Treasurystatuut

Treasurystatuut gemeente Heerde 2021

Terug naar navigatie - Treasurystatuut gemeente Heerde 2021

De raad van de gemeente Heerde

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 mei 2021;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
gelet op de Wet financiering decentrale overheden (fido);
gelet op de Financiële verordening gemeente Heerde 2019 (incl. 1e wijziging);
gezien de adviezen van de commissie Samenleving;

besluit vast te stellen het Treasurystatuut gemeente Heerde 2021.

Het belangrijkste doel van het treasurystatuut is het inkaderen van de financierings- en beleggingsactiviteiten van de gemeente Heerde. Het treasurystatuut maakt onderdeel uit van het financiële beleid, en draagt in deze hoedanigheid bij aan de uitvoering van de publieke taken en de waarborging van de continuïteit op korte en lange termijn. Naast dit treasurystatuut wordt er bij de begroting en de jaarrekening een financieringsparagraaf opgesteld. 

Begripsbepaling
In dit statuut wordt verstaan onder:
1.    Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;
2.    Eurozone: De ‘eurozone’ is de verzamelnaam voor alle landen van de Europese Unie die de euro als wettelijke munt hebben ingevoerd;
3.    Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;
4.    Financieringsfunctie: De financieringsfunctie betreft alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De financieringsfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;
5.    Geldstromenbeheer: Alle activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (het zogenaamde betalingsverkeer).
6.    Huurkoop: Een kredietvorm waarbij beide partijen overeenkomen dat eigendomsoverdracht van het betreffende (on)roerend goed pas plaatsvindt nadat alle betalingstermijnen, en daarmee het totale verschuldigde bedrag, is voldaan (koop op afbetaling). 
7.    Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;
8.    Kasbeheer: Het beheer van de bankrekeningen en het beheren en afsluiten van leningen met een looptijd tot één jaar;
9.    Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal (de totale lasten van de programmabegroting)van de gemeente bij aanvang van het jaar;
10.    Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;
11.    Kredietrisico: De risico’s op de waardebepaling van een vordering door het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;
12.    Liquiditeitenbeheer: Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;
13.    Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gemeente ingedeeld per periode;
14.   Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

15.    Renterisiconorm: Een bij het begin van enig (begrotings)jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat niet mag worden overschreden; 
16.    Rent typische looptijd: De periode van de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;
17.    Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;
18.    Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;
19.    Schatkistbankieren: De verplichting om overtollige liquide middelen aan te houden in ‘s Rijks schatkist; 
20.    Treasurer: Medewerker die verantwoordelijk is voor het beheren van de geldstromen binnen de organisatie (gemeente);
21.    Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen op een periode van één jaar of langer;
22.    Vermogensbeheer: Het beheren en afsluiten van leningen met een looptijd langer dan één jaar en het beheren en afsluiten van waardepapieren.

Artikel 2. Uitgangspunten en algemene doelstellingen
De uitgangspunten en algemene doelstellingen van de financieringsfunctie zijn:
1.    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;
2.    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;
3.    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
4.    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut.

Artikel 3. Renterisicobeheer
1.    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de richtlijnen die zijn genoemd in de Wet fido;
2.    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de richtlijnen die zijn genoemd in de Wet fido;
3.    Overschrijding van de in leden 1 en/of 2 genoemde grenzen is alleen mogelijk met toestemming van de toezichthouder (Provincie) en wordt via de voor- of najaarsnota meegedeeld aan de gemeenteraad;
4.    Nieuwe leningen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning;
5.    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;
6.    Binnen de kaders gesteld in de Wet fido wordt naar spreiding in de rente typische looptijden van uitzettingen gestreefd;
7.    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

Artikel 4. Valutarisicobeheer
Het verstrekken, aangaan of garanderen van leningen geschiedt uitsluitend in de Nederlandse geldeenheid (euro).

Artikel 5. Intern liquiditeitsrisicobeheer
1.    De treasurer maakt jaarlijks een prognose op detailniveau van de verwachte in- en uitgaande geldstromen (korte termijn liquiditeitsplanning) met een doorlooptijd van 1 jaar;
2.    De treasurer maakt jaarlijks bij de begroting een prognose op totaalniveau van de verwachte in- en uitgaande geldstromen (meerjarige liquiditeitsplanning) met een doorlooptijd van 4 jaar.

Artikel 6 Overtollige middelen
Overtollige middelen worden aangehouden in ‘s Rijks schatkist. Uitzonderingen hierop kunnen zijn:
1.    Het maximale bedrag van 0,75% van het begrotingstotaal (met een minimum van  € 250.000,-) dat aan liquide middelen buiten de schatkist mag worden gehouden;
2.    Uitzettingen in de vorm van leningen bij andere decentrale overheden, mits er geen sprake is van financieel toezicht bij een van de partijen (onderling lenen Wet fido, artikel 2 lid 4);
3.    Uitzettingen voor de publieke taak rekening houdend met artikel 7 lid 1 t/m 4 van dit treasurystatuut;
4.    Uitzettingen in waardepapieren (aandelen/obligaties) mits deze een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Deze waardepapieren mogen niet worden gefinancierd met kortlopende middelen zoals genoemd bij artikel 8; 
5.    Uitzettingen van liquide middelen die zijn aangegaan voor 4 juni 2012 (bestaande beleggingen/ambtenarenhypotheken) deze mogen worden aangehouden tot het einde van de looptijd.

Artikel 7. Uitzettingen
Uitgangspunten voor het verstrekken van uitzettingen zijn:
1.    Leningen of garanties voor de ‘publieke taak’ mogen uitsluitend worden verstrekt aan door de Gemeenteraad goedgekeurde partijen waarbij vooraf advies van Financiën wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij. Indien mogelijk worden zekerheden of garanties van de desbetreffende partij bedongen;
2.    Huurkoop van onroerende zaken voor de ‘publieke taak’ mag als financieringsvorm alleen worden aangegaan met door de Gemeenteraad goedgekeurde partijen waarbij vooraf advies van Financiën wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij. Indien mogelijk worden zekerheden of garanties van de desbetreffende partij bedongen. De gemeente stelt de huurkoopovereenkomst op; deze overeenkomst wordt door beide partijen ondertekend. De huurkoopsom moet zijn gebaseerd op de actuele marktwaarde van de onroerende zaak. De gemeente behoudt zich het recht voor om een rentevergoeding in rekening te brengen. Nadat de gehele huurkoopsom is voldaan wordt er een notariële akte tot levering van het onroerend goed opgesteld. Om speculaties te voorkomen heeft de gemeente altijd het recht van 1e (terug)koop van de onroerende zaak;
3.    Indien een andere voorziening beschikbaar is verstrekt de gemeente uitsluitend aanvullend een lening of garantie (hiervoor kan een hardheidsclausule van toepassing worden verklaard).
4.    Bij nieuw te verstrekken geldleningen voor de publieke taak wordt een opslagpercentage van 1% gehanteerd voor risico en administratie. Dit percentage komt bovenop het op dat moment geldende rentepercentage voor een lening met een vergelijkbare looptijd bij de BNG;
5.    Indien er enige discussie zou kunnen ontstaan over de vraag of een lening of garantie zou kwalificeren als ongeoorloofde staatssteun, wordt duidelijk aangegeven waarom dat niet het geval is.

Artikel 8. Kasbeheer (< 1 jaar)
Taken en uitgangspunten voor het kasbeheer zijn:
1.    De treasurer streeft naar een efficiënt en doelmatig rekeningbeheer met zo weinig mogelijk versnippering over de verschillende banken;
2.    De treasurer mag kortlopende middelen (< 1 jaar) aantrekken wanneer er een liquiditeitsbehoefte is ontstaan, rekening houdend met artikel 3 lid 1 en 3 van dit treasurystatuut;
3.    De treasurer mag kortlopende middelen aantrekken wanneer dit leidt tot een financieel voordeel voor de gemeente (leningen met een negatieve rente) tot een maximaal bedrag van €10 miljoen, rekening houdend met artikel 6 van dit treasurystatuut;
4.    Toegestane instrumenten voor kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant.

Artikel 9. Vermogensbeheer (> 1 jaar)
Taken en uitgangspunten voor het vermogensbeheer zijn:
1.    De treasurer streeft naar een zo voordelig mogelijke leningenportefeuille en een spreiding in de looptijden waardoor de kans op het overschrijden van de renterisiconorm wordt geminimaliseerd; 
2.    De treasurer mag langlopende leningen (> 1 jaar) aantrekken wanneer niet (meer) kan worden voldaan aan artikel 3 lid 1 en 3 van dit treasurystatuut. De liquiditeitsplanningen dienen ter ondersteuning van dit besluit; 
3.    De treasurer vraagt toestemming van het afdelingshoofd en de wethouder Financiën voordat een langlopende geldlening wordt afgesloten. Deze toestemming is schriftelijk of in de mail vastgelegd; 
4.    De treasurer informeert het college achteraf over de afgesloten langlopende geldlening;
5.    De treasurer vraagt schriftelijk of per mail offertes bij minimaal 3 aanbieders (incl. de BNG) voordat een langlopende geldlening wordt afgesloten en kiest voor de aanbieder met de gunstigste voorwaarden;
6.    Een langlopende geldlening mag niet hoger zijn dan €10 miljoen per geldlening tenzij het college per gebeurtenis toestemming geeft om hiervan af te wijken;
7.    Leningen worden uitsluitend aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak; 

Artikel 10. Geldstromenbeheer
Om de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:
1.    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en op de liquiditeitsplanning af te stemmen (totaalfinanciering). Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;
2.    Het aantal bankrekeningen zoveel mogelijk te beperken;
3.    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 11. Relatiebeheer
1.    Bankrelaties en hun bancaire condities worden tenminste ééns in de 5 jaar beoordeeld;
2.     De BNG-bank wordt aangewezen als huisbankier van de gemeente Heerde;
3.    Financiële instellingen waarmee de gemeente Heerde een relatie onderhoudt moeten onder toezicht van De Nederlandse Bank (DNB) of onder toezicht van de Europese Centrale Bank (ECB) vallen;
4.    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Artikel 12. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
In het kader van de financieringsfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:
1.    De uitvoering van de financieringsfunctie is rechtmatig en doelmatig;
2.    De treasuryactiviteiten worden adequaat uitgevoerd en bijgestuurd;
3.    De juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie is verzekerd;
4.    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:
•    Iedere transactie wordt door minimaal twee medewerkers geautoriseerd; 
•    De uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;
•    De uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.
5.    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestiging van iedere transactie te versturen naar de Financiën zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties; 
6.    De transacties worden onmiddellijk zichtbaar geregistreerd (incl. archivering brondocumenten) door de medewerker die de transactie heeft afgesloten (veelal de treasurer) en periodiek gecontroleerd door de medewerker die belast is met de interne controle.

Artikel 13. Informatievoorziening gemeenteraad
Met betrekking tot de treasuryactiviteiten verstrekt het College van B&W minimaal twee maal per jaar inzicht in de vorm van een financieringsparagraaf bij de programmabegroting en in de programmarekening. In deze paragraaf worden de beleidsvoornemens en de uitvoering van het beleid op het gebied van de financieringsfunctie opgenomen.

Artikel 14. Intrekken oud treasurystatuut en overgangsrecht
Het treasurystatuut gemeente Heerde 2017 incl. 1e wijziging (vastgesteld door de raad op 15 oktober 2018) wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2020. 

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel
1.    Dit treasurystatuut treedt in werking op 14 juli 2021;
2.    Dit statuut vervangt het ‘treasurystatuut gemeente Heerde 2017 (incl. 1e wijziging;
3.    Dit statuut wordt aangehaald als: ‘Treasurystatuut gemeente Heerde 2021’.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 12 en 13 juli 2021.


De voorzitter, 

 

De griffier,