Dekkingsplan

Wat gaan we nog doen?

Dekkingsplan

In de Perspectiefnota 2026 e.v. hebben wij u onze doorkijk gegeven van de financiële situatie voor de komende jaren 2026-2029. Sprake was van een tekort voor alle jaargangen. Wel concludeerden we dat de tekorten voor 2026 en 2027 waren te overzien, terwijl voor de ravijnjaren 2028 e.v. de jaarlijkse tekorten fors waren en dat nog sprake was van veel financiële onzekerheid.
Daarom hebben wij uw raad voorgesteld om ten behoeve van de programmabegroting 2026 e.v. te gaan voor het sluitend maken van de jaargangen 2026 en 2027 en voor de jaren nadien de financiële ontwikkelingen (van het rijk) af te wachten. Een sluitende programmabegroting 2026 is bovendien voor onze financieel toezichthouder (provincie) toereikend. 

Het geschetste financieel meerjarenperspectief zag er voor het zomerreces als volgt uit
(bedragen *1.000):

 

De cijfers in de Perspectiefnota 2026-2029 waren nog niet volledig en definitief. Zoals gebruikelijk waren de navolgende ontwikkelingen nog niet meegenomen in de perspectiefnota; die worden pas verwerkt in de Programmabegroting 2026-2029: 

-    Uitkomst Meicirculaire 2025;
-    Doorrekening personeelsstaat 2026;
-    Doorrekening meerjareninvesteringsplan 2026;
-    Laatste financiële actualisaties.

Gelet hierop hadden wij uw raad gevraagd bij de behandeling van de perspectiefnota nog geen harde budgettaire keuzes te maken, maar die keuzes te verschuiven naar de programmabegroting omdat dan alle cijfers definitief zijn en aldus het financiële beeld compleet is. Wel hadden wij uw raad gevraagd voor de eventueel te maken keuzes alvast uw opvatting en voorkeuren aan ons mee te geven.

Ondertussen zijn alle cijfers beschikbaar gekomen en verwerkt in het meerjarenperspectief. Daarmee ziet het geactualiseerde meerjarenperspectief er als volgt uit:

 

Toelichting
-    Alle zwarte cijfers zijn identiek aan de cijfers in de perspectiefnota (met uitzondering van 'Totaal' onder de streep);
-    Alle rode cijfers zijn nieuw en worden als volgt toegelicht:
      o    Meicirculaire: in de regel ‘Voorjaarsnota 2025 Rijk’ was een inschatting gemaakt van het effect van de meicirculaire. In deze regels is die inschatting
             - na ontvangst Meicirculaire - gecorrigeerd.
      o    Reiskosten woon-werk: recent is de nieuwe CAO bekend geworden. Hierin is bepaald dat werkgevers (gemeenten) gehouden worden een reiskostenregeling voor
             het personeel in te voeren. Momenteel kennen wij enkel een fiscale uitruilfaciliteit die ons als werkgever niets kost. Het gesprek met de vakbonden is gaande.
             Onze inzet is te gaan voor een beperkte regeling met ingroeimodel. Het geraamde budgettaire effect is in deze regel weergegeven.
      o    Actualisatie salarissen/indexeringen: jaarlijks ramen wij een bepaald percentage voor prijs- en loonontwikkeling. De daadwerkelijke loonontwikkeling valt lager uit
             dan geraamd hetgeen leidt tot een budgettair voordeel. (Daartegenover kunnen de meerkosten uit reiskosten als secundaire arbeidsvoorwaarde geplaatst worden).
      o   Actualisatie investeringen: jaarlijks wordt het MJIP (meerjareninvesteringsplan) geactualiseerd. Doordat enkele grote investeringen later gereedgekomen dan     
            vooraf was voorzien (bijv. MFA Wapenveld, schoolgebouwen) verschuiven de daaruit voortvloeiende kapitaalslasten. Dit heeft een gunstig budgettair effect op onze  exploitatie.

Conclusie
Wij concluderen dat ook na verwerking van de laatste ontwikkelingen en cijfers er nog altijd sprake is van een jaarlijks tekort; ook voor de jaren 2026 en 2027. Deze conclusie verdient nuancering doordat in de jaarlijkse saldi ook alle nieuwe beleidswensen (categorie 4a, 4b en 4c) zijn meegenomen.  Zonder die nieuwe beleidswensen zou er voor 2026 en 2027 sprake zijn van een overschot oftewel tijdelijke vrije ruimte. Een conclusie die ook al in de Perspectiefnota was verwoord. 
Om voor 2026 en 2027 tot een sluitende begroting te komen, zullen er dus keuzes gemaakt moeten worden. Ons college spreekt daarbij niet over bezuinigingen, maar over het niet honoreren van alle nieuwe beleidswensen. Uw raad heeft op ons verzoek tijdens de algemene beschouwingen uitgebreid gedebatteerd over uw voorkeuren en denkrichtingen. Wij hebben de uitkomsten ook betrokken bij onze keuzes.

Onze keuzes
Wij hebben met uw raad afgesproken om met een sluitende begroting voor de jaren 2026 en 2027 te komen. Tijdens voornoemd debat ging het vooral over twee beleidswensen: de kwaliteit van de openbare ruimte versus het sociaal domein (continueren ondersteunende functies). Met inachtneming van uw opvattingen, komen wij tot de volgende afwegingen.

Ten behoeve van een hogere kwaliteit van de openbare ruimte worden er extra structurele kosten geraamd van €180.000,- per jaar (onder categorie 4c). Wij stellen evenwel vast dat uw raad in de komende bestuursperiode ook het zgn. IBOR (integraal beleidsplan openbare ruimte) ter besluitvorming zal worden aangeboden. Aan de hand van dit IBOR zal bestuurlijk een inhoudelijke discussie worden gevoerd over o.a. de kwaliteit van onze openbare ruimte. Ons college acht het derhalve te prematuur en niet zuiver om vooruitlopend op de uitkomst van die inhoudelijke discussie nu al substantiële meerkosten te ramen. Om die reden hebben wij deze meerkosten voor 2026 en 2027 op p.m. gezet.

De kostenontwikkeling in het sociaal domein baart ons allen zorgen. Tijdens de behandeling van de Perspectiefnota gaf ook uw raad daarvan blijk. Dit heeft o.a. geresulteerd in de toezegging om in het voorjaar 2026 met uw raad ons te verdiepen in deze kostenontwikkeling. Uiteraard is daarbij ook de rol van het Rijk een factor van belang. Vooralsnog komt het Rijk gemeenten t/m 2027 financieel tegemoet in o.a. de kosten jeugd. Vanaf 2028 is die situatie evenwel hoogst onzeker: neemt het Rijk blijvende verantwoordelijkheid voor een toereikende bekostiging? Het zal aan het nieuwe kabinet zijn hierop met een antwoord te komen. 
Onder categorie 4b is de beleidswens opgenomen tot extra functies in het sociaal domein. Het gaat in totaal om €216.000,- per jaar en betreft een continuering van het Uitvoeringsprogramma college van de afgelopen 4 jaren. 
Gelet op alle onzekerheden willen wij niet op voorhand deze beleidswens structureel toekennen. Eerst willen wij de verdere verdieping met uw raad afwachten, alsook de ontwikkelingen op Rijksniveau. In feite past ons college hierbij dezelfde redenering toe als bij de beleidswens openbare ruimte: niet financieel vooruitlopen op inhoudelijke afwegingen die nog volgen.
Wel stellen we voor deze extra functies tijdelijk gedurende 2026 en 2027 te verlengen en de kosten ten laste te brengen van de bestemmingsreserve Uitvoeringsprogramma college (die daarvoor toereikend is). 

Om u een goed totaalbeeld te geven zijn de overzichten met de beleidswensen uit categorie 4a, 4b en 4c nogmaals hieronder opgenomen. Hierin zijn bovenstaande aanpassingen al in verwerkt: 

Als we onze bovengenoemde keuzes financieel vertalen, dan blijkt voor dat 2026 en 2027 een sluitende begroting is ontstaan: 


En verder
Met onze keuzes schuiven wij in feite de definitieve besluitvorming m.b.t. beide beleidswensen in de tijd vooruit, zulks in afwachting van nadere inhoudelijke afwegingen en Rijksontwikkelingen. 
Weliswaar hebben we daarmee 2026 en 2027 sluitend, maar hebben we nog geen antwoord op de donkere wolken vanaf 2028. Donkere wolken overigens die boven elke gemeente hangen. Hierover bestaat thans grote onzekerheid, omdat we daarvoor afhankelijk zijn van het rijk en dus het nieuwe kabinet. Hoewel we er vertrouwen in hebben dat het rijk ook na 2027 zijn verantwoordelijkheid neemt, rijst de vraag of en zo ja, hoe lang we daarop kunnen wachten. Ons college stelt vast dat bij ongewijzigd beleid ook voor Heerde de financiële situatie vanaf 2028 drastisch verslechtert. Daarom zullen we gedurende het komende jaar alle ontwikkelingen scherp volgen en zo nodig tijdig bij uw raad terugkomen met een procesaanpak die beoogd om ook na 2027 financieel gezond te blijven.