapaciteit;
- de basis van de grootte van ons structureel weerstandsvermogen is de ruimte die er nog is in de OZB-tarieven tot aan de artikel 12 norm. Hierbij baseren wij ons op provinciale gegevens;
- alleen de Algemene Reserve wordt ingezet als incidentele weerstandscapaciteit (voorheen waren dat alle reserves);
- de post onvoorzien in de exploitatie wordt niet meegenomen als weerstandscapaciteit omdat deze post bedoeld is om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s  op  te vangen;
- stille reserves worden alleen meegenomen als weerstandsvermogen als deze binnen 2 jaar liquide (dus in geld zijn om te zetten) zijn te maken;
- de risico top 9 in deze paragraaf zullen worden toegelicht met:

  • Een omschrijving van het risico;
  • De hoogte van het risicobedrag (alleen boven de  €50.000,-);
  • Wijze van berekening van het risicobedrag;
  • De maatregelen ter beheersing van het risico.

De weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s wordt zichtbaar gemaakt in een tabel en tevens uitgedrukt in een weerstandsratio.

Weerstandscapaciteit

Structurele weerstandscapaciteit
Structurele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte structurele tegenvallers in de begroting (bijvoorbeeld een hogere uitgave voor de WWB of een lagere Algemene Uitkering) op te vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de voortzetting van de taken.
De gemeente Heerde heeft op de OZB-heffing na, nagenoeg geen resterende structurele belastingcapaciteit meer. De afvalstoffenheffing, rioolheffing en begrafenisrechten zijn maximaal kostendekkend en kunnen niet meer worden verhoogd. Om de weerstandscapaciteit te beïnvloeden kan overwogen worden om de kosten te verlagen.

Ruimte in OZB-tarieven volgens artikel 12 norm
De structurele ruimte in de OZB-tarieven die er volgens de artikel 12 norm nog aanwezig is, is €641.000,-. Deze gegevens zijn verstrekt door de provincie Gelderland en zijn gebaseerd op de begroting 2025. De structurele risico’s in deze paragraaf (zonder de grondexploitatie) zijn €4.322.000,-. Afgezet tegen de €641.000,- ruimte die we nog hebben, kan de conclusie getrokken worden dat wij onvoldoende structurele middelen hebben om de structurele risico’s te dekken. Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgaaf en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen. Verder is het ook mogelijk om tijd te kopen om een risico te beheersen en deze tijdelijk te dekken uit de Algemene Reserve.

Onvoorzien
Soms wordt ook de post Onvoorzien als structurele weerstandscapaciteit gezien. In Heerde is de post Onvoorzien voor het jaar 2026 geraamd op €30.000,-.
In feite is deze post bedoeld om de begroting op een soepele manier uit te voeren en in eerste instantie niet om risico’s op te vangen. Voor bepaling van de weerstandscapaciteit is Onvoorzien daarom niet meegenomen.

Incidentele weerstandscapaciteit
Incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken. De incidentele weerstandscapaciteit valt samen met de Algemene Reserve en de  reserve Grondexploitatie.

De Algemene Reserve is bedoeld om risico’s in de gewone exploitatie op te vangen en de Bestemmingsreserve Grondexploitatie en -Afvalstoffenheffing die van de grondexploitatie en exploitatie afvalstoffen.

De geraamde reservepositie ten behoeve van de risico's is  €5,3 miljoen per 1 januari 2026. Deze reserve is behoorlijk gedaald door een verschuiving naar reserveringen voor gebouwen. 
 
Stille reserves
Er zijn op dit moment geen stille reserves bekend in het belang van deze paragraaf.

Conclusie weerstandscapaciteit
Structureel:
De totale structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald op de ruimte die Heerde heeft in zijn OZB-tarieven tot artikel 12 norm, zijnde €641.000,-.

Incidenteel:
De incidentele weerstandscapaciteit heeft een omvang van €5,3 miljoen en is aanwezig in de Algemene Reserve, reserve Grondexploitatie en reserve afvalstoffenheffing.

Risicobeheersing

Deze paragraaf bevat de top 9  risico’s (volgorde van groot risico naar klein).

In de top 9 is aangegeven:

  • Omschrijving (van het risico);
  • Hoogte van het risicobedrag (alleen boven de  €50.000,-);
  • Wijze van berekening;
  • Beheersing van het risico.

Voor sommige risico’s is het moeilijk een risicopercentage te berekenen. Dat is dan aangegeven. Toch wordt er dan een risicobedrag berekend zodat voorzichtigheidshalve in de reservepositie wel rekening wordt gehouden met tegenvallers.

1. Restrisico
Omschrijving
Wij hebben een organisatie-brede risicoanalyse gemaakt. Hieruit zijn diverse risico's benoemd en beschreven. Hieruit blijkt dat wij als gemeente diverse risico's lopen waarvan de financiële omvang niet is in te schatten. Voorbeelden hiervan zijn klimaatrisico's, ziekte van personeel en de gevolgen van een krappe arbeidsmarkt, gemaakte fouten door de organisatie (bijvoorbeeld door werkdruk of gebrek aan ervaring) in de uitvoering van het werk, frauderisico's, datalekken, + ICT en hackrisico's, fiscale risico's, aanbestedingsrisico's, drugsafval en ongevallen met gevaarlijke stoffen in de openbare ruimte, de kosten van jeugdzorg en WMO (waaronder AVSLH), ons streekarchief, niet terugbetalen van leningen door externe partijen, enzovoort. Het is goed om hiervoor een deel van ons spaargeld (de Algemene Reserve) opzij te zetten zodat we toch een buffer hebben om eventuele niet voorziene uitgaven te dekken.

Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €1.500.000,-.

Wijze van berekening 
Van dit risico is geen berekening te maken omdat de hoogte niet is vast te stellen. Door €1.500.000,- hiervoor in te schatten houden we toch op deze manier rekening in onze reservepositie met onvoorziene omstandigheden zoals boven benoemd.

Beheersing van het risico 
Veel van de bovengenoemde risico's zijn afhankelijk van externe factoren. Ze zijn daarom niet of nauwelijks te beheersen.

2. Gemeentefonds / Algemene Uitkering
Omschrijving
Een belangrijk risico vormt de stabiliteit van onze belangrijkste bron van inkomsten: de Algemene Uitkering. Deze Algemene Uitkering is een onderdeel van het gemeentefonds. Het gemeentefonds betreft ongeveer 65% inkomsten ten opzichte van het totaal baten van de exploitatie. Gemeenten zijn afgelopen jaren geconfronteerd met diverse opkomende taakstellende kortingen zoals de forse korting in verband met het niet doorgaan van de afschaffing van het BTW-compensatiefonds, opschalingskorting grote gemeenten en de korting Onderwijshuisvesting. En nog steeds zijn er diverse onzekerheden met betrekking tot het correct ramen van de algemene uitkering. We benoemen:

  • Het ingebouwde plafond BTW-compensatiefonds van €4,4 miljard;
  • Steeds wisselende uitkeringsfactoren;
  • Aanpassingen van maatstaven en bijbehorende tarieven; Hier vinden soms behoorlijke schommelingen plaats;
  • Aanzuigende werking in het sociaal domein door verlaging van het abonnementstarief;
  • Ontwikkelingen in accressen zijn afhankelijk geworden van CPB ramingen in het voorjaar van het BBP. Recent werd duidelijk dat de CPB raming elk jaar te laag is ten opzichte van de echte prijsstijgingen.
  •  De accrestoevoeging voor de zorgkosten zijn structureel te laag omdat deze ook uit gaat van de stijging van het BBP. De zorgkosten stijgen echter sneller. En datzelfde geldt voor de kosten van de eigen organisatie, mede als gevolg van de uitkomsten van de cao-onderhandelingen.
  • Ravijnjaar 2028. De oorspronkelijke teruggang van de middelen in het gemeentefonds (ravijnjaar) van 2026 is door het toevoegen van incidentele middelen voor de jaren 2026 en 2027 doorgeschoven naar het jaar 2028. Door het overschakelen van het trap op trap af systeem naar het BBP systeem en het tussentijds bevriezen van de accressen, lopen de accressen achter ten opzichte van de kostenontwikkelingen van gemeenten.
  • Besluiteloosheid rond dossiers als hervormingsagenda jeugd en indexatie over WMO zorgkosten.
  • Onzekerheid over de evaluatie over herijking van het fonds.
  •  Een eventuele doorwerking naar het gemeentefonds van de landelijke grote opgave op gebied van Defensie.

Hoogte van het risicobedrag
Wij berekenen het risico voor het maken van een juiste raming op €1.134.000,-.

Wijze van berekening
Van veel van de bovengenoemde risico’s is het niet mogelijk een reële schatting te maken. Het risicobedrag is daarom berekend door het risico te schatten op 3% van de Algemene Uitkering van afgerond €37,8 miljoen. Dit percentage is een langjarig gemiddelde van het accres. Accres is de jaarlijkse toevoeging aan het fonds dat in de pas loopt met de ontwikkelingen van de rijksbegroting.

Beheersing van het risico
Een individuele gemeente kan nauwelijks invloed uitoefenen op de hoogte van de uitkering. Vrijwel maandelijks ontvangt de gemeente specificaties waarin wijzigingen in maatstaven en tarieven staan. Deze ontwikkelingen worden goed in de gaten gehouden. Waar nodig zal een verklaring voor verschillen gezocht moeten worden en anders actie ondernomen moeten worden. Verder worden er jaarlijks minimaal drie circulaires uitgegeven waarin de nieuwste gegevens en ontwikkelingen staan. Op basis van deze circulaires kunnen gemeenten een nieuwe berekening maken van de Algemene Uitkering. Voor deze berekening wordt gebruik gemaakt van het programma Frontin Pauw en Inergy. Via nieuwsbrieven geeft deze organisatie ook tips en belangrijke aandachtspunten mee voor de berekeningen. Naar aanleiding van deze nieuwe berekeningen wordt de begroting overeenkomstig aangepast.

3. Loon en prijspeil
Omschrijving
De begroting 2026 is gebaseerd op het loon- en prijspeil van het jaar 2025. De salarissen zijn geraamd op basis van de CAO van 2025 verhoogd met het indexpercentage van 2,0% volgens de Meicirculaire 2025. Voor de overige posten is eveneens het indexcijfer uit de Meicirculaire 2025 gehanteerd (2,6%). Er zijn geen extra stelposten in de begroting opgenomen voor het opvangen van overige prijsverhogingen/inflatiestijgingen. Een reëel risico bestaat dat de kosten voor jeugdzorg en WMO, waaronder ook die van AVSLH, hoger uit gaan vallen dan we op dit moment op basis van de huidige informatie die bekend is kunnen begroten. 

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag voor de loonkosten is €170.000,- en voor prijsstijgingen is dit €230.000,- (beide afgerond).

Wijze van berekening
De berekening van het risicobedrag voor de loonkosten is gemaakt door 1% van de loonsom van €17.176.000,- te nemen. Dit bedrag is inclusief de medewerkers die als gevolg van de belastingsamenwerking en het functioneel beheer zijn overgegaan naar de gemeente Heerde en inclusief een indexeringspercentage van 2,0% voor de salarissen van het vaste personeel. De berekening voor de prijsstijgingen is gemaakt door 1% te nemen van de uitgaven aan derden, exclusief subsidies. Voor 2026 is dit een bedrag van €22.923.000,-. 

Beheersing van het risico
Op de hoogte van loonkosten en prijsstijgingen heeft de gemeente geen invloed. De begroting wordt gebaseerd op de indexcijfers die het rijk afgeeft in de Meicirculaire van de Algemene Uitkering. Bij het opstellen van de voorjaars- en najaarsnota wordt de vinger aan de pols gehouden met betrekking tot deze ontwikkelingen en zo nodig de begroting aangepast.

4.  Individuele zorg met verblijf

Omschrijving
Binnen de jeugdzorg heeft de gemeente te maken met hoge kosten voor individuele jeugdzorg met verblijf. Deze kosten worden grotendeels bepaald door een beperkt aantal plaatsingen, waarbij de gemiddelde kosten per jongere per maand aanzienlijk zijn. Sinds het tweede kwartaal van 2024 is landelijk bepaald dat verblijf waar mogelijk dient plaats te vinden in kleinere groepen. Dit leidt structureel tot hogere tarieven per plaatsing. Omdat de gemeente slechts beperkte invloed heeft op de noodzaak en omvang van de plaatsingen, is er sprake van een substantieel financieel risico.

Hoogte van het risicobedrag
Het risico wordt ingeschat op €400.000,-, een toename van twee jongeren met verblijf.

Wijze van berekening
Voor de bepaling van het risicobedrag hebben we de historische kosten voor jeugdzorg met verblijf vanaf 1 januari 2022 (de start van het woonplaatsbeginsel) geanalyseerd. Deze gegevens zijn inzichtelijk gemaakt in een tabel en een grafiek, waarbij gebruik is gemaakt van een voortschrijdende som over 12 maanden om seizoensinvloeden uit te sluiten.
In het kostenverloop is de landelijke beleidswijziging duidelijk zichtbaar: vanaf de zomer van 2024 nemen de kosten voor jeugdzorg met verblijf substantieel toe. Dit is het gevolg van het besluit om jeugdigen in kleinere groepen te laten verblijven, waardoor de gemiddelde kosten per plaatsing aanzienlijk zijn gestegen. De verwachting is dat dit beleid uiteindelijk leidt tot kortere verblijfsduur, maar voor de gemeente Heerde zijn deze effecten vooralsnog niet waarneembaar. Op basis van het kostenverloop van 2022 tot heden is een trendlijn bepaald die als uitgangspunt dient voor de begroting. De afwijkingen ten opzichte van deze trendlijn vormen het financiële risico.

Beheersing van het risico
Dit risico is moeilijk te beheersen, aangezien de plaatsingen worden bepaald door individuele zorgbehoeften en rechterlijke uitspraken. Mogelijke maatregelen zijn:
- Bij de Voorjaarsnota en Najaarsnota wordt de vinger aan de pols gehouden voor wat betreft aanpassing van het budget.
- Aandacht voor preventieve maatregelen en alternatieve zorgvormen die verblijf kunnen voorkomen of verkorten.
Vooruitlopend op verdere verfijning wordt vanaf 2026 de jeugdzorg met verblijf op een eigen kostenplaats begroot, zodat dit risico beter gevolgd en beheerst kan worden.

5. Bedrijvenpark Hattemerbroek BV
Omschrijving 
De gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek hebben een samenwerkingsovereenkomst voor het realiseren en exploiteren van een bedrijvenpark. Het bedrijvenpark richt zich vooral op het aantrekken van bedrijven in de logistieke sector. Om dat te realiseren is het bedrijvenpark aangewezen als ‘bovenregionaal’ bedrijventerrein. 
 
Grondexploitatie
Jaarlijks wordt de grondexploitatieberekening geactualiseerd. De uitkomst (contante waarde) van de in mei 2025 opgestelde berekening is positief. De grondexploitatie is op 27 juni 2025 door de AVA vastgesteld.

Garantstellingen 
Bedrijvenpark H2O heeft een door de aandeelhouders gegarandeerde kredietfaciliteit van 39 miljoen bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Elk van de drie gemeenten staat garant voor een derde deel van dat bedrag. De huidige grondverkopen en grex laten een dermate positief beeld zien, waarbij de looptijd is aangepast van 2032 naar eind 2025, dat de langlopende lening in oktober 2022 volledig is afgelost. In 2025 is gebruik gemaakt van een kortlopende kredietfaciliteit waarbij de verwachting is dat er geen aanvullend gebruik gemaakt gaat worden van de kredietfaciliteit van 39 miljoen bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Deze ontwikkelingen maken het mogelijk om het risico te verlagen van 10% van het bedrag waarvoor we garant staan naar 10% van de huidige kortlopende kredietfaciliteit (totaal € 11.957.649). Van de huidige kredietfaciliteit staat elke gemeente voor een derde deel van dat bedrag garant (€ 3.986.000).

Risico 2025:
In de begroting 2025 werd dit risico ingeschat op 10% van de garantstelling. Hoewel de grondverkopen achterblijven bij de bijgestelde verwachting zoals opgenomen in de begroting 2025 van het bedrijvenpark H2O blijft het risico klein. Het risicobedrag 2025 is vastgesteld op 10% van het gedeelte van het huidige rekening courant krediet waarvoor wij garant staan zijnde € 397.000,-.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag is vastgesteld op €398.000,-.

Wijze van berekening
Door elk van de drie gemeenten is voor een bedrag van € 13 miljoen aan garantstelling ten opzichte van de kredietfaciliteit bij financiers verleend. De langlopende lening is in 2022 volledig afgelost waarbij bedrijvenpark H2O gebruik maakt van een kortlopende kredietfaciliteit. De kortlopende kredietfaciliteit bedraagt per 14 september 2025 € 11.957.649. Elke gemeente staat garant voor 1/3 deel van € 11.957.649 zijnde € 3.986.000. Het risicobedrag is 10% van deze € 3.986.000.

Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen stellen we jaarlijks een risicomanagementrapportage op voor de betrokken gemeenten. Het Bedrijvenpark maakt jaarlijks een grondexploitatieberekening en een liquiditeitsprognose.

6. Omgevingsvergunningen
Omschrijving
Net als afgelopen jaar is het ramen van de legesinkomsten 2026 fundamenteel lastiger dan in andere jaren dat het geval was. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging in werking getreden. We worden hierdoor geconfronteerd met wet- en regelgeving die leidt tot een compleet ander inkomstenbeeld van leges als in voorgaande jaren. E.e.a. is behoorlijk complex. 

Hoogte van het risicobedrag
Wij stellen het risicobedrag vast op €368.000,-.

Wijze van berekening
In de Voorjaarsnota 2025 en Perspectiefnota is de raming van €385.000,- structureel verhoogd met €350.000,-. tot €735.000,- op basis van de gerealiseerde cijfers van 2023 en 2024, en de toename van de de verwachte grote bouwprojecten. Het risicobedrag is berekend door 50% van deze €735.000,- als risico te zien. Dit percentage is naar boven bijgesteld (van 25% naar 50%) omdat de raming vanwege alle wijzigingen moeilijk is te onderbouwen, maar op deze manier wordt er in de reservepositie van de gemeente wel rekening gehouden met tegenvallers voor deze post. 

Beheersing van het risico
Bij de voorjaars- en najaarsnota worden de resultaten en de ontwikkelingen in beeld gebracht en wordt er op basis van de beschikbare informatie een extrapolatie gemaakt van de verwachte inkomsten, waarop het budget wordt aangepast.

7. Inkomensdeel van de Participatiewet
Omschrijving
Het inkomensdeel van de Participatiewet is een post die we moeilijk kunnen beïnvloeden. Wettelijk is bepaald dat alle rechtmatige bijstandsaanvragen moeten worden gehonoreerd. Er kan geen invloed worden uitgeoefend op de hoogte van deze kosten. Het is een openeindfinanciering. Inwoners die een beroep doen op bijstandsverlening voor levensonderhoud worden vanaf het eerste moment gestimuleerd om actief te (blijven) zoeken naar betaald werk. De inkomsten die de gemeente ontvangt ter dekking van de uitgaven heet het BUIG-budget. Dit wordt vastgesteld op basis van een macrobudget en voor de uitkeringen voor het grootste deel gebaseerd op de werkelijke uitgaven via een T-2 systematiek en voor een klein deel ook door een objectief verdeelmodel. Op basis van objectieve factoren en een statistische analyse wordt een schatting gemaakt wat gemeenten uit gaan geven aan uitkeringen. Ook de werkelijke kosten van de loonkostensubsidie van vorig jaar (T-1) tenslotte worden toegevoegd aan het BUIG-budget. Als een gemeente minder uitgeeft dan dit model dan mag een gemeente dit verschil houden, maar als er meer wordt uitgegeven is het tekort voor de eerste 7,5% voor eigen rekening en als blijkt dat er sprake is van een nog grotere overschrijding dan is nogmaals 2,5% van het BUIG budget voor eigen rekening. Als er sprake is van een grotere overschrijding wordt het meerdere vergoed door het rijk wanneer de gemeente haar beleid om inwoners aan werk te helpen op orde heeft en de aanvraagprocedure zorgvuldig is doorlopen. Dit is de zogenaamde Vangnetuitkering. Jaarlijks wordt, indien van toepassing, de notitie Vangnetuitkering Participatiewet waarin dit beleid is vastgelegd door de gemeenteraad vastgesteld. 

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €340.000,-.

Wijze van berekening
Het risico wordt gebaseerd op 10% van het voorlopig BUIG-budget van het jaar 2025 van €3.407.729,-.

Beheersing van het risico
Het beheersen van het aantal uitkeringsgerechtigden is alleen mogelijk door een intensief beleid gericht op (gedeeltelijke) uitstroom. Dit vindt plaats bij het onderdeel Participatiewet Werk. Dit wordt uitgevoerd door Steun- en informatiepunt Stip en valt onder het beleidsveld Participatiewet Werk.

8. Wonen in een geschikte woning (onderdeel van de WMO)
Omschrijving
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om de zelfredzaamheid en participatie van haar inwoners te bevorderen en ondersteunen, opdat de inwoner zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven wonen. De woning waarin de inwoner woont, moet geschikt zijn om in te wonen ondanks diens beperkingen.

Hoogte van het risicobedrag
Het risicobedrag wordt vastgesteld op €180.000,-.

Wijze van berekening
Het risico wordt geschat op twee dure woningaanpassingen van totaal  €180.000,-. 

Beheersing van het risico
Dit risico is niet te beheersen. Langer thuis is een landelijk uitvoeringsprogramma waarin inwoners gestimuleerd worden om langer thuis te wonen al dan niet met verpleegzorg in huis. De WMO 2015 verplicht gemeenten, in een situatie waarin een cliënt niet zelf zorg kan dragen voor een geschikte woning, ondersteuning te bieden bij het realiseren van een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte. De ondersteuning is erop gericht een cliënt in staat te stellen de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren. Er wordt uitgegaan van een ‘wooncarrière’,waarbij de woning wordt aangepast aan de levensfase. Daarbij mag er vanuit worden gegaan dat in redelijkheid rekening wordt gehouden met bekende beperkingen, ook wat betreft de voorzienbare ontwikkeling van die beperkingen. Als uit de beoordeling van het college blijkt dat het wonen in een geschikt huis ook is te bereiken via een verhuizing, dan heeft dit de voorkeur. Dit is uiteraard alleen aan de orde als verhuizen de goedkoopst adequate oplossing is.

9. Grondexploitatie
Omschrijving
De grondexploitatie is een onderdeel van de totale gemeentelijke exploitatie. Het is een activiteit waar veel geld in omgaat en veel risico’s gelopen worden. In de nieuwste MPG (Meerjaren Prognose Grondexploitatie) zijn vier gemeentelijke complexen opgenomen die in uitvoering zijn (zie ook de paragraaf Grondbeleid). In 2023 is het laatste complex Centrumplan Heerde geopend. De raad heeft hiervoor op 2 oktober 2023 een
grondexploitatie voor vastgesteld.

Hoogte van het risicobedrag
A. Risico’s in complexen:
Reeds lopende complexen (vakterm is “IEGG in exploitatie genomen gronden”). Over het totaal van de vier complexen met een boekwaarde van €872.000- wordt een risicobedrag berekend van 0%. Het risicobedrag is dus €0,-. Hier komt tot uitdrukking dat de meeste grondexploitaties bijna aan het eind van hun looptijd zijn.

B. Overige risico’s zoals:

  • Niet nakomen van verplichtingen door derden op grond van exploitatieovereenkomsten,
    Gewijzigde omstandigheden na vaststelling exploitatiebijdragen;
  • Calculatierisico’s;
    De overige risico’s worden bepaald op €100.000,-.

Benodigd weerstandsvermogen Grondexploitatie A + B is €100.000,-.

Wijze van berekening
Bij grondexploitaties die in exploitatie zijn genomen (IEGG) wordt de geactualiseerde grondexploitatieberekening als basis genomen voor de risicoberekening. In deze exploitatieberekening wordt een reële schatting gemaakt van de kosten, verkoopprijzen en fasering van de verkoop van de gronden. Deze schatting wordt onder andere gemaakt door het uitgiftetempo van de te verkopen gronden te beoordelen, de ontwikkelingen van marktomstandigheden te bekijken zoals de doorstroming op de huizenmarkt, hoogte van hypotheekrente, en maatregelen van hypotheekverstrekkers enz.
Het risico wordt bepaald met behulp van de Monte-Carlo methode. De optelsom van alle risico’s van alle complexen wordt hierboven onder “hoogte van het risicobedrag” vermeld. De berekeningen zijn om strategische redenen niet openbaar.

Beheersing van het risico
Om de risico’s te beheersen is het beleid dat de grondexploitatieberekeningen minimaal eenmaal per jaar wordt herzien. De resultaten van de berekeningen worden opgenomen in het MPG.

Voor een overzicht wordt hier een tabel met alle risico’s gepresenteerd:

 

Resumé risico's
In totaal becijferen we het structurele risico op €4.322.000,- en het incidentele risico op €498.000,-.

Relatie tussen risico's en weerstandscapaciteit
Hieronder wordt in een tabel aangegeven hoe de risico's zijn in verhouding tot de weerstandscapaciteit. De conclusie is dat de weerstandscapaciteit structureel niet en incidenteel wel afdoende is.

Structurele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende structurele risico’s zijn €4.322.000,-. Afgezet tegen de €641.000,- ruimte die we nog hebben in onze OZB-tarieven tegen artikel 12 norm kan de conclusie getrokken worden dat die ruimte niet aanwezig is. Maar, het ramen van deze risico’s moet wel in het juiste perspectief worden gezien. Het is nog geen uitgaaf en niet alle risico’s zullen zich naar verwachting op hetzelfde moment voordoen. Verder is het ook mogelijk om tijd te kopen om een risico te beheersen en deze tijdelijk te dekken uit de Algemene Reserve.

Incidentele weerstandscapaciteit
De in deze paragraaf berekende incidentele risico’s zijn €498.000,-. Deze risico’s worden afgedekt door de reserves  van tezamen €5,3 miljoen. Zoals het overzicht laat zien is dit ruim voldoende.

Kengetallen en weerstandsratio

Kengetallen
Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeente (BBV), geeft aan dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing kengetallen opgenomen worden. De op te nemen kengetallen zijn: netto schuldquote, netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, structurele exploitatieruimte, grondexploitatie en belastingcapaciteit. Doel is om het voor raadsleden eenvoudiger te maken om inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente Heerde.

De meerjarige kengetallen zijn redelijk stabiel waarbij opvalt dat de schuldquote wisselt tussen goed en gemiddeld en de solvabiliteitsratio op termijn een lichte daling laat zien. De financiële risico’s van de grondexploitaties zijn in vergelijk met andere gemeenten erg laag. Het kengetal van de structurele exploitatieruimte laat voor alle jaren vanaf 2026 een negatief zien. De oorzaak is dat het rijk kortingen heeft toegepast in het gemeentefonds en de gemeente hierdoor ervaart dat er te weinig middelen beschikbaar zijn om de taken goed uit te kunnen voeren.

Er past wel een kanttekening op zijn plaats voor de vergelijking van kengetallen tussen de begroting en de jaarrekening. Het kengetal van de jaarrekening kan positief gekleurd zijn omdat kengetallen worden uitgedrukt in een cijfer van totaal baten. Deze kan bij de jaarrekening fors hoger zijn vanwege grondverkopen uit grondexploitaties en andere incidentele opbrengsten.

Toelichting:
1a. Netto schuldquote
De netto schuld geeft de verhouding weer van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de baten. De netto schuldquote geeft een indicatie van de zwaarte van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Onze gemeente balanceert hier tussen goed en gemiddeld. 

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen
Om inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De manier waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dit verschil dat ook alle verstrekte leningen worden opgenomen. De verstrekte leningen betreffen doorgeleend geld aan Vitens en aan de ROVA. Onze gemeente scoort hier vanaf 2026 iets beter in dan voorgaande jaren.

2. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. In het algemeen wordt een getal onder de 20% als risicovol gezien en boven de 50% als veilig. Het kengetal laat in de jaren een langzame afname zien omdat het eigen vermogen langzaam afneemt. Onze gemeente scoort hier 'gemiddeld'.

3. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Om de structurele lasten en baten te bepalen worden de incidentele lasten en baten van de totale lasten en baten afgetrokken.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage. Wij scoren hier voor alle jaren negatief. Onze begroting is voor de jaren 2026 en 2027 wel sluitend, maar dat komt door incidentele onttrekkingen uit reserves. In de laatste twee jaren scoren we negatief omdat de begroting voor deze jaren niet sluitend is. De oorzaak is dat het rijk kortingen heeft toegepast in het gemeentefonds en de gemeente hierdoor ervaart dat er te weinig middelen beschikbaar zijn om de taken goed uit te kunnen voeren.

4. Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Voor de berekening van dit kengetal wordt de boekwaarde van de bouwgrond in exploitatie gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. Het risicopercentage is in verhouding met andere gemeenten laag. De reden dat het percentage voor de jaren 2028 en 2029 negatief is komt door de resultaten van de exploitatie Eeuwlandsweg Noord. De deelname van Heerde aan het gezamenlijk bedrijventerrein is hier niet meegerekend. Dit is namelijk niet een grondexploitatie van de gemeente zelf.

5. Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het COELO publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde, de rioolheffing en afvalstoffenheffing. Dit wordt afgezet tegen de gemiddelde woonlasten in Nederland in het voorafgaande jaar. Nieuwe inzichten laten zien dat In afwijking van vorige publicaties dit cijfer niet 116% moet zijn maar 104%.

Weerstandsratio
De weerstandsratio is een kengetal dat aangeeft in welke mate de gemeente in staat is om de incidentele risico’s op te vangen. Dit kengetal wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Eenvoudig gezegd betekent dit: welk bedrag is berekend aan risico’s en welk bedrag is er om deze risico’s af te dekken. Her weerstandsratio 1 van 2026 daalt vanwege een daling van de algemene reserve. De conclusie van beide kengetallen is dat de risico’s ruim afgedekt worden door de reserves.

Paragraaf Grondbeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Paragraaf Grondbeleid

Wat gaan we nog doen?

Deze paragraaf gaat over de exploitatie van de (bouw)gronden die de gemeente in eigendom heeft –als ware de gemeente een bedrijf. De paragraaf hangt sterk samen met het programma 8. Volkshuisvesting, leefomgeving en stedelijke vernieuwing. In dat programma staan de beoogde maatschappelijke effecten en de lasten en baten. In deze paragraaf wordt het achterliggende beleid vanuit een meer financieel technisch perspectief beschreven, volgens de eisen van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Daarnaast is er een relatie met de paragraaf Weerstandsvermogen. In die paragraaf staan onder andere de risico’s van bouwgrondexploitatie in relatie tot het weerstandsvermogen.
Grondexploitatie is het proces waarbij grond wordt aangekocht, het omgevingsplan wordt gewijzigd, bouwrijp wordt gemaakt en rioleringen en wegen worden aangelegd, om vervolgens de grond te verkopen voor de bouw van woningen of bedrijven.

Het volgende is van groot belang:

Beoordelen van financiële haalbaarheid;
Scenarioanalyse;
Analyseren knelpunten en risico’s;
Uitgangspunten voor beheersing en bewaking.

Omdat er grote sommen geld in grondexploitaties omgaan heeft het grondbeleid een grote financiële impact. De eventuele baten, maar vooral de bepaling van de financiële risico’s, zijn erg belangrijk voor de financiële positie van de gemeente.

Beleidskader
Het gaat in het grondbeleid om de ontwikkeling van gronden die in eigendom zijn van de gemeente. De mogelijkheden voor ontwikkeling worden beperkt door het planologisch kader, waarover meer in programma 8, Volkshuisvesting. leefomgeving en stedelijke vernieuwing. Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat de gemeente in de paragraaf Grondbeleid: 

De visie neerlegt voor het grondbeleid;
Aangeeft op welke wijze de gemeente het grondbeleid uitvoert;
Een prognose geeft van de resultaten van de grondexploitatie;
Een onderbouwing geeft van de geraamde winstneming;
Beleidsuitgangspunten formuleert omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s.

Grondbeleid
Wat is “grondbeleid”?
Onder grondbeleid wordt verstaan: “het op een zodanige wijze handhaven van het bestaand grondgebruik, dan wel het realiseren van gewenste veranderingen in dit grondgebruik, dat dit past in de door de gemeente geformuleerde doelstellingen in het kader van ruimtelijke ordening”.

Beleidsintenties college
In mei 2022 hebben de fractievoorzitters van de raad en de collegeleden het Coalitieakkoord 2022-2026 “Samen leven samen doen” ondertekend.
In dit akkoord zijn in het onderdeel "2. Ruimte, ondernemen en wonen  maximaal en sociaal" de beleidsintenties opgenomen met betrekking tot de uitvoering van de paragraaf Grondbeleid. De volgende intenties zijn uitgesproken:

- We bouwen voor onze inwoners.
Woningen voor jonge gezinnen en om doorstroom te bevorderen. We hebben behoefte aan meer woningen: zowel koopwoningen als huurwoningen. Veel verschillende doelgroepen zoeken passende woonruimte. In Heerde proberen we de komende jaren zoveel mogelijk te laten bouwen. Daarbij geven we prioriteit aan woningen voor starters, jonge gezinnen en doorstromers. Dat doen we zowel bij het bouwen van koopwoningen, als bij het bouwen van huurwoningen. Om dit mogelijk te maken, passen we ons woonbeleid eerder aan dan we eigenlijk van plan waren.

Visie op wonen en zorg. Het liefst geven we mensen de mogelijkheid zo lang mogelijk thuis te wonen. Sommige inwoners kunnen alleen thuis blijven wonen als ze zorg krijgen. Aan welk soort woningen is in de gemeente Heerde dan behoefte? En hoe moet die zorg eruit zien? Met de  uitkomsten van een onderzoek dat uitgevoerd wordt, ontwikkelen we daar ideeën over.

Extra woningen op nieuwe en bestaande plekken.
  Als je in je gemeente woningen laat bouwen, kan dat op twee manieren. 1. Door inbreiding: bouwen op plekken binnen de bebouwde kom. 2. Door uitbreiding: bouwen op plekken buiten de bebouwde kom. In de gemeente Heerde

willen we deze collegeperiode op een aantal plekken woningen laten bouwen. Inbreiding o.a. naast de MFA (multifunctionele accommodatie) in Wapenveld, in Veessen en in het centrum van Heerde. En uitbreiding aan de oostkant van Wapenveld en aan de zuidkant van Heerde. Bij alle bouwprojecten vinden we het belangrijk om goed aan te sluiten bij de plek waar gebouwd gaat worden. Bijvoorbeeld met aandacht voor groen, privacy en parkeren. We betrekken de omwonenden altijd zo goed mogelijk bij dit soort bouwprojecten.

Bouwen doen we samen
. Als gemeente bouwen we meestal niet zelf. Wel maken we het anderen mogelijk om te bouwen. Die ander kan een projectontwikkelaar zijn, een corporatie of een particulier. In alle bouwprojecten willen we als gemeente graag partner zijn. En ondersteunen we grote en kleine ontwikkelaars als zij de omgeving willen betrekken bij hun projecten.

- We zorgen dat we meebewegen met de ontwikkelingen in de huizenmarkt.
Betaalbare woningen. De prijzen van woningen zijn hoog. Dat maakt dat mensen die eigenlijk graag in de gemeente Heerde zouden willen blijven wonen, soms noodgedwongen naar een andere gemeente verhuizen. Om als gemeente toch te zorgen dat woningen ook voor mensen met een lager inkomen betaalbaar blijven, gaan we nieuwe instrumenten ontwikkelen. Daarmee kunnen we beter sturen bij aanvragen van projectontwikkelaars.

Verhuur van particuliere woningen door woningcorporaties.  Woningbouwcorporaties verhuren sociale huurwoningen. En soms bouwt een particuliere projectontwikkelaar woningen waarvan hij er een aantal als sociale verhuur aanbiedt. We zoeken uit of we de verhuur van die woningen via de woningcorporatie kunnen laten lopen. Dat doen we om meer zekerheid te krijgen dat sociale verhuur ook sociale verhuur blijft.

Wonen op vrijkomende boerenerven.
Schuren slopen en er een huis terugzetten. Dat kan met de Rood voor Rood-regeling. We gaan deze regeling aanpassen. Dat doen we om het aantrekkelijker te maken om op een boerenerf woonruimte te maken. En zo krijgen we meer woningen op erven dan tot nu toe. De aanpassing van deze regeling mag geen gevolgen hebben voor werkende agrarische bedrijven.


Nieuwe wijze van vergunningverlening en bouwcontrole.
  Met de komst van de Omgevingswet en de wet Kwaliteitsborging verandert de rol van de gemeente bij vergunningverlening. De eigen verantwoordelijkheid van de bouwer om goed te bouwen, is onder deze wetgeving groter. En de gemeente kijkt vooral achteraf of alles goed gegaan is. We bereiden onze ambtenaren voor op deze nieuwe rol. En we ontwikkelen een andere manier om onze dienstverlening in rekening te brengen.

Kwantitatieve opgave wonen
Door de komst van de Nationale Woon- en bouwagenda halverwege 2022, waarin het Rijk voorschrijft dat er in Nederland in totaal 900.000 nieuwe woningen gerealiseerd moeten worden tot en met 2030, waarvan twee derde betaalbaar, moest elke regio aangeven (in een woondeal) hoeveel woningen zij hiervan voor rekening kunnen nemen.
Op 8 maart 2023 is de regionale woondeal regio Stedendriehoek 2022-2030 ondertekend door alle partijen (rijk, provincie en gemeenten). Daarbij is tevens afgesproken om iedere twee jaar deze woondeal te actualiseren voor wat betreft de woningbouwaantallen. Met de komst van de woondeal en het feit dat de looptijd van de huidige woonagenda afliep eind 2023, is er in het voorjaar van 2023 gestart met het opstellen van een nieuw Volkshuisvestingsprogramma. Met dit Volkshuisvestingsprogramma wordt vooruitgelopen op een wijziging van de Omgevingswet. Via die wijziging wordt opgenomen dat vanaf 2026 alle gemeenten moeten beschikken over een dergelijk programma, waarin het woonbeleid en woon[1]zorgbeleid is uitgewerkt. Het Volkshuisvestingsprogramma bestaat uit een kaderstellend deel en een uitvoeringsagenda met maatregelen en toetsingskader voor woningbouw. De gemeenteraad heeft op 24 juni 2024 het kaderstellend deel vastgesteld. Het college heeft vervolgens op 10 september 2024 de uitvoeringsagenda vastgesteld. Daarnaast is, conform afspraak, in regionaal verband de actualisatie van de woondeal 2022–2030 inmiddels afgerond. Dat houdt in dat er in regionaal verband nieuwe afspraken zijn vastgelegd over de woningbouwaantallen, nu voor de periode 2025-2034. Voor Heerde is de inzet om in deze periode in totaal 1.030 nieuw woningen te realiseren, waarvan twee derde in het betaalbare segment. Er zijn ook afspraken vastgelegd over ouderenhuisvesting en er is een paragraaf toekomstbestendig bouwen als inspanningsafspraak met de provincie aan toegevoegd. De ondertekening van de geactualiseerde woondeal heeft in april 2025 plaatsgevonden. 

Notitie Grondzaken
Het grondbeleid is in beweging, mede door de komst van de Omgevingswet. De hoofdlijnen van het gemeentelijk grondbeleid waren tot voor kort beschreven in de Uitvoeringsparagraaf. De Uitvoeringsparagraaf is een document, dat jaarlijks wordt vastgesteld door de gemeenteraad en de uitwerking van de Structuurvisie betreft. In de Notitie Grondzaken 2017, versie 2018 worden de hoofdlijnen uit de Uitvoeringsparagraaf praktisch vertaald. Dit document heeft als doel om bestuurders, de ambtelijke organisatie en burgers, inzicht te geven in de keuzes die de gemeente Heerde maakt ten aanzien van de grondeigendommen en het bijbehorende instrumentarium. Het beleidsdocument wordt jaarlijks geëvalueerd en geactualiseerd. In de Uitvoeringsparagraaf wordt onze visie op grondbeleid beschreven. De Uitvoeringsparagraaf is met de komst van de omgevingswet verdwenen. In de Omgevingsvisie is een hoofdstuk over Kostenverhaal en Grondbeleid opgenomen. Daarnaast wordt er een nota Kostenverhaal en een nota Grondbeleid opgesteld. In de themaraad van 15 april 2024 is hierover gesproken met de gemeenteraad. Naar verwachting zal in het vierde kwartaal 2025 besluitvorming plaatsvinden.

Startersleningen
In 2013 en 2015 heeft de gemeenteraad besloten om de van de provincie ontvangen subsidiegelden op grond van de Stimuleringsregeling Goedkope Woningbouw 2007–2010 (de SGW-gelden) volledig in te zetten voor het verstrekken van startersleningen. Bij raadsbesluit van 6 juli 2015 is de maximale hoogte van de starterslening vastgelegd op 20% van de verwervingskosten met een maximum van €20.000,-. De maximale verwervingskosten, exclusief kosten koper, zijn vastgelegd op €200.000,-. De leningen worden beheerd door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn). Sinds de invoering van de startersleningen zijn de bedragen van de maximale lening en de maximale verwervingskosten een aantal keren bijgesteld. Sinds de eerste bijstelling medio 2023 zijn 4 nieuwe startersleningen verstrekt. Per 1 januari 2025 is het maximale leenbedrag €30.000,- en de maximale verwervingskosten €283.250,-. Het bedrag van de maximale verwervingskosten wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd volgens de prijsgrens voor ‘betaalbare nieuwbouwwoningen’ uit het Volkshuisvestingsprogramma. Het budget om nieuwe aanvragen te behandelen is nog ruim voldoende, namelijk €345.000,-.

Fonds Sociale Woning bouw 
In 2019 is de Uitvoeringsparagraaf 6.0 (inclusief de bijlage Bijdrage sociale woningbouw) vastgesteld. Initiatiefnemers die niet kunnen voldoen aan de opgave kunnen die afkopen door het doen van een bijdrage. Door deze bijdrage wordt richting initiatiefnemers meer druk uitgeoefend om een bijdrage te leveren aan de gemeentelijke opgave tot realisatie van het vastgestelde percentage sociale woningbouw zoals opgenomen in het volkshuisvestingsprogramma 2024-2028. Initiatiefnemers die binnen hun initiatief meer dan het vastgestelde percentage sociale/goedkope woningen realiseren, kunnen onder bepaalde voorwaarden een bijdrage uit het fonds ontvangen. Op dit moment zit er een bedrag van €342.000,- in het fonds Bijdrage sociale woningbouw.

Toekomstbestendig wonen lening
De gemeente Heerde met cofinanciering van de provincie Gelderland, wil inwoners ondersteunen bij het treffen van duurzame maatregelen in en aan de woning. Daarom heeft de gemeenteraad in december 2019 de ‘verordening toekomstbestendig wonen Gelderland, gemeente Heerde’ vastgesteld. Deze regeling biedt ons de mogelijkheid om tegen een relatief gunstige rente leningen aan inwoners te verstrekken voor het verduurzamen en toekomstbestendig maken van de woning. De gemeenteraad heeft in totaal (2019 + 2023) €1.500.000,- beschikbaar gesteld. 
In maart 2025 is de provincie Gelderland nogal plotseling gestopt met de cofinanciering, omdat hun volledige budget benut was. De gemeente Heerde is toen alleen verdergegaan om continuïteit te waarborgen (nieuwe rekening courant). Nu in augustus 2025 is daar nog een bestedingsruimte van €228.820,57. De andere rekening courant is ondertussen weer aangegroeid naar €103.406,02. De Provinciale Staten hebben begin augustus 2025 vastgelegd dat er een extra €24 miljoen (voor de gehele provincie) beschikbaar komt voor de regeling Toekomstbestendig wonen. Er zal een aangepaste verordening komen die vastgesteld moet worden door de raad van Heerde om opnieuw in aanmerking te komen voor cofinanciering. 

Realisatiestimulans
H
et doel van het kabinet is om 100.000 nieuwe woningen per jaar te realiseren. Om het bouwen van extra woningen aan te moedigen is de Realisatiestimulans geïntroduceerd. De Realisatiestimulans is een bijdrage van het Rijk die voor iedere gemeente beschikbaar en laagdrempelig aan te vragen is. Gemeenten ontvangen een bijdrage van €7.000,- per betaalbare woningen, waarvan de bouw is gestart. Een betaalbare woning kan koop of huur zijn. In 2025 gelden de volgende bedragen:
•    Huur, een kale huur per maand van:
-    Sociaal segment max. €900,07
-    Middenhuursegment van €900,08 tot max. €1.184,82
•    Koop; een verkoopprijs van max. €405.000,-

De bijdrage van €7.000,- per betaalbare woning wordt in het volgende kalenderjaar uitgekeerd aan de gemeente. De eerste bijdragen van de Realisatiestimulans worden verstrekt in 2026, voor betaalbare woningen, waarvan de bouw in 2025 gestart is. De laatste bijdragen van de Realisatiestimulans worden verstrekt in 2030 (start bouw 2029). Gemeenten zijn vrij in hoe ze de bijdrage vervolgens inzetten voor woningbouw.  

Financiële beschouwing
Eén van de financiële uitgangspunten bij grondexploitatie is naast het toerekeningsbeginsel en het realisatiebeginsel het toepassen van het voorzichtigheidsbeginsel. Ook de BBV-notitie grondexploitatie gaat ervan uit dat dit principe wordt toegepast bij het opstellen van de gemeentelijke begroting en jaarrekening. Baten en lasten moeten worden toegerekend aan de periode waarin ze zijn gerealiseerd. Winsten worden pas verwerkt in de jaarrekening als deze met voldoende zekerheid vaststaan en dus zijn gerealiseerd. Verliezen worden direct volledig genomen als deze bekend zijn. Dit betekent dat bij de verwachting van een verlies direct een voorziening getroffen moet worden. Voor winstneming geldt de percentage of completion (Poc)-methode. Voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd, en uitgaven zijn gedaan ten opzichte van het totaalplan kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen.

In de BBV notitie Grondexploitatie worden richtlijnen gegeven en stellige uitspraken gedaan. Een paar stellige uitspraken zijn:

  • Het startpunt van een nieuwe grondexploitatie gebeurt door een expliciet raadsbesluit met een grondexploitatiebegroting;
  • De looptijd van een grondexploitatie is maximaal 10 jaar;
  • jaarlijkse herzieningen van grondexploitatiebegrotingen moeten door de raad worden vastgesteld;
  • Er mogen alleen kosten aan de grondexploitaties worden toegerekend als die op de kostensoortenlijst staan van bijlage IV van het Omgevingsbesluit;
  • De rentelasten worden toegerekend op basis van A13 in de tabel van bijlage IV bij het Omgevingsbesluit. Hierbij wordt de omslagrente gehanteerd conform de notitie Rente van de commissie BBV.

Het totale verwachte resultaat van alle lopende exploitaties tezamen is €1.029,- nadelig. De stand van de voorziening voor het verlies is €1.864.000,- per 1-1-2025.

Vennootschapsbelasting (VPB)
Met ingang van 1 januari 2016 is de VPB-plicht gaan gelden voor onder andere de gemeentelijke grondexploitaties. Een belangrijke doelstelling van deze wet is een gelijk speelveld maken tussen de overheid en private ondernemingen. Wij hebben met de Belastingdienst overeenstemming bereikt over een vaststellingsovereenkomst (VSO). In de VSO zijn afspraken worden gemaakt over de te hanteren parameters, de methode van het bepalen van de openingsbalanswaarde en methode van winst berekenen. In grote lijnen werkt de Belastingdienst er naar alle gemeenten zo veel mogelijk gelijk te behandelen. De huidige stand van zaken geeft aan dat de geschatte fiscale winsten vanaf het jaar 2024 volledig gecompenseerd kunnen worden met de geleden verliezen van de jaren 2018 t/m 2023 en dat er geen VPB betaald hoeft te worden. Dit op basis van de aangifte van het jaar 2023. Dit beeld zal elk jaar getoetst gaan worden.

Reserve Grondexploitatie
Om weerstand te kunnen bieden aan risico’s en tegenvallers etc. beschikt de gemeente over een bestemmingsreserve Grondexploitatie. Zie hiervoor ook de paragraaf weerstandsvermogen. De reserve Grondexploitatie heeft een stand van €1.120.000,- per 1 januari 2026. Deze reserve is voldoende groot om de risico's op te vangen van de grondexploitatie. Ook is er een buffer aanwezig om risico's op te vangen voor mogelijke uitgaven voor toekomstige ontwikkelingen.

Boekwaarden van complexen
In de begroting 2026 zijn als beginstand vier actieve complexen opgenomen. Het laatst geopend complex is Centrumplan Heerde. De verwachting is dat na 2026 nog 1 complex actief is.

Toelichting op de complexen

In exploitatie genomen gronden:
Omdat deze paragraaf openbaar is zijn de gegeven toelichtingen minder uitgebreid dan in het niet openbare MPG

Eeuwlandseweg Noord
De eerste 4 woonwerkkavels aan de Zwolseweg zijn in de verkoop gezet, waarvan 1 kavel reeds is verkocht in 2024. Hier hebben zich diverse belangstellenden voor gemeld. Na verkoop van de eerste 4 kavels zal de uitgifte van de overige 9 kavels worden voorbereidt.

Eeuwlandseweg Zuid
Er is nog één bedrijfskavel in optie. Hoewel er nog geen zicht is op de uiteindelijke leveringsdatum van het perceel, is de verwachting dat de kavel uiterlijk 2026 zal worden overgedragen en dat de grondexploitatie in dat jaar kan worden afgesloten.

Gebiedsontwikkeling Veldweg 
Alle kavels in het plangebied zijn overgedragen, waarna de openbare ruimte woonrijp gemaakt ka worden en de grondexploitatie in dat jaar kan worden afgesloten.

Centrumplan Heerde
Het bestemmingsplan en de grondexploitatie zijn in oktober 2023 vastgesteld. Na de sloopwerkzaamheden op de locatie van de oude gemeentewerf en de woning Markstraat 1a zijn de bouwwerkzaamheden gestart. De bouw verloopt voorspoedig en zowel het appartementencomplex als de grondgebonden woningen worden in 2025 opgeleverd. Daarna wordt dit deel van het plangebied woonrijp gemaakt. De locatie Huize Hendrik is inmiddels ook volledig gesloopt en de bouwwerkzaamheden zijn gestart. De sloop van de voormalige ABN-locatie is voorzien in het voorjaar van 2025. Daarna gaat de bouw ook op deze locatie van start. Tot slot volgt het woonrijp maken van het overige deel van het plangebied. De verwachting is dat de grondexploitatie in 2026 kan worden afgesloten.

MPG (Meerjaren Prognose Grondexploitatie)
In een MPG worden de uitkomsten van de geactualiseerde grondexploitaties weergegeven. Het is een overzicht van de in exploitatie genomen projecten, uitgezet naar tijd, programma en geld. Het MPG is niet openbaar beschikbaar voor anderen. Dat is omdat er financiële en strategische gegevens in staan die de positie van de gemeente in bijvoorbeeld aanbestedingsprocessen kan schaden. Doel is de raad inzicht te verschaffen in:

  • Uitgangspunten geactualiseerde grondexploitaties;
  • De actualisatie van de exploitaties en prognoses;
  • Afwijkingen ten opzichte van het programma;
  • Financiële afwijkingen ten opzichte van het jaar ervoor;
  • Verliezen, winsten en risico’s;
  • Saldo;
  • Tijdsplanning.

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Wat gaan we nog doen?

Deze paragraaf beschrijft in hoofdlijnen de onderhoud– en beheerplannen voor de gemeentelijke kapitaalgoederen: wegen, riolering, gebouwen groen en water. In de beheerplannen staan de meerjarige onderhoudsprogramma’s met de financiële middelen die daarbij horen, evenals het gewenste kwaliteitsniveau van de voorzieningen.
De gemeente Heerde beheert een groot oppervlak aan openbare ruimte, waarin wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Hiervoor zijn wegen, riolering, bruggen, openbare verlichting, watergangen, groen, speelplekken, bos en gebouwen nodig. De kwaliteit en het onderhoud van deze kapitaalgoederen is bepalend voor het voorzieningenniveau, het ‘beeld’ van de gemeente en de (jaarlijkse) lasten.
Het grootste deel van de werkzaamheden aan kapitaalgoederen komt voort uit de verantwoordelijkheden van de gemeente als eigenaar en beheerder van de publieke ruimte en van een aantal eigendommen.

Beleidskader
Paragraaf 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zegt dat de paragraaf over het onderhoud kapitaalgoederen in elk geval de kapitaalgoederen wegen, riolering, water, groen en gebouw moet bevatten. Daarvan moeten het beleidskader, de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling van de financiële consequenties in de begroting worden beschreven.

De beheerplannen
Riolering
In de gemeente Heerde ligt 257 kilometer hoofdriolering. Hiervan is 100 kilometer drukriolering, met 481 stuks (mini)rioolgemalen. De overige leidingen zijn vrij vervalleidingen. Hiervan is met 135km lengte het gemengde stelsel het groots. De overgebleven 22km is infiltratieriool voor hemelwater. Eind 2021 is het Gemeentelijk Riolering Plan 2022 t/m 2026 vastgesteld. De bedragen die hierin genoemd worden, worden rechtstreeks overgezet naar de begroting. Voor de drukriolering is een MJOP opgesteld 2025-2050.

Wegen
De gemeente Heerde heeft ongeveer 250 kilometer weg (exclusief onverharde weg) in beheer. De oppervlakte van deze verharding is 1.608.735  m2. Naast deze verharding is ook nog 259.100 m2  half- en onverharde wegen en paden. Eenmaal per vijf jaar wordt het beheerplan geactualiseerd. In 2025 is het beheerplan geactualiseerd.  De planning is om eind  2025 het beheerplan te laten vaststellen.
Voor het onderhoud van wegen is er structureel een exploitatiebudget van €655.000,-, gebaseerd op het beheerplan 2018-2027 opgenomen.  Op basis van het nieuwe beheerplan 2026-2030 zal het exploitatiebudget worden bijgesteld.  Het onderhoudsbudget is gebaseerd op de kwaliteitsvisie Openbare Ruimte op onderhoudsniveau C (de ondergrens van verantwoord beheer). Daarnaast is er voor de jaren 2026-2029 een investeringsbudget beschikbaar om wegen te vernieuwen.  

Kunstwerken
De gemeente Heerde heeft  in totaal 245 kunstwerken in beheer met een totale kapitaalswaarde van €41,7 miljoen.  De kunstwerken bestaan uit 5 houten bruggen, 42 betonnen bruggen, 2 stalen bruggen, 3 kunststof bruggen, 4 viaducten, 144 duikers, 24 damwanden, 15 steigers, 1 tunnel, 1 trekpontje en 1 haven waar de gemeente eigenaar van is.  De financiële gevolgen voor de instandhouding van deze kunstwerken zijn in beeld gebracht in het beheerplan kunstwerken 2024-2028; deze is vastgesteld in 2024. Het onderhoudsbudget is gebaseerd op niveau C (de ondergrens van verantwoord beheer) conform de door de gemeenteraad vastgestelde kwaliteitsvisie Openbare Ruimte.

Watergangen
De gemeente beheert ongeveer 105 km watergangen met toebehoren als (kleine) duikers en beschoeiingen. Het beheer hiervan wordt zo uitgevoerd, dat dit een goede waterafvoer bevordert. Voor de watergangen is geen beheerplan aanwezig. De lengte van de watergangen is bekend en voldoende om eenmaal per jaar het uitmaaien te laten uitvoeren. In de komende jaren zal er een beheer worden gemaakt.

Openbare verlichting
In de gemeente Heerde staan ongeveer 3.600 lichtpunten. Het huidige beheer richt zich op tijdige vervanging van lichtmasten en armaturen, waarbij het verlichtingsniveau wordt verbeterd en zo mogelijk het energieverbruik verminderd door de plaatsing van Led-armaturen. Het beleidsplan Openbare Verlichting is in 2015 geactualiseerd en vastgesteld en geldt voor de periode 2015-2025.  In het beleidsplan is afgesproken om energiekostenbesparing door verduurzamingen weer terug te laten vloeien naar de investering. Dit is de laatste jaren niet gebeurd, waardoor een achterstand is ontstaan.  Jaarlijks is er €  90.000,- voor vernieuwing en €61.310,- voor onderhoud en schades.  In 2026 wordt er een nieuw beheerplan opgesteld.

Openbaar groen
De gemeente Heerde onderhoudt 614.237 m2 beplanting inclusief bos(plantsoen), 12.314 meter hagen, 2.946 are intensief gazon, 925 are bermen en ongeveer 15.700 bomen. Voor het onderhoud van het openbare groen is in 2013 een groenbeleidsplan vastgesteld. In 2015 is de kwaliteitsvisie openbare ruimte vastgesteld. Het budget is  sinds 1 januari 2019 gebaseerd op het onderhoudsniveau C. Naast de groenelementen onderhoudt de gemeente ook 35 speelplekken en 4 speeltuinen, met in totaal 294 toestellen. Voor de speeltuinen worden de verplichte controles uitgevoerd en is de gemeente eindverantwoordelijk voor de onderhoudsstaat. Het onderhoudsniveau is gebaseerd op B omdat bij niveau C minder toestellen bruikbaar zijn.  Er is geen achterstallig onderhoud aan de speeltoestellen. Eind 2025 is er een start gemaakt met het opstellen van een beheerplan voor groen en een actualisatie van het beheerplan spelen. De planning is om deze beheerplannen in 2026 vast te stellen en de uitkomsten te verwerken in de begroting van 2027.

Bos
De gemeente Heerde beheert zo’n 383 hectare bos en 147,5 hectare overige natuurgebieden. De bosvisie is eind 2020 geactualiseerd. Het bos heeft zowel een functie voor de natuur, de recreatie als houtproductie. De houtoogst vindt op een duurzame manier plaats, dit houdt in dat er niet meer wordt geoogst dan dat er jaarlijks bijgroeit. Jaarlijks wordt een beheerplan gemaakt en vastgesteld. De daaruit voortvloeiende kosten worden verwerkt in de begroting..

Gebouwen
De gemeente is eigenaar van ruim 42 gebouwen (multifunctionele gebouwen, woonhuizen, gemeentehuis en -werf, sporthal, gymzalen, sportzaal, brandweerkazernes, woningen, diverse scholen en gebouwen op diverse begraafplaatsen). 
Op 4 november 2024 heeft de Raad het Accommodatiebeleid  vastgesteld. Er is geen looptijd bepaald. De benodigde bijstellingen worden terstond beoordeeld en in behandeling genomen. Het beleidsplan is vertaald volgens de maatstaven van instandhouding. Dit betreft de bijdragen aan renovatie of onderhoud van de accommodaties. Instandhouding betreft alle activiteiten en maatregelen die nodig zijn om een accommodatie, sportvelden/banen en overige opstallen, in goede staat te behouden (conditiescore 3 volgens NEN2767). Dit omvat zowel het reguliere onderhoud als het grote planmatige onderhoud en het reserveren voor vervangingen. Ook hiervoor geldt dat het alleen over de basisvoorzieningen gaat. Als uitgangspunten dienen de meer jaren onderhoud prognoses. Deze MJOP’s worden eens in de 5 jaar geactualiseerd.  

Paragraaf Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Paragraaf Verbonden partijen

Wat gaan we nog doen?

Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Bestuurlijk belang betekent dat de gemeente een zetel in het bestuur heeft van een rechtspersoon en/of stemrecht heeft. Onder financieel belang wordt verstaan dat de gemeente de ter beschikking gestelde middelen kwijtraakt ingeval van faillissement van de verbonden partij en /of als de financiële problemen bij de verbonden partijen verhaald kunnen worden op de gemeente. In deze paragraaf is een overzicht van de verbonden partijen en de verwachte financiële en organisatorische ontwikkeling van die verbonden partijen opgenomen.
Het verstrekken van subsidies aan instellingen valt niet onder het hier bedoelde begrip verbonden partijen, omdat geen sprake is van een bestuurlijke participatie en bij faillissement geen sprake is van juridische aansprakelijkheid.

Het gemeentebestuur (raad en college) van twee of meer gemeenten kunnen afzonderlijk of tezamen een samenwerkingsverband oprichten waarin bepaalde (gemeentelijke) taken en/of bevoegdheden worden ondergebracht. Dit samenwerkingsverband wordt een gemeenschappelijke regeling (GR) genoemd.

Beleidskaders
Artikel 15 van het BBV zegt dat de paragraaf betreffende de verbonden partijen tenminste bevat:

  1. de visie op de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen.
  2. de lijst van verbonden partijen die wordt onderverdeeld in:
    Gemeenschappelijke regelingen;
    Vennootschappen en coöperaties (niet van toepassing);
    Stichtingen en verenigingen (niet van toepassing);
    Overige verbonden partijen.

     3.  De lijst van verbonden partijen.

In de lijst van verbonden partijen is tenminste de volgende informatie opgenomen:

  • Het openbaar belang dat ermee wordt gediend;
  • Het belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft aan het begin en de verwachte omvang aan het einde van het begrotingsjaar;
  • De verwachte omvang van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar;
  • De verwachte omvang van het financiële resultaat van de verbonden partij in het begrotingsjaar;
  • De eventuele risico's van de verbonden partij voor de financiële positie van de gemeente.

 

Gemeenschappelijke regelingen

Werkleerbedrijf Lucrato (vestigingsplaats Apeldoorn)
Openbaar belang
Werkleerbedrijf Lucrato bemiddelt tussen werkgevers en werkzoekenden die extra ondersteuning nodig hebben bij het vinden van betaald werk. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de Participatiewet (sociale werkvoorziening plus re-integratie). De gemeenten Apeldoorn, Epe en Heerde participeren in deze GR.   

Bestuurlijk belang
In GR-verband houden de gemeenten Apeldoorn, Epe en Heerde toezicht. Vanuit elke gemeente is een collegelid afgevaardigd in het bestuur.

Financieel belang
De bijdrage die Lucrato ontvangt van de gemeente Heerde is gelijk aan de ontvangen rijksvergoeding voor het WSW-deel uit de Participatiewet. Het financieel belang, gerelateerd aan de SW-bijdrage, bedraagt 8% voor 2026 en is geraamd op €2.100.000,-.

 

GGD Noord- en Oost Gelderland (vestigingsplaats Warnsveld)
Openbaar belang
De GGD Noord- en Oost Gelderland werkt aan het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van gezondheidsproblemen bij inwoners van Noord- en Oost-Gelderland. De gemeente Heerde neemt (wettelijk verplicht) deel aan deze gemeenschappelijke regeling tezamen met 21 andere gemeenten.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur. De stemverhouding is 1 stem per 10.000 inwoners; Heerde heeft 2 stemmen. Het algemeen bestuur beslist bij meerderheid van stemmen.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de GGD is gebaseerd op  het aantal inwoners; voor enkele specifieke taken geldt een afwijkende verdeelsleutel. Het financieel belang is voor 2026 geraamd op 2,5% (€453.000,-).

 

Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland; VNOG (vestigingsplaats Apeldoorn)
Openbaar belang
De Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland is dagelijks bezig met het voorkomen van rampen en crisissen en met de coördinatie van hulpverlenende partijen. Hiermee geeft deze organisatie uitvoering aan de brandweertaken en de GHOR. De gemeente Heerde neemt (wettelijk verplicht) deel aan deze gemeenschappelijke regeling tezamen met 21 andere gemeenten.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de VNOG is gebaseerd op het aantal inwoners; voor enkele specifieke taken geldt een afwijkende verdeelsleutel. Het financieel belang is voor 2026 geraamd op 2,07% (€1.201.000,-).

 

Omgevingsdienst Veluwe (vestigingsplaats Apeldoorn)
Openbaar belang
De Omgevingsdienst Veluwe behandelt voor de deelnemers de aanvragen voor vergunningen in het kader van het omgevingsrecht, toets meldingen, houdt toezicht op en handhaaft de milieuaspecten in het kader van de Omgevingswet. Zij voert deze taken uit voor 12 gemeenten en de provincie Gelderland. De ODVeluwe is op 1 januari 2024 ontstaan uit een fusie tussen de Omgevingsdienst Noord-Veluwe (ODNV) en de Omgevingsdienst Veluwe IJssel (OVIJ).

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen en dagelijks bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de ODVeluwe zijn gebaseerd op de afgenomen taken; deze zijn in verschillende pakketten ondergebracht. Het financieel belang voor de gemeente Heerde is voor 2026 geraamd op 3,56% (€619.000,-).

 

PlusOV (vestigingsplaats Lochem)
Openbaar belang
PlusOV verzorgt het WMO-vervoer (dagbesteding/dagbehandeling), leerlingenvervoer en vervoer van mensen die geen gebruik kunnen maken van eigen vervoer of openbaar vervoer.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan PlusOV zijn gebaseerd op het aantal vervoersbewegingen. Voor de verdeling van de vaste kosten geldt een afwijkende verdeelsleutel.  Het financieel belang is voor 2026 geraamd op 9,2% (€1.321.000,-).

 

Regio Stedendriehoek (vestigingsplaats Deventer)
Openbaar belang
Regio Stedendriehoek werkt in regionaal verband gezamenlijk aan opgaven als verstedelijking, landelijk gebied, mobiliteit, arbeidsmarkt en energietransitie. Gestreefd wordt  naar een gezamenlijk beeld voor de toekomst met de partners in de Stedendriehoek. Het samenwerkingsverband bestaat uit 8 gemeenten en de provincies Gelderland en Overijssel.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het algemeen en dagelijks bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de Cleantech regio zijn gebaseerd op het aantal inwoners.  Het financieel belang is voor 2026 geraamd op 4,3% (€153.000,-).

 

Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O (vestigingsplaats Hattem)
Openbaar belang
De Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O voert namens en voor de deelnemende gemeenten, ondersteunende processen en uitvoeringstaken uit op het terrein van bedrijfsvoering. Vooralsnog wordt alleen ingezet op het realiseren en verder uitbouwen van een robuuste en flexibele ICT-infrastructuur. Op dit moment zijn er initiatieven om met de gemeenten Elburg en Nunspeet een integrale samenwerking op te zetten. Hiermee kan een nog robuustere I&A-organisatie ontstaan waardoor de kwetsbaarheid kan worden verlaagd en de kwaliteit verhoogd.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan de Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O zijn gebaseerd op meerdere verdeelsleutels zoals inwoners, aantal accounts, ultrabooks, thin cliënts, etc. Het financieel belang is voor 2026 geraamd op 34,2% (€1.191.000,-).

 

Noord-Veluws Archief (NoVA) (vestigingsplaats diverse)
Openbaar belang
NoVA is de nieuwe archiefdienst voor de Noord-Veluwe, die in 2025 is ontstaan vanuit de samenwerking tussen het Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe (SMWV) en het Streekarchief Epe, Hattem en Heerde (SEHH). Deze organisatie beheert de archieven van acht verschillende gemeenten; voornamelijk overheidsarchieven, maar ook archieven van verenigingen, bedrijven en families conform de richtlijnen die zijn opgenomen in de Archiefwet 1995.

Bestuurlijk belang
De gemeente Heerde heeft zitting in het bestuur.

Financieel belang
De bijdragen die de gemeenten betalen aan NoVA zijn grotendeels gebaseerd op het aantal inwoners. Daarnaast geldt er een vaste bijdrage die op termijn wordt afgebouwd.  Het financieel belang is voor 2026 geraamd op 7,2% (€136.000,-).

 

Beleidsvoornemens
Voor 2026 worden er geen generieke wijzigingen in het beleid ten aanzien van de verbonden partijen voorzien. Inmiddels vindt de bespreking en  besluitvorming van de financiële stukken van alle verbonden partijen zoveel mogelijk plaats in één raadsvergadering. Hiermee is tegemoetgekomen aan de wens om meer duidelijkheid en eensluidendheid  te creëren en ontstaat er een beter zicht op eventuele risico's.

 

Financiële gegevens

Paragraaf Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Paragraaf Lokale heffingen

Wat gaan we nog doen?

Algemeen

De paragraaf lokale heffingen geeft informatie over:
·    het heffingenbeleid;
·    de geschatte inkomsten;
·    de hoogte van de heffingen;
·    de lokale lastendruk;
·    het kwijtscheldingsbeleid.

Beleid

Wat willen we bereiken? 
Bij het bepalen van de tarieven voor gemeentelijke belastingen hanteren we de volgende uitgangspunten:
·    in principe worden de gemeentelijke belastingen jaarlijks met niet meer dan het inflatiepercentage verhoogd;
·    voor producten en diensten worden zoveel mogelijk kostendekkende tarieven gehanteerd.

Hierna geven we in het kort aan hoe we omgaan met deze uitgangspunten in het kader van de Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV) voorschriften.

  • Op grond van de gegevens uit de Meicirculaire 2025 is het indexpercentage bepaald op 2,6%. (Consumenten prijs index). Alle belastingen en rechten worden met dit percentage verhoogd, met uitzondering van de Toeristenbelasting.
  • De Omgevingswet is per 1 januari 2024 inwerking getreden en de legesverordening is per 1 januari 2024 afgestemd op de Omgevingswet. Daarbij blijft het uitgangspunt dat zoveel mogelijk kostendekkende tarieven worden gehanteerd. 
  • De tarieven afvalstoffenheffing en rioolheffing zijn kostendekkend, rekening houdend met de op basis van de BBV vastgestelde uurlonen en overhead. 

Wat gaan we daarvoor doen? 
Met de volgende heffingen betaalt de gemeente specifieke kosten:
·    afvalstoffenheffing voor het ophalen en verwerken van huishoudelijk afval;
·    rioolheffing voor het beheer van de gemeentelijke riolering;
·    leges voor vergunningverlening;
·    begraafplaatsrechten voor kosten van de gemeentelijke begraafplaatsen.

De inkomsten uit de onroerendezaakbelastingen,  toeristenbelasting gebruiken we als algemeen dekkingsmiddel. 

Lokale heffingen
In de begroting voor het jaar 2026 verwachten we de volgende inkomsten uit lokale heffingen. Het is een eerste inschatting op basis van voorlopige gegevens. De definitieve tariefvoorstellen bieden we aan in de belastingverordeningen 2026. Ter vergelijking staan de begrote opbrengsten van 2026 naast de begrote opbrengsten voor 2025. 

Lokale heffingen / Belastingsoort 2025 2026
Afvalstoffenheffing €2.214.000 €2.420.000
Begraafplaatsrechten €176.000 €181.000
Marktgelden €18.000 €18.000
Omgevingsvergunning €738.000 €738.000
OZB eigenaren (woningen en niet woningen) €5.277.000 €5.458.000
OZB gebruikers (niet woningen) €507.000 €520.000
Rioolheffing €1.609.000 €1.653.000
Toeristenbelasting €305.000 €305.000
Totaal  €10.844.000 €11.293.000 

Onroerendezaakbelastingen (OZB)
De hoogte van de OZB is afhankelijk van de vastgestelde WOZ-waarde van het pand of de grond (object). Die waarde wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van marktontwikkelingen. Voor de OZB 2026 wordt de waarde van objecten naar het marktniveau per 1 januari 2025 bepaald. Daarna bekijken we of de OZB-tarieven voor 2026 op basis van de nieuw bepaalde WOZ-waarden moeten worden bijgesteld. Als de totale waarde van de onroerende zaken daalt, stijgt het heffingspercentage. Omgekeerd daalt het heffingspercentage als de totale waarde van de onroerende zaken stijgt. Bij de opstelling van deze begroting is de herwaardering van de objecten voor 2026 (naar waardepeildatum 1 januari 2025) nog niet geheel afgerond. 

De totale OZB-opbrengsten worden verhoogd met het inflatiepercentage van 2,6%. Deze verhoging wordt meegenomen bij de berekening van de tarieven.

De OZB-opbrengsten nemen ook toe door nieuwe objecten. Bij de berekening van de OZB-tarieven wordt rekening gehouden met een minderopbrengst door bezwaarschriften, leegstand en oninbare posten.  

De definitieve OZB-tarieven volgen bij de vaststelling van de belastingverordeningen voor 2026.

 

Toeristenbelasting
Het tarief voor de toeristenbelasting wordt niet verhoogd en bedraagt in 2026 €1,50 per overnachting.

 

Marktgelden voor standplaatsen
We heffen marktgelden  voor het hebben van een vaste standplaats  of een dagplaats.
We stellen voor het tarief te verhogen met het inflatiepercentage  van 2,6%.

Tariefsoort 2026 2025
per dag per strekkende meter € 2,35 € 2,30
Minimum per standplaats € 9,55 € 9,30
Aanvraag vergunning  € 73,20 € 71,35

 

Rioolheffing
Verwachte kosten
De gemeente is wettelijk verplicht haar zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater na te komen. In totaal verwachten wij hiervoor in 2026  €1.756.000,- aan toe te rekenen kosten. Onderstaand brengen we de verdeling van de kosten en de financiering in beeld. Daarnaast egaliseren we het tarief met een voorziening waaruit we in 2026 een onttrekking realiseren.

Berekening kostendekkendheid rioolheffing 2026
Kapitaallasten €600.000
Kosten taakveld riolering €382.000
Kosten derden €574.000
BTW €199.000
Totale kosten €1.756.000
Opbrengst heffingen €1.653.000
Inkomsten uit  aansluitingen € 34.000
Onttrekking voorziening €70.000
Dekkingspercentage 96%

Herkomst middelen
Gemeenten mogen op grond van artikel 228a van de Gemeentewet een rioolheffing invoeren. Deze mag maximaal kostendekkend zijn. Ons uitgangspunt is dat we de rioolheffing volledig kostendekkend begroten, rekening houdend met mutaties uit de voorziening. Dit is het geval.

Tarieven
We heffen rioolheffing van de eigenaar van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
Voor de eigenaren op basis van doorsnede van de afvoerleiding op de gemeentelijke riolering. Overeenkomstig het door de raad vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan 2022-2026 worden de tarieven voor 2026 worden slechts geïndexeerd met het indexatiepercentage (2,6%).

Tariefsoort 2026 2025
niet meer dan 12,5 cm  €190,20  €185,40

meer dan 12,5 cm, doch niet meer dan 16 cm €424,30 €413,55
meer dan 16 cm, doch niet meer dan 20 cm €892,35 €869,75
meer dan 20 cm, doch niet meer dan 25 cm €1.828,50 €1.782,15
meer dan 25 cm €2.764,65 €2.694,60

 

Afvalstoffenheffing
Huishoudens betalen, naast een vast bedrag per jaar, ook voor elke aanbieding aan de verzamelcontainer of  voor het aanbieden van de restafvalcontainer. De inwoners krijgen op de aanslag van 2026 de aanslag van het vastrecht voor het belastingjaar 2026 en de afrekening van het aantal ledigingen in 2025.

Verwachte kosten
We hebben een wettelijke plicht om het afval van huishoudens in te zamelen. In totaal verwachten we in 2026  €2.420.000,- aan kosten welke zijn toe te rekenen aan afval. 
In onderstaande tabel brengen we de verdeling van de kosten en de financiering in beeld: 

Berekening kostendekkendheid afvalstoffenheffing 2026
Kosten taakveld Reiniging €1.901.000
Kosten taakveld Wegen (Vegen) 33% €14.000
Kosten taakveld KCC-Belastingen   €36.000
Netto toe te rekenen kosten   €1.951.000
Kwijtschelding €39.000
Overhead  €49.000
BTW €381.000
Onttrekking reserve Afval €0
Totale kosten €2.420.000
Inkomsten taakvelden excl. Heffingen €160.000
Opbrengst Heffingen (incl. oninbaar en verminderingen) €2.260.000
Totale inkomsten €2.420.000

Herkomst middelen
We mogen op grond van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer afvalstoffenheffing voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen heffen. Deze mag maximaal kostendekkend zijn. In onze gemeente is de afvalstoffenheffing kostendekkend. 

Tarieven
We berekenen de tarieven op basis van de totale begrote kosten voor afvalverwerking en het aantal huishoudens. De tarieven ronden we af op bedragen die deelbaar zijn door 12 maanden. 

Tariefsoort 2026 2025
Vast bedrag per perceel  mini-containers €228,96 €202,20
Vast bedrag per perceel verzamelcontainer €206,56 €181,20
Tarief per aanbieding verzamelcontainer  40 liter restafval €1,90 €1,90
Tarief per lediging restafval 240 liter restcontainer €11,20 €11,20
Tarief per lediging restafval 140 liter restcontainer €6,90 €6,90

 

Begraafplaatsrechten            
Herkomst middelen
Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet mogen we rechten heffen voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn. Daarnaast mogen gemeenten rechten heffen voor door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Deze rechten mogen maximaal kostendekkend zijn. In onze gemeente zijn de begraafplaatsrechten niet volledig kostendekkend. 

Tarieven
Onder de naam 'grafrecht' wordt een tarief geheven voor het recht op een graf en voor het onderhoud. De tarieven begraafplaatsrechten 2026 zijn ten opzichte van 2025 met het inflatiepercentage van 2,6% verhoogd. 

In onderstaande overzicht treft u de kostendekkendheid van het begraven. 

Berekening kostendekkendheid begraafplaatsrechten 2026
Kapitaallasten €27.000
Interne kosten €487.000
Uitgaven derden €155.000
Totaal uitgaven €669.000
Inkomsten €642.000
Dekkingspercentage 96%
Saldo uit reserve €27.000

 

Legesverordening
Leges
We mogen op grond van artikel 229 van de Gemeentewet rechten heffen voor door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. In totaal verwachten we in 2026 € … miljoen aan kosten te maken voor het in behandeling nemen van aanvragen. Hiervoor kunnen we leges heffen. In onderstaande tabel staat de kostendekkendheid van de leges.

Tarieven
Door de Omgevingswet veranderen de legesverordening en de legestarieven. De datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet is 1 januari 2024. De legesverordening moet dus per 1 januari 2024 afgestemd zijn op de Omgevingswet. Daarbij blijft het uitgangspunt dat zoveel mogelijk kostendekkende tarieven worden gehanteerd. 

 

Vergelijkend overzicht van de lokale lastendruk
In de Atlas van de lokale lasten staat uitgebreide informatie over de ontwikkeling van de lokale belastingen in de gemeenten. In de uitgave van 2025 staat Heerde met de gemeentelijke woonlasten voor eigenaar-bewoners van meerpersoonshuishoudens op de 239e plaats (van 342). In 2024 stond Heerde op de 236e plaats.

In onderstaande tabel staan de belastingtarieven en woonlasten in 2025 voor meerpersoonshuishoudens van de gemeente Heerde met een eigen woning, met een gemiddelde waarde, tegenover de landelijke tarieven. De gegevens zijn  afkomstig uit de Atlas van de lokale lasten 2025 van het COELO.

Belastingsoort Landelijk Heerde
Laagste Gemiddelde Gemiddelde    Hoogste
OZB woningen 0,0323% 0,0924% 0,1947% 0,1235%
OZB niet-woning  0,1311% 0,5753% 1,3944% 0,5582%
Afvalstoffenheffing €34 €364 €602 €269
Rioolheffing €106 €235 €562 €185
Woonlasten eigenaar-bewoner €680 €1.053 €2.117 €1.098

In 2025 stegen de woonlasten in de gemeente Heerde ten opzichte van 2024 met €57,- Landelijk stegen ze gemiddeld met €56,-. Ze liggen daarmee €45,- boven het landelijke gemiddelde. 

In onderstaande tabel staan de woonlasten voor 2023, 2024 en 2025 van de gemeenten op de Noord-Veluwe voor meerpersoonshuishoudens met een eigen woning.  In alle gemeenten zijn de woonlasten ten opzichte van 2025 gestegen. 

Woonlasten 2023 2024 2025
Putten €746 €753 €793
Nunspeet €794 €841 €897
Harderwijk €796 €850 €962
Oldebroek €878 €893 €944
Elburg €864 €918 €980
Heerde €991 €1.041 €1.098
Ermelo €1.143 €1.157 €1.175
Hattem €1.070 €1.138 €1.278

In onderstaande tabel staan de woonlasten (afvalstoffenheffing en rioolheffing) in 2025 voor meerpersoonshuishoudens met een huurwoning in de gemeente Heerde, ten opzichte van de landelijke tarieven. De woonlasten voor huurders zijn in 2025 in Heerde €211,- lager  dan het landelijk gemiddelde. In de provincie Gelderland zijn de woonlasten voor huurders gemiddeld  €480,-.  De reden dat de woonlasten voor huurders in Heerde lager zijn komt omdat de rioolheffing alleen van de eigenaar geheven wordt. In het merendeel van de gemeenten wordt deze ook gedeeltelijk van de gebruiker geheven.  

Woonlasten huurder Landelijk Heerde
Laagste Gemiddelde Hoogste
Woonlasten huurder €34 €480 € 880 €269

 

In onderstaande tabel staan de belastingtarieven en woonlasten voor meerpersoonshuishoudens van de gemeente Heerde in 2025 ten opzichte van de regiogemeenten. Ze staan op volgorde van de hoogte van de woonlasten.

Belastingsoort Putten Nunspeet Oldebroek Harderwijk Elburg Heerde Ermelo Hattem
OZB woningen 0,0610% 0,0885% 0,1072% 0,0996% 0,0950% 0,1235% 0,1355% 0,1390%
OZB niet-woning 0,3619% 0,3912 % 0,5350% 0,5183 % 0,4000% 0,5582% 0,6489% 0,7714%
Afvalstoffenheffing   €210 €282 €281 €297 €310 €269 €215 €279
Rioolheffing €212 €144 €175 €177 €238 €185 €220 €265
Woonlasten  eigenaar - bewoner €793 €897 €944 €962 €980 €1.098 €1.175 €1.278
Woonlasten - huurder €422 €282 €455 €474 €548 €269 €435 €385

 

Kwijtscheldingsbeleid
Particulieren kunnen in aanmerking komen voor kwijtschelding van afvalstoffenheffing. Voor belastingen die te maken hebben met een bedrijf is kwijtschelding niet mogelijk. In de begroting 2026 is voor de kwijtschelding een bedrag opgenomen van €39.000,-. We verwachten dat de aantallen in het begrotingsjaar 2026 niet veel zullen afwijken ten opzichte van 2025. 

In 2025 is voor 68 belastingplichtigen automatisch kwijtschelding verleent. Er zijn daarnaast 52 verzoeken ingediend waarvan er 21 zijn toegekend, 12 afgewezen en 2 ingetrokken. Verder zijn er nog 17 verzoeken in behandeling.

Paragraaf Financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Paragraaf Financiering

Wat gaan we nog doen?

In deze paragraaf wordt de financieringsfunctie beschreven. De belangrijkste taak hiervan is om te zorgen voor voldoende liquide middelen zodat de gemeente Heerde hierdoor niet belemmert wordt in de taakuitvoering. Het aantrekken van gelden tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden en tarieven hoort ook bij deze functie. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een actuele liquiditeitsprognose. Overtollige middelen worden automatisch afgestort naar 's Rijks schatkist. Dit is een verplichting die voor alle gemeenten geldt. Het is wel toegestaan om overtollige middelen onder bepaalde voorwaarden tijdelijk uit te zetten in waardepapieren of bij (decentrale) overheden.  Deze voorwaarden zijn opgenomen in de Wet fido en in artikel 6 van het Treasurystatuut gemeente Heerde 2025.
Conform artikel 19 van de Financiële verordening gemeente Heerde 2025 houdt het college zich bij de uitvoering van deze financieringsfunctie aan de richtlijnen en kaders zoals opgenomen in de Wet fido en in het treasurystatuut. Gelet op deze kaders doet het college in deze paragraaf verslag van:

  • De ontwikkelingen;
  • De kasgeldlimiet;
  • De renterisiconorm;
  • Het drempelbedrag schatkistbankieren;
  • De liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte;
  • De rentevisie;
  • De rentekosten en -opbrengsten;
  • Het renteschema.

Beleidskader
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) en de Gemeentewet zijn kaderstellend voor deze paragraaf.
De Gemeentewet regelt de samenstelling, inrichting en bevoegdheid van het Gemeentebestuur. In de Wet fido staan de regels voor het financieringsbeleid voor gemeenten. De Wet hof is ingesteld om het Nederlandse begrotingstekort zoveel mogelijk te beperken tot de in EU-verband afgesproken toegestane grens van 3%.

Het gemeentelijk beleid is opgenomen in artikel 2 van het Treasurystatuut. Hierin staan de volgende doelstellingen beschreven:

  • Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;
  • Het tijdig aantrekken van voldoende financieringsmiddelen om het in de begroting vastgestelde beleid te kunnen uitvoeren;
  • Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-) resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;
  • Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
  • Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

Liquiditeitsontwikkeling begrotingsjaar
De verwachting is dat het financieringstekort voor 2026 nog kan worden afgedekt met bestaande langlopende geldleningen. Naar verwachting moet er begin 2027 opnieuw geld worden aangetrokken.  Het is lastig in te schatten wanneer dit precies gaat plaatsvinden; dit is vooral afhankelijk van het tijdstip van realisatie van (de grotere) geplande investeringen.

Kasgeldlimiet
De rente onzekerheid voor de korte termijn wordt uitgedrukt in de kasgeldlimiet. Voor 2026 bedraagt deze limiet €5.786.000,- (8,5% van het begrotingstotaal). Het is niet toegestaan om voor langere tijd (> 3 achtereenvolgende kwartalen) deze limiet te overschrijden door 'rood' te staan of dit tekort af te dekken met kort vreemd geld (< 1 jaar). De oplossing is dan om een langlopende lening (> 1 jaar) af te sluiten (consolideren). Wanneer het overschrijden van de kasgeldlimiet van tijdelijke aard is dan mag van bovenstaande regel worden afgeweken mits de toezichthouder van de provincie hiervoor goedkeuring verleend.  De kans is nagenoeg nihil dat de kasgeldlimiet voor langere tijd wordt overschreden in 2026.

Renterisiconorm
De rente onzekerheid voor de lange termijn wordt uitgedrukt in de renterisiconorm. Het percentage voor de renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Spreiding van de looptijd van de leningen en/of leningen afsluiten waarbij jaarlijks wordt afgelost verkleinen de kans op een overschrijding van de renterisiconorm. 

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm naar verwachting de komende jaren niet wordt overschreden. 

 

De verwachte hoogte van de schulden (totaal en per inwoner)  voor de periode 2026-2029  is in onderstaand overzicht weergegeven.

Liquiditeitsprognose, banken en leningen
Jaarlijks wordt er een liquiditeitsprognose opgesteld. Deze prognose geeft een inschatting van de in- en uitstroom van liquide middelen (cashflow). Het is een hulpmiddel voor wanneer er (in de toekomst) gelden moeten worden aangetrokken en/of gelden kunnen worden uitgezet. Uit deze prognose is af te leiden dat  het banksaldo begin 2027 zo ver is teruggelopen dat er opnieuw een lening moet worden afgesloten

De gemeente Heerde heeft bij drie banken een rekeningnummer. De BNG (Bank voor Nederlandse Gemeenten) is de bank waar in principe alle betalingen en ontvangsten worden afgewikkeld (huisbank). Daarnaast is er nog een rekening bij de Rabobank en bij de ING-bank.
Het gebruik van contante geldmiddelen is beperkt tot de legeskas bij Burgerzaken.
Het saldo van de langlopende geldleningen die de gemeente Heerde heeft afgesloten is per 1 januari 2026 €51.430.000,-. Op alle leningen wordt jaarlijks lineair afgelost. Het gemiddelde rentepercentage van deze leningen bedraagt 0,85%.

Rentevisie, rentekosten en -opbrengsten
Rentevisie kan worden omschreven als de toekomstverwachting over de renteontwikkeling, zowel op de geldmarkt (< 1 jaar) - als op de kapitaalmarkt (> 1 jaar). Hoe verder deze periode in de toekomst ligt, hoe moeilijker het is om hierover een voorspelling te doen. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft de rente in 2024 en in 2025 al diverse keren verlaagd, echter, dit heeft tot op heden weinig effect gehad op het rentepercentage voor het aantrekken van langlopende geldleningen. Voor de zekerheid is daarom in de begroting rekening gehouden met een rentepercentage van 3% (was 2,5%) voor nieuw aan te trekken leningen in de toekomst.

De uitgaven worden bij gemeenten lang niet altijd op hetzelfde moment gedekt met inkomsten; de geldstroom vertoont pieken en dalen terwijl de exploitatie veel gelijkmatiger verloopt.  Hierdoor is er regelmatig een tekort of een overschot aan liquide middelen. Dit komt door de geldende financiële richtlijnen waarbij de lasten van de investeringsuitgaven worden gespreid over de jaren waarin de investering wordt afgeschreven.  Hierdoor is het noodzakelijk om investeringen te financieren (=er geldmiddelen voor ter beschikking te krijgen). Daarnaast kan er een financieringsbehoefte ontstaan door een tekort in de rekening van baten en lasten, bijvoorbeeld doordat de lopende inkomsten achterblijven bij de uitgaven. Om in deze financieringsbehoefte te voorzien kunnen er interne financieringsmiddelen (reserves) en externe financieringsmiddelen (leningen/rekening-courant krediet) worden ingezet. Door het inzetten van externe financieringsmiddelen (vreemd vermogen) ontstaan er rentekosten.

De rentekosten over het lang vreemd vermogen worden voor 2026 geraamd op €438.000,-. Als gevolg van de aangetrokken langlopende leningen wordt er t/m 2026 geen financieringstekort voorzien; dit tekort is met deze leningen afgedekt.
Naast rentekosten ontstaan er ook rente- en dividendopbrengsten door het uitlenen of beleggen van gelden. Op 1 januari 2026 is er in totaliteit €617.300,- aan gelden uitgezet. Hiervan heeft €561.000,- betrekking op leningen (geraamde renteopbrengst €39.500,-). Het restant ad. €56.300,- zijn beleggingen. Hiervan is de geraamde dividendopbrengst €125.000,-.

Eventuele overtollige gelden worden verplicht aangehouden in de schatkist maar kunnen ook in deposito's worden belegd of bij andere gemeenten/provincies of waterschappen worden uitgezet. Wanneer deze overtollige middelen in de schatkist worden aangehouden dan wordt hiervoor een rentevergoeding ontvangen. Het rentepercentage wat hiervoor wordt gehanteerd is gelijk aan het percentage dat het rijk zou moeten betalen voor het zelf lenen van deze gelden op de kapitaalmarkt.  Afspraak is dat het rijk hieruit geen financieel voordeel mag behalen.

Renteschema
Conform de BBV-richtlijnen is onderstaand renteschema opgenomen. Dit schema geeft inzicht in de geraamde rentekosten van de gemeente Heerde en de toerekening ervan. Bij de jaarrekening worden de werkelijke rentekosten (e) en het renteresultaat (f) toegevoegd. Tevens vindt er dan een correctie/verlaging plaats van de toegerekende rente naar de producten  zodat de afwijking tussen de werkelijke en doorberekende rentekosten uiteindelijk kleiner is dan 25%. 

Paragraaf Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Paragraaf Bedrijfsvoering

Wat gaan we nog doen?

Beleidskader
De verplichte paragraaf betreffende de bedrijfsvoering geeft tenminste inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. De gemeente Heerde probeert om, binnen de mogelijkheden van een kleine gemeente, de meest recente inzichten en werkwijzen op het gebied van planning & control, personeelsbeleid en informatievoorziening te volgen.

Management en organisatie
Het werken aan een beweging richting een 'omgevingsbewuste en ondernemende organisatie' is een aanhoudend proces. Immers, de samenleving verandert continue waardoor een gemeentelijke organisatie zich daarop voortdurend dient aan te passen. Daarbij gaat het o.a. om werkmethoden, procesinrichting, houding en gedrag om onze dienstverlening optimaal te houden. Een andere belangrijke constatering is dat gemeenten in toenemende mate financieel afhankelijk zijn van rijksmiddelen en gedrag van verbonden partijen. Individuele gemeenten hebben hierop nauwelijks (rijk) dan wel beperkt (verbonden partijen) invloed. Om desondanks financiële verrassingen te voorkomen, vraagt dit van de ambtelijke organisatie om een adequate monitoring van deze gemeentelijke uitgaven en inkomsten.

Tot slot worden de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt genoemd. Door het aantrekken van de economie ontstaat meer mobiliteit op de arbeidsmarkt. Dit wordt nog eens versterkt doordat landelijk sprake is van een toenemende scheve demografische verhouding (meer uitstroom dan instroom). Dit betekent dat onze organisatie voor de uitdaging staat hoe ze als kleine organisatie voldoende aantrekkelijk en inspirerend blijft zodat ze voldoende kwalitatief kan behouden resp. weet te werven. In 2023 is hierop geanticipeerd door het aanstellen van een recruiter in te huren. Daarnaast is er in oktober een Open Huis georganiseerd voor werkzoekenden/geïnteresseerden die mogelijk interesse hadden om te werken bij onze gemeente. Ruim 70 belangstellenden hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. 

Deze ontwikkelingen hebben naast de genoemde punten geleid tot een tweetal onderwerpen welke voort het management speerpunten zijn voor 2023.

1. We blijven onze dienstverlening (bejegening en proces) verbeteren zodanig dat de directe dienstverlening op het gemiddeld landelijk kwaliteitsniveau gehandhaafd blijft.

2. We binden en boeien medewerkers: we houden, werven, ontwikkelen en laten medewerkers gaan zodanig dat de juiste medewerkers op de juiste plekken zitten en voldoende gefaciliteerd worden om hun werk goed te kunnen doen.

Interne beheersing

Rechtmatigheidsverantwoording
Op basis van de Gemeentewet en de financiële verordening is het College van B&W verantwoordelijk voor de getrouwheid en de rechtmatigheid van de jaarrekening en voor het daaraan ten grondslag liggende financieel beheer. In het verleden gaf de accountant middels een controleverklaring een oordeel over beide componenten, volgend op een wetswijziging is dit vanaf het boekjaar 2023 anders. De accountant oordeelt over de getrouwheid van de jaarrekening, het college legt zelf verantwoording af over de rechtmatigheid in de vorm van een rechtmatigheidsverantwoording in de jaarrekening.
Financiële rechtmatigheid behelst binnen de gemeente drie aspecten:
1.    Het begrotingscriterium: de baten en lasten van de gemeente blijven binnen de kaders van de begroting (inclusief wijzigingen) zoals door de gemeenteraad vastgesteld. In de financiële verordening bepaalt de gemeenteraad de weging van de geconstateerde afwijkingen;
2.    Het voorwaardencriterium: de financiële beheer handelingen voldoen aan interne en externe wet- en regelgeving; 
3.    Misbruik en oneigenlijk gebruik criterium: het college heeft voldoende maatregelen getroffen om misbruik en oneigenlijk gebruik en daaraan gerelateerde fraude te voorkomen. Hiermee wordt voorkomen dat door fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van wet- en regelgeving ten onterechte subsidies of uitkeringen worden betaald of te lage heffingen worden ontvangen.
Om te komen tot een rechtmatigheidsverantwoording is het college verplicht zorg te dragen voor toetsing van de rechtmatigheid van het financiële beheer. Deze toetsing vindt plaats door middel van een verbijzonderde interne controle op de processen met een materiële geldstroom binnen de gemeente Heerde. Dit zijn voor 2025 (en naar verwachting 2026) de processen Personeel, Belastingen, WMO, Jeugdzorg, Leerlingenvervoer, Huren, Leges, Inkoop, Participatie en Subsidies. 
Voor bovengenoemde processen is het normenkader voor 2025 geactualiseerd en het toetsingskader uitgewerkt. De actualisatie van het normenkader voor 2026 volgt in 2026 en stelt de Raad bij de vaststelling van het controleprotocol 2026 vast.
Het proces om te komen tot een voldoende onderbouwde rechtmatigheidsverantwoording in de jaarrekening is inmiddels tweemaal doorlopen. Het betreft een groeimodel, waarbij de lessen op proces en uitkomsten van de interne controles worden meegenomen naar het volgende jaar. Hieronder geven wij een nadere toelichting op de verbeterpunten naar aanleiding van de rechtmatigheidsverantwoording over het boekjaar 2024.
In 2025 hebben wij onze financiële verordening aangepast op de wijzigingen in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado). De goedkeuringstoleranties voor fouten én onzekerheden bedragen nu op totaalniveau 2% van de totale lasten, waar vorig jaar 1% voor fouten en 3% voor onzekerheden gehanteerd mocht worden. Dit beperkt de ruimte om tot een goedkeurende verklaring te komen en maakt opvolging van geconstateerde afwijkingen nog meer van belang. Hieronder volgt een nadere toelichting op de belangrijkste bevindingen en de voortgang in 2025. 

Opvolging bevindingen rechtmatigheidsverantwoording 2024

Begrotingscriterium
In de toelichting op de jaarrekening 2024 is een overzicht opgenomen van de geconstateerde afwijkingen rondom het begrotingscriterium. Samengevat kan worden gesteld dat een substantieel deel van de afwijkingen past binnen het vastgestelde beleid en daarmee als acceptabel wordt geduid. Daarnaast is sprake van mutaties die niet eerder verwerkt konden worden omdat deze zich na vaststelling van de laatste bestuursrapportage (de najaarsnota) hebben voorgedaan. Onder deze categorie valt ook de herijking van de jaarlijkse pensioenvoorziening en de wachtgeldvoorziening voor een uit dienst getreden wethouder. Beide konden om technische redenen pas na balansdatum plaatsvinden. 
De overige mutaties zijn ten onrechte niet (volledig) verwerkt in de najaarsnota. Dit betrof in 2024 onder meer de kosten voor duurzaamheid en een deel van de personeelskosten. Ten opzichte van vorig jaar is in deze categorie winst behaald, al blijft het van belang om dit met expliciete aandacht te behandelingen bij de totstandkoming van de najaarsnota. In 2025 hebben wij de lessen uit voorgaande jaren meegenomen en zijn mutaties waar mogelijk en inzichtelijk meegenomen in de najaarsnota zodat de afwijkingen op het begrotingscriterium verder kunne afnemen in de komende rechtmatigheidsverantwoordingen. 

Voorwaardencriterium
-    Sociaal domein: in lijn met eerdere jaren is de prestatielevering voor de onderdelen Jeugd en Wmo onvoldoende vast te stellen. Wij werken aan een systeem van soft controls ter vervanging van de accountantsverklaringen die de zorgaanbieders nu aanleveren om deze onzekerheden te kunnen ondervangen;
-    Inkoop en aanbesteding: een integrale analyse van de contracten van de gemeente Heerde en ons samenwerkingsverband O&I toont aan dat 11 contracten niet voldoen aan de Europese aanbestedingswet. Het betreft voornamelijk contracten rondom software, inhuur van medewerkers en consultancy. De betreffende dossiers zijn geanalyseerd en waar mogelijk is opvolging gegeven aan de bevindingen. Team inkoop introduceert in 2025 een inkoopstartformulier, waarmee analyses vroegtijdig plaatsvinden en fouten rondom (Europese) aanbestedingen tijdig gedetecteerd kunnen worden.  

Misbruik en Oneigenlijk gebruik criterium
De toetsing op misbruik en oneigenlijk gebruik is geïntegreerd in onze werkprogramma’s. Wij hebben bij de interne controlewerkzaamheden geen bevindingen geconstateerd rondom dit onderdeel.  

Risicoanalyse
Op basis van de relevante bepalingen uit het toetsingskader en rekening houdend met de omvang van de financiële geldstromen, wordt een interne risicoanalyse per proces gemaakt. Door het in beeld brengen van de risico’s kan worden bepaald welke beheersmaatregelen ingericht zijn en welke aanvullende beheersmaatregelen nog nodig zijn. Waar in voorgaande jaren middels risicoanalyse en werkprogramma’s de kaders voor de interne controle zijn neergezet, richten wij ons in 2025 en 2026 op verbetering van de geconstateerde bijzonderheden en overgang naar een meer systeemgerichte controle. 
Monitoring opvolging aanbevelingen accountant vanuit de het accountantsverslag
Het college meet op 2 momenten gedurende het jaar de voortgang in de realisatie van de aanbevelingen die zijn vertrekt door haar accountant. De accountant rapporteert over deze voortgang in haar accountantsverslag. Voor de eenduidigheid verwijzen wij daarnaar.

Planning en control                        

Inzicht in de overheadkosten
Kosten die niet rechtstreeks verband houden met het primaire proces worden apart in de begroting opgenomen onder de noemer 'Overhead'. Voorbeelden van deze kosten zijn: huisvestingskosten (gemeentehuis, -kantoor, -werf), facilitaire kosten, kosten van P&O, automatiseringskosten, MT en ondersteunende afdelingen. Kostendekkende exploitaties, grexen etc. worden verhoogd met een opslagpercentage voor deze overhead. Dit opslagpercentage wordt extracomptabel bepaald. De berekeningsmethodiek hiervan is vastgelegd in de financiële verordening.
Voor 2026 is het normale overheadpercentage vastgesteld op 46,67% (van het totaal van de apparaatskosten). Voor de kostendekkende exploitaties 'Riolering, Reiniging en Begraven'' wordt een percentage van 20,76% gehanteerd.

Voor 2026 gelden de volgende uurtarieven voor de afdelingen (exclusief overhead):

                                                                                                                                                                          2025                                            2026
Management                                                                                                                                       € 100,67                                        € 99,35
Bestuur- en bedrijfsondersteuning en -advisering                                                          € 61,83                                        € 56,17
Dienstverlening en informatiebeheer                                                                                     € 61,09                                        € 55,67
Belastingsamenwerking                                                                                                                   € 62,31                                       € 64,25  
Realisatie, onderhoud en beheer                                                                                                € 54,39                                        € 56,52
Ruimte, ondernemen en wonen                                                                                                  € 53,83                                        € 62,73
Sociaal maatschappelijke verbinding                                                                                       € 68,21                                        € 67,30

Beleidsindicatoren en kengetallen
Bij de desbetreffende programma's zijn beleidsindicatoren en kengetallen opgenomen. Deze informatie komt grotendeels van de website 'Waarstaatjegemeente.nl' en geeft tevens een vergelijk met de 'gemiddelde gemeente'. Iedere gemeente is verplicht om deze informatie in de begroting op te nemen zodat een onderling vergelijk mogelijk wordt.

Taakvelden i.p.v.  functies
De budgetten zijn onderverdeeld in taakvelden en vervangen daarmee de IV-3 functies. Uitgangspunten voor deze taakvelden zijn herkenbaarheid, aansluiting op de gemeentelijke praktijk en relevantie voor beleidssturing. In deze begroting is een aparte bijlage opgenomen met alle taakvelden en de daarbij behorende budgetten.

Meerjarenbalans op begrotingsbasis
Voor het bepalen van de financiële kengetallen (schuldquote/solvabiliteitsratio) en het EMU-saldo is er een 6-jarige Meerjarenbalans in de begroting toegevoegd (t-2 t/m t+3).

Personeelsbeleid
De ontwikkelingen in de samenleving vragen om een andere rol van de gemeente en haar medewerkers. De ambitie van de organisatie vraagt een andere rol van medewerkers. Het goed ondersteunen en faciliteren is daarbij belangrijk. De P&O-instrumenten worden hierop voortdurend geactualiseerd (o.a. HR-visie, strategische personeelsplanning, vitaliteitsbeleid en opleidingsbeleid). Op dit moment worden de medewerkers opgeleid in het projectmatig werken  en wordt ingezet op integraliteit.  

Formatie 2026: 195,91 FTE (inclusief griffie). In 2025 was de formatie 186,51 FTE.  De uitbreiding van de formatie is het gevolg van het in dienst nemen van diverse collega's die werkzaam zijn voor de H2OE-gemeenten en die bij de gemeente Heerde in dienst zijn gekomen (belastingsamenwerking en functioneel beheer). De loonkosten worden voor het merendeel naar de deelnemende gemeenten doorbelast.

Inkoop en aanbesteding 
Onze inkooporganisatie in H2O-verband streeft naar inkooptrajecten die rechtmatig, doelmatig en doeltreffend zijn. Dit doen we dit door middel van inkoopmanagement, het toetsen van inkoopinitiatieven aan ons beleid en onze doelen, het gebruik van systemen en procedures, en het geven van deskundig advies en wordt er gezocht naar samenwerkingskansen. Elk jaar stellen we in samenspraak met het management en de decentrale inkopers een inkoopkalender op. 
Deze biedt:

 Een kader om te kijken waar inkoopsamenwerking binnen H2O/ISNV of ander samenwerkingsverband mogelijk is om zodoende kennis en kosten te delen;
De mogelijkheid om tijdig afspraken te maken over welke vorm van inkoopbegeleiding (advies, inkoopcoördinatie of begeleiding gehele inkooptraject) geleverd kan worden vanuit Inkoop H2O;
Tijdig inzicht in waar extra kansen liggen om beleidsdoelstellingen (social return, duurzaamheid, lokaal/MKB), naast de toepassing van de criteria zoals vastgelegd in het inkoopbeleid dat door de colleges van de H2O gemeenten is vastgesteld, in te vullen;

Een overzicht van een aantal complexe en/of Europese H2O aanbestedingen waar Inkoop H2O eind 2024 en in 2025 onder andere bij betrokken zal zijn:

Schoonmaak (Europees);
 Verbijzonderde interne controle (Europees);
 Afval ISNV (Europees);

We onderzoeken hoe we de inkooporganisatie kunnen optimaliseren, zodat de inkoopprocessen efficiënter en effectiever verlopen. Het doel is om de kwaliteit van het totale inkoopproces te verbeteren en zo bij te dragen aan de organisatie- en inkoopdoelstellingen van de gemeenten, binnen de geldende wetgeving. We richten ons op duidelijke, gestandaardiseerde inkoopprocessen die digitaal worden uitgevoerd. Digitaal aanbesteden vermindert de administratieve lasten voor zowel leveranciers als de aanbestedende dienst en verhoogt de transparantie van het proces. Dit sluit aan bij de doelstellingen van ons inkoopbeleid.

Informatievoorziening
In het eerste kwartaal van 2024 is het strategisch informatiebeleidsplan in H2O-verband vastgesteld. Dit plan heeft een horizon tot 2027 en beschrijft diverse uitgangspunten en doelstellingen voor de komende jaren. Het plan heeft als doel om invulling te geven in de ontwikkelrichting die de gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek in de komende jaren gezamenlijk willen inslaan, waaronder: werken aan een stevige basis op orde, datagedreven werken, toepassen van kunstmatige intelligentie (AI), het doorontwikkelen van de digitale dienstverlening, het doorontwikkelen van de IV-organisatie en het werken aan een verhoogd i-bewustzijn.

Daarnaast zijn er tal van nieuwe of aangepaste wet- en regelgeving, zowel nationaal als op Europees niveau. Deze wijzigingen hebben doorgaans veel impact op de totale bedrijfsvoering van de gemeente. We pakken dit zo veel mogelijk gezamenlijk op in de H2O-samenwerking, wat efficiëntievoordeel oplevert.

Het landschap van gegevensuitwisseling tussen overheidsinstanties en ketenpartners wordt steeds meer gevormd door een geïntegreerde benadering, waarbij concepten als ‘Common Ground’ en ‘Haal Centraal’ een essentiële rol zullen spelen. Ook een gegevensmagazijn volgens de GEMMA definitie mag in deze structuur niet ontbreken. Deze concepten worden samengebracht om een robuuste, efficiënte en toekomstbestendige gegevensinfrastructuur te creëren.
Om dit samen te brengen is een geavanceerde en zeer gestroomlijnde aanpak vereist. Alhoewel de landelijke initiatieven nog volop in (door)ontwikkeling zijn, is het voor de H2O-gemeenten essentieel om de ontwikkelingen op de voet te volgen, voorbereid te zijn en daar waar mogelijk, voor te sorteren op de onontkoombare transities.
Om aansluiting te houden en stand-by zijn, is het voor de H2O-gemeenten vereist, om in ieder geval, een geavanceerd en toekomstbestendige datadistributiesysteem in huis te hebben. Een eerste grote stap daartoe is de thans gestarte aanbesteding van de H2O datadistributie systemen. De implementatie vindt plaats in 2025. Het doel van het aanbestedingsproject is om door middel van een Europese aanbestedingsprocedure te komen tot de aanschaf van één gezamenlijk H2O-oplossing voor de distributie van basis- en kerngegevens.

Het is de intentie om het project portfolio op basis van de vastgestelde koers in te kleuren. Om dit goed te ondersteunen wordt de IV-governance herzien en verder aangescherpt en het opdrachtgeverschap voor gezamenlijke i-projecten zal door de drie organisaties verder ontwikkeld moeten worden. Essentieel daarbij is dat we uitgaan van het principe ‘Generiek, tenzij…’ waardoor we meer standaardiseren. We willen daarmee de kosten voor de ontwikkeling, het onderhoud en het beheer van de informatievoorziening zo laag mogelijk houden.

Financiën
Om de financiële beheersbaarheid te verbeteren en beter te kunnen sturen op de ICT-kosten hebben we voor de BVO H2O een aantal nieuwe kostenplaatsen geïntroduceerd (Informatiebeveiliging en Dienstverlening). Ook in 2025 krijgen we te maken met verhoging van de ICT-kosten als gevolg van indexatie van de salarissen (cao) en de licentiekosten. We hebben de afgelopen jaren een toename gezien van het aantal software licenties en werkplekken vanwege een toename van personeel én uitbreiding van het aantal applicaties. De verwachting is dat in 2025 die trend ook zal doorzetten.
Door binnen H2O steeds meer dezelfde applicaties te gaan gebruiken en die generiek in te richten zullen naar verloop van tijd ook besparingen op de ICT-kosten zichtbaar moeten worden. De verwachting is dat we in 2025 dat nog niet of heel beperkt gaan merken.
Zoals hiervoor al gemeld, worden de eisen voor privacy en informatiebeveiliging steeds strenger. We nemen (extra) maatregelen daar waar de risico’s het grootst zijn of noodzakelijk vanuit wet- en regelgeving. Voor de implementatie van al die maatregelen zetten we in 2025 een projectleider in.

Informatieveiligheid
Met de aanstaande wijzigingen in de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO), de komst van de Cyberbeveiligingswet/NIS2 (Cbw) en de aanscherping van de auditeisen (naast Opzet en Bestaan moeten we steeds vaker de Werking ook aantonen) zullen we meer aandacht moeten hebben voor de volgende onderwerpen om de hoogste risico’s voor de gemeente te reduceren. Bij deze onderwerpen werken we nadrukkelijk samen in H2O-verband, zodat we onze kennis en capaciteit kunnen bundelen.

Bedrijfscontinuïteitsbeheer (BCM/BCP)
Zijn we als H2O-gemeenten in voldoende mate voorbereid op crises? Het is namelijk niet de vraag OF we worden aangevallen, maar WANNEER. Hier moet een inhaalslag worden gemaakt. Niet alleen het opstellen van een BedrijfsContinuïteitsPlan (BCP) per organisatorische eenheid, maar ook het actueel houden en periodiek testen zijn hier onderdeel van. Datzelfde geldt voor de inrichting van de crisisorganisatie Informatievoorziening H2O-breed.

Autorisatiebeheer
Het Logisch ToegangsbeveiligingsBeleid (LTB) is inmiddels herschreven naar de nieuwe indeling van de ISO27002/BIO, maar moeten we nog implementeren.

Digitale Weerbaarheid verhogen
Om de risico’s van digitale aanvallen zo beperkt mogelijk te houden moeten de beveiligingsmaatregelen rondom de ICT-systemen van de H2O-gemeenten op orde zijn. Hiervoor hebben we afspraken gemaakt met de Bedrijfsvoeringsorganisatie H2O.

Inventariseren verantwoordelijkheden Internet of Things (IoT) en Procesautomatisering.
Denk hierbij aan digitale aansturing (veelal via internet) van gemalen, verkeersregelinstallaties, bruggen, klimaatbeheersingssystemen, enz.. Dit is onderdeel van de Cyberbeveiligingswet.

Inrichting/borging SLA-management
Afspraken maken met ICT leveranciers over te leveren diensten en de bijhorende prestaties.

Selecteren en borgen ISMS-tooling voor informatiebeveiliging
Een Information Security Management System (ISMS) betreft alle zaken en de werkwijze voor het waarborgen van de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van gevoelige data.

Privacy
Ook op gebied van privacy werken we samen in H2O-verband.
In 2025 zetten we ons in om de privacybescherming binnen onze organisaties te versterken. Ons bewustwordingsprogramma krijgt een belangrijke rol. We zullen hierin duidelijk maken wat er van het privacy-team, lijnmanagers en medewerkers wordt verwacht. Het doel is om de kennis over gegevensbescherming binnen de organisatie te verhogen.
Voor nieuwe medewerkers introduceren we trainingen over privacy en informatiebeveiliging via e-learning, workshops en gesprekken met de Privacy Officer (PO). Hierdoor zijn zij vanaf dag één goed geïnformeerd. 

We starten met het uitvoeren van Data Protection Impact Assessments (DPIA’s) via een vaste werkwijze met duidelijke verantwoordelijkheden, zodat we risico's effectief kunnen beheersen. Een inventarisatie van risicoprocessen stelt het privacy-team in staat proactief te handelen en prioriteit te geven aan hoogrisicoverwerkingen.
We blijven systematisch werken aan het verhogen van onze privacy volwassenheid. Hierbij blijft het belangrijk dat we zorgen voor een passende en volledige formatie. In 2025 staat er opnieuw een externe WPG-audit gepland. Samen met de betrokken teams zullen we hieraan blijvende aandacht besteden om aan alle vereisten te voldoen.

In de afgelopen jaren is het advies over privacy en de AVG verder geprofessionaliseerd. De komende jaren staan er echter grote uitdagingen voor onze gemeenten. De samenleving digitaliseert in hoog tempo, en datatechnologie en algoritmes spelen een steeds grotere rol bij het analyseren van gegevens en het verbeteren van de dienstverlening aan burgers. Tegelijkertijd brengen deze technologieën ook risico’s met zich mee voor de privacy van inwoners. De uitdaging is om een goede balans te vinden tussen enerzijds de naleving van privacywetgeving en anderzijds het toenemende gebruik van datatechnologie.

Informatiebeheer
We blijven inzetten op het verstevigen van informatiebeheer in de organisatie. Als gemeente willen we transparant en toegankelijk zijn voor onze inwoners en ondernemers. In de komende jaren wordt ‘Zaakgericht Werken’ in de organisatie verder ontwikkeld en ondersteund door een zaaksysteem. Het verder ontwikkelen van zaakgericht werken in de organisatie draagt ook bij aan het verder vormgeven aan de diverse vereisten die wet- en regelgeving van de gemeente vraagt op het gebied van informatiebeheer. Het blijft echter een uitdaging en aandachtspunt om alle informatiestromen van de diverse plekken in de organisatie op orde te krijgen en goed te stroomlijnen, helemaal nu de digitale wereld zich continu blijft ontwikkelen en dit eisen stelt 

Technische infrastructuur
De bedrijfsvoeringsorganisatie H2O (BVO H2O) levert en beheert de ICT-infrastructuur voor de H2O-gemeenten. Een betrouwbare en toekomstbestendige ICT-infrastructuur is het fundament voor de dienstverlening aan inwoners, bedrijven en de H2O-gemeenten zelf. In 2025 staat de vervanging van de hardware op de planning. Deze investeringen zijn voor 2025 weer als vervangingsinvesteringen opgenomen. De vervanging is noodzakelijk om aan de eisen en wensen te kunnen blijven voldoen in een omgeving waarin ontwikkelingen elkaar razendsnel opvolgen. Wendbaarheid is daarbij het sleutelwoord. Het is aan de BVO H2O om de ICT-infrastructuur up-to-date te houden en de beschikbaarheid te borgen.
Een andere belangrijke ontwikkeling is vanuit Europese wetgeving de steeds strenger wordende eisen voor privacy en informatiebeveiliging. Een digitale overheid biedt heel veel kansen, maar brengt ook risico’s met zich mee. Om de risico’s te beperken zijn passende beveiligingsmaatregelen nodig.
Ook voor de medewerkers van de H2O-gemeenten is het van belang dat er een digitale werkplek is die hen bij hun dagelijkse werkzaamheden ondersteunt en meer functionaliteiten biedt. Een ‘moderne werkplek’ biedt mogelijkheden om tijd- en plaatsonafhankelijk te werken, samen te werken vanuit één platform, documenten eenvoudig met elkaar of externe organisaties te delen en digitaal met elkaar te kunnen communiceren. In 2025 zal er een ‘moderne werkplek’ beschikbaar zijn.
Ten slotte, zal de BVO H2O ICT-ondersteuning blijven bieden en ICT-advies blijven geven aan de H2O-gemeenten. De BVO H2O gaat zich verder professionaliseren door de servicemanagement processen te optimaliseren en extra diensten voor de H2O-gemeenten uit te voeren, zoals het beheer van alle mobiele apparaten en de kantoorautomatisering (Microsoft 365).

Paragraaf Wet open overheid (Woo)

Terug naar navigatie - Paragraaf Wet open overheid (Woo) - Paragraaf Wet open overheid (Woo)

Wat gaan we nog doen?

De Wet open overheid (Woo), ingangsdatum 1 mei 2022, legt aan bestuursorganen een aantal verplichtingen op. Eén van deze verplichtingen betreft het geven van een impuls aan openbaarheid en transparantie door in de begroting aan te geven op welke wijze rekening wordt gehouden met de bepalingen uit de Woo. Deze paragraaf is de invulling van deze verplichting voor de begroting 2026. De Wet open overheid kent, samengevat, een viertal belangrijke aspecten:
1.    De verplichting voor ieder bestuursorgaan om een Woo-contactfunctionaris aan te wijzen;
2.    Verplichtingen gericht op passieve openbaarmaking;
3.    Verplichtingen gericht op actieve openbaarmaking;
4.    Het op orde brengen van de (digitale) informatiehuishouding.
Door de overheid is zowel incidenteel als structureel budget opgenomen voor de implementatie van de Woo. 

Aan verplichting 1 en 2 wordt voldaan en richten we ons alleen op het verder automatiseren en verbeteren van (de uitvoering van) het proces. Alleen het publiceren van de van actieve openbaarmakingen wordt nog niet gedaan. Dit onderdeel heeft hoge prioriteit bij onderdeel 3.

Actieve openbaarmaking
De Woo stelt de verplichting om 11 benoemde informatiecategorieën actief te publiceren. Deze verplichting is verdeeld in verschillende tranches. Op dit moment is het alleen verplicht de categorieën van tranche 1 openbaar te maken. De gemeente Heerde voldoet aan de verplichtingen van deze tranche. Over de ingangsdatum van de volgende tranches – deze wordt bij Koninklijke Besluiten per informatiecategorie genomen - is nog geen zekerheid tijdens het schrijven van deze openbaarheidsparagraaf.
Om aan de toekomstige verplichtingen te voldoen is er een projectgroep op H2O en gemeentelijk niveau actief. Zaken die centraal voor de drie gemeenten geregeld kunnen worden zoals techniek en communicatie worden in H2O verband uitgevoerd. De arbeidsintensieve inventarisatie van documenten voor de eerstvolgende tranches is een lokale aangelegenheid.

Informatiehuishouding op orde
De Woo verplicht dat de digitale informatiehuishouding binnen 8 jaar – vanaf mei 2022 - op orde wordt gebracht. In de Archiefregeling wordt uiteengezet wat een overheidsorgaan moet doen om archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en houden. De Woo gaat nog een stapje verder. De VNG heeft een document uitgebracht “Woo wat moeten we NU”. Daarin worden 7 aandachtspunten benoemd. Wij hanteren deze punten, zie hieronder, als leidraad voor de prioritering de komende jaren.
1.    De gemeente heeft de beschikking over of is aangesloten op een e-depotvoorziening: De fusie van de streekarchieven EHH en NWV en daarmee de oprichting van Nova is een belangrijke stap om dit vorm te geven. 
2.    Binnen iedere applicatie is de selectielijst geïmplementeerd: dit betreft het tijdig vernietigen van informatie. Applicaties die met het project Zaakgericht werken’ worden gekoppeld voldoen automatisch. De inventarisatie van de overige applicaties loopt.
3.    Iedere gemeente heeft beheer georganiseerd op emailarchivering: In 2025 is het e-mailbeleid vastgesteld. Dit is de start voor het realiseren van de archivering van e-mails van sleutelfiguren. 
4.    Iedere gemeente heeft beheer georganiseerd op tekstberichten: Op dit moment is dit alleen voor de gemeentelijke berichten ingericht.
5.    Iedere gemeente heeft een informatiebeheerplan (minimaal ingericht in werkprocessen, proceseigenaar, in welke applicaties welke data/documenten staat, hoe het beheer is geregeld). Op dit moment zijn het Informatiebeleidsplan 2025 - 2028 en de Beheerregeling informatiebeheer gemeente Heerde (2024) aanwezig. De concretisering hiervan naar het gevraagde informatiebeheerplan zal in 2026 plaatsvinden.
6.    Iedere gemeente hanteert een kwaliteitssysteem voor het informatiebeheer, zoals vastgelegd in artikel 16 van de Archiefregeling: Hieraan wordt gewerkt.
7.    Iedere gemeente heeft een metagegevensschema vastgelegd en aan elk blijvend te bewaren informatieobject metagegevens gekoppeld: Wij hebben nog geen metagegevensschema vastgelegd en zullen dit in 2027 vormgeven. Tot deze tijd wordt uitgegaan van het MDTO (Metagegevens voor duurzaam toegankelijke overheidsinformatie), die ook de basis zal vormen voor het gemeentelijk metagegevensschema. 

Begrotingsparagraaf

1. Geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - Begrotingsparagraaf - 1. Geprognosticeerde balans

In onderstaand overzicht wordt de geprognosticeerde balans gepresenteerd.

Activa R 2024 B 2025 B 2026 B 2027 B 2028 B 2029
Vaste activa
Materiële vaste activa 75.872.257 86.476.615 87.540.089 87.931.438 91.618.826 92.079.202
Financiële vaste activa 2.703.048 2.693.265 2.683.890 2.674.515 2.665.140 2.655.765
Totaal vaste activa 78.575.305 89.169.880 90.223.979 90.605.953 94.283.966 94.734.967
Vlottende activa
Voorraden -1.266.637 778.063 3.103.093 412.323 -442.568 -976.496
Uitzettingen <1 jaar 28.128.127 4.895.957 4.443.286 3.640.571 3.091.936 3.972.347
Liquide middelen 277.329 240.000 240.000 240.000 240.000 240.000
Overlopende activa 4.862.762 4.750.000 4.750.000 4.750.000 4.750.000 4.750.000
Totaal vlottende activa 32.001.581 10.664.020 12.536.379 9.042.894 7.639.368 7.985.851
Totaal generaal 110.576.886 99.833.900 102.760.358 99.648.846 101.923.335 102.720.818
Passiva R 2024 B 2025 B 2026 B 2027 B 2028 B 2029
Vaste passiva
Eigen vermogen 31.044.124 29.118.478 27.884.498 26.646.367 25.608.502 24.100.364
Voorzieningen 9.367.325 9.285.422 9.215.860 9.112.479 8.994.833 8.870.454
Vaste schulden > 1 jaar 58.875.000 51.430.000 55.660.000 53.890.000 57.320.000 59.750.000
Totaal vaste passiva 99.286.449 89.833.900 92.760.358 89.648.846 91.923.335 92.720.818
Vlottende passiva
Vlottende schulden < 1 jaar 3.128.201 2.500.000 2.500.000 2.500.000 2.500.000 2.500.000
Overlopende passiva 8.162.239 7.500.000 7.500.000 7.500.000 7.500.000 7.500.000
Totaal vlottende passiva 11.290.440 10.000.000 10.000.000 10.000.000 10.000.000 10.000.000
Totaal generaal 110.576.886 99.833.900 102.760.358 99.648.846 101.923.335 102.720.818

2. Meerjarig investeringsplan

Terug naar navigatie - Begrotingsparagraaf - 2. Meerjarig investeringsplan
Investeringen Toelichting 2026 2027 2028 2029
Investeringen toerisme Fietspaden/MTB-netwerk/wandelpadennetwerk 25.000 25.000 25.000 25.000
Investeringen sport Structureel investeringsbudget voor doelen, balvangers en renovatie velden 50.000 50.000 50.000 50.000
Investeringen sport Toplaag kunstgrasvelden 350.000 - 700.000
Reconstructie wegen Structureel investeringsbudget nader in te vullen 891.000 1.661.000 3.256.000 671.000
Investeringen plantsoenen Structureel investeringsbudget nader in te vullen 150.000 160.000 170.000 170.000
Investeringen speelplaatsen Structureel investeringsbudget nader in te vullen 25.000 25.000 25.000 25.000
Investeringen riolering Investeringsbudget conform gemeentelijk rioleringsplan 820.000 720.000 670.000 670.000
Investeringen begraafplaatsen Structureel investeringsbudget nader in te vullen 25.000 25.000 25.000 25.000
Investeringen gebouwen Renovatie en verduurzaming van diverse gebouwen 662.750 - 930.000 1.150.000
Investeringen tractie Investeringsbudget tbv vervanging materieel wijkbeheer conform vervangingsschema 415.000 140.000 289.000 129.000
Totaal investeringen 3.413.750 2.806.000 6.140.000 2.915.000

.

3. Overzicht reserves

Terug naar navigatie - Begrotingsparagraaf - 3. Overzicht reserves
Reserves stand 31-12-2024 onttrekking toevoeging stand 31-12-2025 onttrekking toevoeging stand 31-12-2026
Reserve algemeen 9.943.561 -5.716.145 0 4.227.416 0 0 4.227.416
Reserve algemeen grondbedrijf 1.120.001 0 0 1.120.001 0 0 1.120.001
Bestemmingsreserves
Reserve afkoop onderhoud graven 1.196.144 -167.059 0 1.029.085 -26.638 0 1.002.447
Reserve afvalstoffenheffing 242.986 0 0 242.986 -672 0 242.314
Reserve starterslening 475.441 0 0 475.441 0 0 475.441
Reserve klompenpadennetwerk 20.493 0 0 20.493 0 0 20.493
Reserve beheer en onderhoud infrastructuur en kunstwerken voormalig projectgebied Hoogwatergeul 3.582.545 -114.657 0 3.467.888 -114.657 0 3.353.231
Reserve duurzaamheid 380.460 0 93.000 473.460 0 0 473.460
Reserve collegeprogramma 458.500 0 0 458.500 -216.000 0 242.500
Reserve streekarchief 91.500 0 290.000 381.500 0 0 381.500
Reserve opvang ontheemden 0 0 330.000 330.000 0 0 330.000
Reserve MOBW/sociaal domein 992.562 -29.400 228.000 1.191.162 -162.000 0 1.029.162
Reserve corona 308.185 -308.185 0 0 0 0 0
Reserve zaakgericht werken 870.473 0 0 870.473 0 0 870.473
Reserve omgevingsplan 571.830 -250.000 428.000 749.830 -250.000 0 499.830
Reserve M2A 243.000 0 0 243.000 0 0 243.000
Reserve startbijdrage Heerde 850 jaar 167.000 0 0 167.000 0 0 167.000
Reserve uitvoering moties centrumontwikkeling 500.000 -100.000 315.000 715.000 0 0 715.000
Reserve gebouwen 957.757 -150.000 0 807.757 -82.500 0 725.257
Reserve De Rhijnsberg 419.230 0 1.000.000 1.419.230 0 0 1.419.230
Reserve De Heerd 595.491 0 2.000.000 2.595.491 0 0 2.595.491
Reserve aanpak 0-100+ 8.858 0 0 8.858 0 0 8.858
Reserves t.b.v. investeringen
Reserve t.b.v. investeringen 1.299.237 -61.530 0 1.237.707 -43.513 0 1.194.194
Reserve investeringen privatisering zwembad 113.645 0 0 113.645 0 0 113.645
Reserve investeringen ICT 0 -56.000 337.000 281.000 -56.000 0 225.000
Reserve investeringen inrichting/meubilair gemeentekantoor 0 -52.000 220.000 168.000 -52.000 0 116.000
Reserve investering raadhuis 253.555 -20.000 0 233.555 -20.000 0 213.555
Reserve investering De Noordgouw 4.200.000 -210.000 2.100.000 6.090.000 -210.000 0 5.880.000
Totaal reserves 29.012.454 -7.234.977 7.341.000 29.118.478 -1.233.980 0 27.884.498

4. Overzicht voorzieningen

Terug naar navigatie - Begrotingsparagraaf - 4. Overzicht voorzieningen
Voorzieningen stand 31-12-2024 onttrekking toevoeging stand 31-12-2025 onttrekking toevoeging stand 31-12-2026
Voorziening pensioen bestuurders 2.855.173 0 0 2.855.173 0 0 2.855.173
Voorziening wachtgeldverplichting college 1.139.739 0 0 1.139.739 0 0 1.139.739
Voorziening riolering 4.805.609 -81.903 0 4.723.706 -69.562 0 4.654.144
Voorziening parkeerfonds 83.139 0 0 83.139 0 0 83.139
Voorziening bijdrage sociale woningbouw 330.000 0 0 330.000 0 0 330.000
Voorziening verlofsparen 78.877 0 0 78.877 0 0 78.877
Voorziening groenfonds 74.788 0 0 74.788 0 0 74.788
Totaal voorzieningen 9.367.325 -81.903 0 9.285.422 -69.562 0 9.215.860

5. Staat langlopende geldleningen

Terug naar navigatie - Begrotingsparagraaf - 5. Staat langlopende geldleningen
Verloop van langlopende geldleningen Bedrag Restantbedrag 1-1-2026 Opnames 2026 Aflossing 2026 Restantbedrag 31-12-2026 Jaar van laatste aflossing
N.W.B. febr. 2004 3.000.000 480.000 0 120.000 360.000 2029
B.N.G. lening 40.107339 9.000.000 3.150.000 0 450.000 2.700.000 2032
B.N.G. lening 40.111161 7.000.000 1.400.000 0 700.000 700.000 2027
B.N.G. lening 40.112680 7.000.000 2.800.000 0 700.000 2.100.000 2029
N.W.B. lening 1-30290 10.000.000 4.000.000 0 1.000.000 3.000.000 2029
B.N.G. lening 40.113133 10.000.000 7.000.000 0 1.000.000 6.000.000 2032
B.N.G. lening 40.113168 6.000.000 4.200.000 0 600.000 3.600.000 2032
B.N.G. lening 40.115501 10.000.000 9.200.000 0 400.000 8.800.000 2048
B.N.G. Lening 40.115502 20.000.000 19.200.000 0 800.000 18.400.000 2049
Totaal langlopende geldleningen 51.430.000 - 5.770.000 45.660.000